Energie OntwerpChallenge

Om de klimaatveranderingen tegen te gaan wordt er vanuit verschillende hoeken hard gewerkt aan groene energieoplossingen. Stichting SMARTCirculair heeft de Energie OntwerpChallenge in het leven geroepen. Het is een uitdaging voor jongeren uit alle leeftijdscategorieën om een energieconcept te ontwikkelen met hernieuwbare energie.

We spraken Tanja Nolten, initiatiefnemer van de Stichting SMARTCirculair. Zij kwam met het idee voor de Energie OntwerpChallenge aan het begin van de eerste lockdown-periode, in maart 2020. “De wereld stond even stil, en het klimaat dendert ondertussen achteruit,” begint Tanja. “Toen dacht ik: hoe gaaf zou het zijn als jongeren energieoplossingen gaan bedenken?”

Uitdaging voor alle leeftijden

Afgelopen 15 januari was de digitale kick-off van de wedstrijd (deze kun je hier terugkijken). Dit jaar is de eerste editie van de Energie OntwerpChallenge. Jongeren uit alle leeftijdsgroepen kunnen meedoen, van basisschool tot universiteit. Tot nu toe doen er tussen de 15 en 20 groepen en twee individuen mee met de challenge.

“Voor jonge kinderen zijn
vuurspugende draken heel normaal”

Waarom is er voor deze leeftijdscategorieën gekozen?
“Studenten en jonge kinderen beschikken over een grenzeloze inventiviteit. Zij kunnen echt nog anders denken. Voor hen zijn vuurspugende draken heel normaal. Bij volwassenen is dat alweer een stuk minder. Daarom wilde ik met name jongeren uitdagen nieuwe energieoplossingen te bedenken. Ook komen ze zo al vroegtijdig in contact met techniek, en leren ze dat techniek niet alleen iets is waar je vies van wordt, maar ook dat het leuk en spannend is om er mee bezig te zijn! Misschien komen daar wel supergave concepten uit. Ik ben in ieder geval heel benieuwd.”

Hernieuwbare energie gaat nooit op

Op 27 maart 2021 is het Earth Hour. Het is een wereldwijd evenement waarbij we stil staan bij het klimaat. Het uur vindt plaats als we van de wintertijd naar de zomertijd gaan: van 20:30 tot 21:30. Bedrijven en huishoudens worden opgeroepen om tijdens dit uur alle lichten en elektrische apparaten uit te zetten.


Doet de Energie Ontwerp Challenge iets tijdens Earth Hour?
“Toen ik dit idee kreeg bedacht ik me hoe het zou zijn als duizenden jongeren in Nederland een energiesysteem met een lampje eraan ontwerpen, en dat we dan tijdens Earth Hour een ‘groen’ lint van licht door Nederland kunnen maken. Groen is natuurlijk niet letterlijk, maar dat staat voor hernieuwbare energie. Het idee was dat je dan overal de hernieuwbare energieoplossingen ziet. Helaas is er nu, vanwege corona, geen burgemeester die het aandurft om een evenement te organiseren. Dat is heel jammer. Dit idee blijft dan overeind voor volgend jaar, in de hoop en verwachting dat alles dan weer normaal is.”

Natuurlijke energiebronnen
die constant worden aangevuld

Wat zijn de criteria voor de Challenge?
“Het moet een werkende energieoplossing zijn. Een lampje erop aansluiten kan, zoals in het idee voor het ‘groene’ lint van licht tijdens Earth Hour, maar dat is alleen maar om te laten zien dat het concept werkt. Of het nu licht is, of geluid, of beweging dat voortkomt uit het energieconcept, dat maakt niet zoveel uit. Het gaat erom dat het duidelijk is dat er energie opgewekt wordt uit hernieuwbare energie.”

Hernieuwbare energie, ook wel duurzame of groene energie genoemd, is energie afkomstig uit natuurlijke bronnen die constant worden aangevuld.

Waarom de keuze voor hernieuwbare energie?
“Hernieuwbare energie gaat nooit op. De zon blijft (hopelijk) altijd schijnen, de wind blijft altijd waaien, water blijft altijd stromen en zelfs magnetisme zorgt ervoor dat de polen samen energie opwekken. Ook hebben we aardwarmte, biomassa, van alles. De deelnemers mogen helemaal los gaan. Gas en olie raken uiteindelijk op. En als we al een kerncentrale zouden willen, zijn we zo tien tot vijftien jaar verder. Daar kunnen we niet op wachten.”

Grote finale

De finale van de Energie Ontwerp Challenge vindt plaats op 30 april 2021. Het is vanwege corona nog even afwachten in welke vorm de finale zal gaan plaatsvinden. Live als dat wordt toegelaten, anders wordt er een digitale oplossing gezocht. Twee weken daarvoor mogen teams die dat willen alvast een generale repetitie doen tijdens de Future Builders Battle van Bouwend Nederland. Met de vragen en tips die ze daar van andere studenten en bedrijven krijgen, kunnen ze de puntjes op de i zetten voor hun pitch tijdens de finale.

Wat moeten de deelnemers aanleveren?
“Voor de finale moeten de deelnemers een video aanleveren waarin ze aantonen dat het concept werkt, en waarin ze uitleggen wat ze gedaan hebben, hoe, waarom en voor wie. Tijdens de finale komen de deelnemers met een werkend product of prototype: een werkende energieoplossing. Deze wordt gepitcht voor de jury. Het is belangrijk dat het een werkend model is. Ik kan me voorstellen dat als we binnen zijn en je hebt iets dat werkt op wind- of zonne-energie, het niet automatisch werkt. Maar de jury heeft tegen die tijd natuurlijk de video’s al gezien, en de berekeningen waaruit blijkt hoeveel de energieoplossing gaat opleveren.”

Wat kunnen ze winnen?
“Het winnende team krijgt €2500,-. Iedereen die een werkend hernieuwbaar energieconcept ontwikkeld krijgt een prijs. Het wordt een financiële aderlating voor me, maar iedereen krijgt een prijs. Van museumbonnen tot de hoofdprijs. Alleen het feit dat ze in deze tijd met groepen met deze challenge aan de slag gaan is al een prijs waard. Ik weet van docenten van basisscholen en middelbare scholen dat ze veel blijer zijn met een toegangsbewijs voor bijvoorbeeld Nemo, dan met een geldprijs.”

Welke tips heb je voor de deelnemers?
“Denk vrij, niks is onmogelijk. Soms zit innovatie in een klein hoekje. En maak het niet te ingewikkeld.”

Heb je ook een innovatieve energieoplossing en wil je meedoen met de challenge? Je kunt je hier aanmelden!

Ben je een bedrijf en wil je meer weten over de Energie OntwerpChallenge, of wil je de deelnemende teams ondersteunen door vragen te beantwoorden of bijvoorbeeld een gastles te geven over techniek? Klik dan hier.


Stageregeling bouw & infra

Geldig van 1 augustus 2020 t/m 31 juli 2021

Voor het studiejaar 2020/2021 geeft Bouwend Nederland richtlijnen uit voor stagiairs. Dit gebeurt op advies van de commissie stages in de bouw & infra, waarin vertegenwoordigd zijn:

  • Bouwend Nederland, de vereniging van bouw- en infrabedrijven
  • BouwTalent, stichting voor mbo- en hbo-studenten, actief in de gehele bouwkolom
  • BNA, koninklijke maatschappij tot bevordering der Bouwkunst Nederlandse Architecten
  • Vereniging Stadswerk Nederland, vereniging van professionals op het gebied van fysieke leefomgeving
  • NLingenieurs, branchevereniging van advies-, management- en ingenieursbureaus
  • Rijkswaterstaat, uitvoerend agentschap Ministerie Verkeer en Waterstaat
  • Vereniging Hogescholen, de belangenvereniging van de hogescholen
  • Technische universiteit Delft en Universiteit Twente

1. Werkingssfeer Als stagiair, waarop de Stageregeling bouw & infra van toepassing is, wordt beschouwd de persoon:

  • die studeert aan een roc (bol 2 t/m bol 4), een hogeschool met een technische opleiding, een technische universiteit of een vergelijkbare buitenlandse onderwijsinstelling,
  • die in het kader van zijn opleiding een periode van praktisch werken doorbrengt in de bouw & infra en
  • die daarbij actief is op het gebied van onderzoek, ontwerp, toezicht, uitvoering, werkvoorbereiding en/of beheer & onderhoud.

Niet onder de werkingssfeer van deze stageregeling valt de assistent bouwen, wonen en onderhoud (voor deze bol 1 en bbl 1 opleiding geldt de regeling Assistent bouwen, wonen en onderhoud), vmbo leerwerktrajecten, vakantiewerk en stages van studenten aan Nederlandse onderwijsinstellingen die in het buitenland een stage volgen.

2. Definities Stage:

De stage is onderdeel van het leerproces, er wordt onder didactische eindverantwoordelijkheid van de onderwijsinstelling in de praktijk geleerd. De student dient ingeschreven te staan bij een erkend opleidingsinstituut. Afstuderen: De commissie stages in de bouw & infra heeft gemeend naar aanleiding van verzoeken uit de praktijk een richtlijn te moeten geven inzake onkostenvergoedingen voor het afstuderen. Maat voor de vergoeding is de mate waarin bedrijf en student van elkaars expertise gebruik maken, afgezet tegen de inspanningen van het bedrijf om de afstudeeropdracht succesvol te kunnen laten afronden. De commissie onderscheidt de volgende drie situaties:

  • De student voert binnen het bedrijf een tevoren in het kader van het leerproces geformuleerde opdracht uit, het bedrijf fungeert uitsluitend als praktijkomgeving. Hier is sprake van een inspanningsverplichting, maar niet van een gegarandeerd resultaat. De vergoeding is een bruto vergoeding per maand.
  • De student doet op uitnodiging van het bedrijf, bijvoorbeeld als follow-up van een eerdere stage bij dat bedrijf, nader onderzoek op een bedrijfsmatig relevant onderwerp. De geadviseerde vergoeding is daarbij de vastgestelde bruto vergoeding per maand.
  • Het bedrijf nodigt de onderwijsinstelling uit een afstudeeropdracht te laten uitvoeren waarbij een bedrijfsmatig onderwerp centraal staat, hiervoor kunnen ook meerdere studenten worden uitgenodigd. Er wordt daarvoor tussen bedrijf en school een prestatiecontract gesloten, de vergoeding van de student(en) is afhankelijk van hun feitelijke verrichtingen en wordt in het contract geregeld.

3. Vergoeding

Niet beoogd wordt de door de stagiair in het kader van de stage te verrichten werkzaamheden te belonen, de stagiair ontvangt uitsluitend een tegemoetkoming in de extra kosten voortvloeiend uit de stage. Stagiairs hebben geen arbeidsovereenkomst in de zin van het Burgerlijk Wetboek, fiscaal gezien geldt voor hen echter een fictief dienstverband. Er wordt voor mbo-stagiairs een vergoeding geadviseerd van bruto € 400,- per maand, voor hbo- en universitaire stagiairs € 550,- per maand, of bruto respectievelijk € 92,31 c.q. € 126,92 per week; de stagebieder is hierover inhoudingsplichtig. Voor stages met een aaneengesloten duur van minder dan acht (8) weken wordt geadviseerd geen vergoeding te verstrekken. Binnen het raam van de Stageregeling bouw & infra past geen vergoeding van de stagebiedende bedrijven aan onderwijsinstellingen voor het leveren van stagiairs (behoudens bij prestatiecontracten bij afstuderen). Voor studenten uit het buitenland die hun stage in Nederland lopen, kunnen afwijkende regels gelden met betrekking tot hun fiscale positie en sociale verzekeringen. Studenten uit niet-EU landen dienen over een COSPA Stageovereenkomst te beschikken. Hierin is de aansprakelijkheid en ongevallenverzekering geregeld. Dit document dient aanwezig te zijn in de administratie van het stagebiedende bedrijf t.b.v. de Inspectie SZW. Zie www.nuffic.nl.

4. Reiskostenvergoeding

In het geval dat de stagiair met instemming van de stagebieder regelmatig naar de plaats van de stage op en neer reist, kunnen de daarvoor gemaakte reiskosten volgens de bij de stagebieder geldende regeling worden vergoed. Deze vergoeding door de stagebieder geldt niet wanneer een andere regeling daarin reeds voorziet. Studenten die niet over een OVjaarkaart beschikken, waaronder buitenlandse studenten, zullen een reiskostenvergoeding krijgen conform gebruik in de sector.

5. Vergoeding huisvestingskosten

Wordt de stage gevolgd op een plaats waarbij de betrokkene (extra) huisvestingskosten maakt, dan kan de stagebieder de stagiair een extra bijdrage in de onkosten verstrekken.

6. Loonheffing, bedrijfstakeigen regelingen, melding

Loonheffing: De stagebieder dient over de vergoedingen een loonheffing toe te passen. Omdat de stagiair zelf in het algemeen beneden de heffingsvrije voet blijft, kan de daardoor onverschuldigd betaalde loonheffing via een belastingaangifte worden teruggevorderd. Bedrijfstakeigen regelingen: Stagiairs nemen niet deel aan bedrijfstakeigen regelingen (uitgezonderd de collectieve ongevallenregeling uit de cao BTER Bouw & Infra). Inhoudingen daarvoor zijn dan ook niet van toepassing. De stagiair ontvangt geen vakantietoeslag en bouwt ook geen vakantierechten en vakantiedagen op.

7. Stagiairs en sociale verzekeringsplicht

Premieheffing SV: Over het deel van de onkostenvergoeding die als premieplichtig loon Sociale Verzekeringen wordt aangemerkt, is premie Zorgverzekeringswet verschuldigd. Er is geen WW- en WIA-premie verschuldigd  WW en WIA: Stagiairs zijn niet verplicht verzekerd voor de WW en de WIA. In geval van arbeidsongeschiktheid kunnen zij een beroep doen op de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten. Zorgverzekeringswet: Voor ziektekosten is de stagiair verplicht zelfstandig verzekerde voor de Zvw. De stagiair moet zich wel zelf inschrijven bij een zorgverzekeraar. De stagebieder neemt in de loonstaat de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw op. Naast die premie kent de Zvw een nominale premie. Dat is een vast bedrag per maand dat de stagiair zelf aan de zorgverzekeraar moet betalen. Beneden de 18 jaar is geen nominale premie verschuldigd.

8. Aansprakelijkheid bij ongevallen

Stagebieder: Iedere werkgever is aansprakelijk te stellen voor bedrijfsongevallen, hiervoor is de stagebieder veelal verzekerd. Bedrijven kunnen stagiairs, die niet beschikken over een certificaat Basisveiligheid (vca), weigeren op bouw- en infrawerken met een verhoogd risico. Voor stagiairs gelden identieke eisen als voor overige werknemers, Arbowet, art.1, lid 2.Stagiair: Stagiairs dienen zelf na te gaan of er voor hem/ haar door stagebieder en/of onderwijsinstelling een ongevallenverzekering is afgesloten. Aanbevolen wordt dat de stagiair als particulier zelf een WA-verzekering afsluit; opname in een gezinspolis is doorgaans niet meer afdoende als de stagiair 18 jaar of ouder is. Collectieve ongevallenregeling: De stagiair in het uitvoerend bouwbedrijf valt onder de collectieve ongevallenregeling uit de cao BTER Bouw & Infra.

9. Arbeidsomstandigheden

Stagebieder: Op basis van de Arbeidsomstandighedenwet art. 1 lid 2 wordt de stagebieder gezien als werkgever. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt mede verstaan onder:

  • werkgever: degene die zonder werkgever of werknemer in de zin van het eerste lid te zijn, een ander onder zijn gezag arbeid doet verrichten;
  • werknemer: de ander, bedoeld onder a, met uitzondering van degene die als vrijwilliger arbeid verricht.

Met betrekking tot het hoe en wat van arbeidsomstandigheden kan contact worden opgenomen met stichting Volandis: www.volandis.nl, 0341 – 499299.

10. Kwaliteitsborging stage

De stagebieder stelt de stagiair in de gelegenheid de opleidingsdoelen te realiseren. Binnen het secundair beroepsonderwijs geldt dat een stagebieder erkend moet zijn. Met betrekking tot het hoe en wat van erkenning leerbedrijven kan contact op worden genomen met de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB): www.s-bb.nl.

11. Verlof

De stagiair geniet vrijaf met behoud van vergoeding: tijdens in Nederland algemeen erkende feestdagen. Zonder behoud van vergoeding: bij sluiting van het bedrijf wegens bedrijfsvakantie en door het bedrijf vastgestelde roostervrije dagen. Bedrijfsvakantie, roostervrije dagen en verletdagen gelden niet als stagetijd, tenzij in het kader van de stage vervangende activiteiten voorhanden zijn. Buitengewoon en ander verlof dient door de stagiair te worden geregeld in overleg met het stagebiedende bedrijf en (indien gebruikelijk) met de stagecoördinator.

12. Aanvullende afspraken

In de stageovereenkomst die wordt getekend door de stagebieder, de onderwijsinstelling en de stagiair, kunnen aanvullende afspraken worden gemaakt omtrent omgang met vertrouwelijke bedrijfsgegevens en voortijdige beëindiging van de stage.

Zoetermeer, juli 2020

Commissie stages in de bouw & infra Bouwend Nederland
telefoon 079-325 22 52
www.bouwendnederland.nl
e-mail: advies@bouwendnederland.nl


Vertrouwen en samenwerking zijn succesfactoren voor verduurzaming

Gerben Hofmeijer was één van de genomineerden voor Young Talent Award van Cobouw. De prijs ging naar een andere genomineerde, maar het verhaal dat Gerben vertelt is interessant en reden om met hem in gesprek te gaan. Hij studeerde bouwkunde en deed een master Construction Management and Engineering in Delft. Al snel raakte Gerben ervan overtuigd dat de grote opgaven waarvoor we als maatschappij staan, zoals klimaatverandering, vragen om een radicaal andere aanpak. Deze aanpak brengt hij in de praktijk bij zijn huidige werkgever AT Osborne, die hij binnenkort verruilt voor het bedrijf Rebel Group. Dit bedrijf wil maatschappelijk impact hebben door samenwerking te organiseren op basis van vertrouwen.

De UTA consulenten Ernst van den Berg en George Evers spraken met Gerben over zijn visie.

Vertrouwen

Het woord vertrouwen staat centraal in het denken van Gerben. Hij adviseert overheden bij hun aanbestedingen en bouworganisatie. Waarbij het hem opviel dat het bij deze processen regelmatig ging om het beperken van de risico’s voor de opdrachtgever. Ook zag hij dat de aanbesteders zich vaak in hun keuzen laten leiden door de laagste prijs. Negatieve ervaringen met aanbestedingen uit het verleden bepaalden voor een groot deel het gedrag van de aanbesteders. Het gevolg hiervan is dat er sprake is van wantrouwen tussen de partijen en waarbij alle denkbare risico’s die zich kunnen voordoen zoveel mogelijk worden uitgesloten in contracten. Niet voor niets zijn het juristen die een belangrijke rol spelen bij aanbestedingen. Volgens Gerben komt het vaak voor dat zij de aanbestedingsregels veel strikter hanteren dan nodig is, met als gevolg dat de handelingsvrijheid voor de projectleden erg beperkt is.

Op welke wijze wil je invulling geven aan samenwerkingen en hoe bereik je dat partijen elkaar vertrouwen?

‘De werkwijze, waarbij alle risico’s vooraf worden afgedekt, staat ons in de weg als we kijken naar de maatschappelijke opgaven die we moeten oplossen. Neem de klimaatverandering. We weten dat we daar hard aan moeten werken om onze wereld leefbaar te houden. Het is een zoektocht naar wat we moeten doen. We weten wel wat we willen bereiken, maar er zijn vele manieren om daar te komen. Bij deze zoektocht is het belangrijk dat partijen met elkaar samenwerken. En samenwerken betekent dat partijen elkaar vertrouwen en accepteren dat zij risico’s én successen met elkaar delen.

Ik sta dus voor een aanpak die is gebaseerd op co-creatie. Bij co-creatie is er veel aandacht voor de wijze van samenwerken, het delen van kennis en inzichten. Partijen zijn voortdurend met elkaar in gesprek over de voortgang en de uitvoering van het project. En niet onbelangrijk, alle partijen werken al zeer vroeg in het project samen, zodat iedereen in staat is kennis en expertise in te brengen. Daarmee committeren partijen zich aan het project en is de kans op succes het grootst. Mijn missie is het om dit proces tussen samenwerkende partijen te faciliteren.’

Je stelt vast dat samenwerking centraal moet staan. Hoe ben je tot dit inzicht gekomen en wat zijn hiervoor succesfactoren?

‘Ik heb dat opgedaan door praktijkervaring en me vooral de vraag te stellen waarom het bij veel processen zo moeizaam ging. Ik ben me gaan verdiepen in wat mensen drijft en wat hun motivatie is. Ik heb daar veel over gelezen en dat was behulpzaam. Het gaat bij samenwerking vooral om de vraag of de mensen die het samen moeten doen een klik hebben, elkaar vertrouwen en gezamenlijk aan een project willen werken. Op basis van gelijkwaardigheid.

Ik maak graag de vergelijking met de wijze waarop we het werk in veel organisaties hebben geregeld, met als het extreme voorbeeld de lopende band. De werknemer is niet meer dan een uitvoerder van opdrachten die door iemand anders zijn bedacht. De invloed van deze werknemer op het werk is heel gering en de verantwoordelijk is klein. Dat leidt ertoe dat een medewerker niet betrokken is en geen eigenaarschap voelt. Waarom zou hij ook?’

Zie jij daarnaast andere manieren van organiseren?

‘Die zijn er zeker. Denk aan de zelfsturing, waarbij een team de rollen onderling heeft verdeeld en door samenwerking het project tot een succes wil maken. Zo organiseer je samenwerking, betrokkenheid en eigenaarschap. De nadruk ligt op kennisdelen en de wil om samen te werken. En natuurlijk zal er veel discussie nodig zijn om tot een gemeenschappelijk aanpak te komen. Dat is de reden dat ik bij de start van een project begin met een ambitiesessie die bedoeld is met iedereen de doelen van het project te bepalen.’

Wij horen vaak dat de bouw te weinig innoveert. Hoe zie jij dat en kun je aangeven wat volgens jou de rol van de opdrachtgevers is?

‘Opdrachtgevers zijn belangrijk bij het innovatieproces in de bouw. Dit zijn vaak overheden. Zij moeten innovaties veel beter faciliteren in de opdrachtverlening dan nu het geval is. Ook hier geldt dat niet alleen de prijs maatgevend moet zijn voor de opdracht, maar dat er ruimte is om te experimenteren met innovatieve aanpakken. Net zoals in het bedrijfsleven kun je denken aan een launching customer, met wie het bedrijf een project in co-creatie ontwikkelt en uitvoert. Ze leren allebei van de aanpak en daarna vindt opschaling plaats.

Zeker op het terrein van klimaatverandering zie ik dat er veel winst valt te behalen, omdat de vraagstukken die om een oplossing vragen, op veel plekken spelen. Ik zie steeds meer dat er opdrachtgevers zijn die deze rol op zich nemen. Als deze ontwikkeling doorzet, dan verwacht ik dat we in staat zijn om de opgaven waarvoor we staan, aan te pakken.’


LinkedInpagina voor UTA'ers in de bouw

Op LinkedIn hebben wij een groepspagina waar je leuke, interessante en inspirerende artikelen kunt vinden. Je kan hier lezen over wat er speelt in de sector, (technologische) vernieuwingen en daarnaast plaatsen wij berichten over persoonlijke en professionele ontwikkeling.

Ook laten wij deskundigen en professionals binnen en buiten de sector aan het woord. Wil jij zelf iets leuks, interessants of inspirerends met ons delen, dan kun je dat ook op deze pagina doen, graag zelfs!

Je vindt hier dus veel verschillende informatie op één plek.

Klik hier en sluit je aan bij UTA FNV Bouw

Groetjes,

 

Het FNV UTA Team


thuiswerk enquete

Onderzoek: Thuiswerken na de corona-crisis

Het thuiswerken gaat waarschijnlijk veel langer duren dan velen aan het begin van de corona-crisis verwacht hadden. We zijn benieuwd naar jouw ervaringen en verwachtingen rond het werken vanuit huis. Via onderstaande link kom je bij een vragenlijst terecht, deze is bedoeld voor UTA-medewerkers die sinds de corona-crisis thuiswerken.

Het invullen van de vragenlijst duurt ongeveer vijf minuten en kan op je computer, telefoon of tablet. We stellen het op prijs wanneer je deze vragenlijst deelt met jouw collega's, die ook thuiswerken!

Klik hier om naar de vragenlijst te gaan en om mee te doen aan het onderzoek