anders organiseren

Anders organiseren als antwoord op een turbulente omgeving

Marcel Levi (arts en bekend criticus van het Nederlandse coronabeleid) reisde onlangs naar Engeland. In het Parool beschrijft hij zijn ervaring op Schiphol. Een hele lange rij voor de enige coronacheck balie die open is, terwijl er verschillende Schiphol medewerkers ogenschijnlijk rondlopen niets te doen. Levi vraagt zich hardop af of er nu sprake is van een personeelstekort, zoals veel werkgevers ons willen laten geloven, of dat je beter kunt spreken van een organisatietekort. Dat laatste is natuurlijk het geval.

Inflexibele organisaties

In Nederland worden we al een eeuw lang geplaagd door het Taylorisme. Taylor bedacht dat een organisatie het best functioneerde als de werkzaamheden worden opgeknipt in hele kleine deelhandelingen. Deze hyperspecialisatie leidt volgens Taylor tot de meeste productiviteit. Wat daarbij hoort is een uitgebreid systeem van managers die zorgen voor het toezicht en de afstemming tussen de verschillende onderdelen. Het voorbeeld uit die tijd was de fabriek van Ford met zijn massaproductie. De organisatie was niet bepaald flexibel: je kon een Ford bestellen in elke kleur, als dat maar zwart was.

Deze manier van organiseren veronderstelt dat de omgeving waarin wordt geopereerd stabiel en volstrekt voorspelbaar is. Inmiddels weten we dat dat allang niet meer het geval is. De omgeving waarin bedrijven werken is aan voortdurende verandering onderhevig. Wil een bedrijf overleven dan is het noodzakelijk om zich snel te kunnen aanpassen aan deze omgeving. Dat betekent dat een organisatiestructuur waarin medewerkers zitten opgesloten in kleine taken en niets meer kunnen of mogen dan die werkzaamheden, in de regel niet in staat is om snel te reageren op wat er in de omgeving gebeurt. Vergelijk het met een supertanker die heel lang nodig heeft om de koers te verleggen. Wil een organisatie in de huidige tijd kunnen overleven dan hebben we het over de metafoor van de speedboot: snel en wendbaar.

Twee voorbeelden

De politie Eindhoven constateerde dat de politie inzet niet goed was afgestemd op de ontwikkelingen in de stad. De politie werkte met vaste teams voor inzet bij de horeca, bij voetbal evenementen en bij calamiteiten. Kortom deze teams werkten taakgericht en de teams functioneerden los van elkaar. De politie zag dat een horecateam op volle sterkte om 9.00 uur in de avond niet zo heel zinvol was, want dan is het aantal horecabezoekers gering. Bij de inzet bij voetbalwedstrijden was net andersom: begin van de avond zijn er veel politiemensen nodig en later op de avond juist minder.

Op basis van data-analyses van de afgelopen jaren werden patronen ontdekt in het aantal incidenten en de tijdstippen die om politieoptreden vroeg. Dat leidde tot de gedachte om te werken met flexibele teams die ingezet kunnen worden op basis van wat er in de omgeving speelt. Teams die snel en wendbaar wisselen qua inzet en samenstelling in plaats van vaste teams die op vaste plekken werken. Met realtime data is over wat er zich in de stad voordoet is het mogelijk de inzet te bepalen. Een mooi voorbeeld van datagedreven inzet van de politie. Het resultaat was dat de inzet van politiemensen efficiënter en effectiever werd.

Voor medewerkers was dat fors wennen, want de vaste structuren en vaste collega’s wisselen. Bij de invoering van deze andere manier van werken is veel tijd besteed om politiemensen mee te laten denken en de tijd te gunnen hieraan te wennen.

De projectleider die de leiding had over deze andere manier van werken geeft een waarschuwing, dat deze andere manier van werken niet zonder meer kan worden gekopieerd naar andere korpsen. Het is maatwerk en moet passen bij de cultuur van de eigen organisatie.

Het Noorse bedrijf Aker Solutions houdt zich bezig met olie- en gaswinning. Deze reus is bezig de omslag te maken naar het gebruik van andere energiebronnen. Een forse opgave want dit bedrijf is groot geworden met fossiele brandstoffen, waar het doorgaans ging om grote projecten. De energietransitie betekent op dit moment dat binnen Aker veel kleine teams zich buigen over de vraag hoe zij deze transitie kunnen realiseren. Het bedrijf ontdekte dat het werken met teams waarin medewerkers gespecialiseerd zijn in één soort deskundigheid belemmerend werkt bij de transitie. Het maakt de organisatie traag in het reageren op nieuwe ontwikkelingen die zich buiten Aker voordoen.

De conclusie was dat elk teamlid minimaal twee specialisaties moet beheersen, zodat de inzetbaarheid van de medewerkers in elke fase van een project mogelijk is. De energietransitie vraagt van medewerkers mulitinzetbaarheid en om medewerkers die hun verantwoordelijkheid nemen in projecten. De wendbaarheid van het bedrijf om te reageren op ontwikkelingen die zich in de markt voordoen, is daarmee groter en sneller.

Voor- en nadelen

Bredere inzetbaarheid heeft voor de organisatie als voordeel dat de medewerker efficiënter worden ingezet. Dat kan leiden tot een hogere werkdruk met alle gevolgen van dien. Maar bredere inzetbaarheid betekent ook dat de medewerker zijn of haar kwaliteiten beter kan gebruiken en daardoor in staat is zich verder te ontwikkelen. En dat is met het oog op het vergroten van de positie op de arbeidsmarkt van belang.

Een grotere inzetbaarheid moet niet leiden tot meer werkdruk. Daarom is het noodzakelijk dat de manier waarop de organisatie is ingericht en de wijze waarop functies zijn vormgegeven in balans zijn. Het balansmodel beschrijft op welke manier functies ingericht moeten worden. Goed werk bestaat uit hoge taakeisen en veel regelmogelijkheden. Werk dat bestaat uit hoge taakeisen en weinig regelmogelijkheden, levert een stressrisico op.

Figuur 1: Balansmodel taakeisen versus regelmogelijkheden (Bron: Frank Pot. Vakbond en goed werk)

Weinig regelmogelijkheden Veel regelmogelijkheden
Hoge taakeisen stressrisico Goed werk met leermogelijkheden
Lage taakeisen Geen leermogelijkheden Saai werk

Tenslotte is een rol voor de vakbond weggelegd om samen met andere actoren in het bedrijf de organisatie toekomstbestendig te maken. Dat betekent dat samenwerking tussen de vakbond, het management, HR experts en de OR zorgt voor de nodige deskundigheid op het terrein van organisatie inrichting en kwaliteit van werk.

 

Verwijzingen:

Menno Lanting. Olietankers en speedboten. Business Contact, 2014

Marcel Levi. Personeelstekort? Vaak is het werk extreem slecht georganiseerd. In: Parool, 23 september 2021

Rosa Kösters, Wim Eshuis. De vakbond en de werkvloer, op zoek naar nieuwe relaties. Amsterdam: De Burcht, aug 2020

Frederick Winslow Taylor. The principles of scientific management. Management Boek, 2011 (vertaalde versie)


Historische stap betaald ouderschapsverlof

De Eerste Kamer heeft vorige week ingestemd met de Wet Betaald Ouderschapsverlof, die beide ouders het recht geeft op 9 weken verlof. Ook is er ingestemd met een motie om het betalingsniveau te verhogen van 50 naar 70 procent.  

Kitty Jong, vicevoorzitter FNV: ‘We zijn blij dat na een strijd van tientallen jaren de stap naar betaling van het ouderschapsverlof is gezet. Het is goed dat de Eerste Kamer het betalingsniveau heeft aangepast. Evengoed blijven we zorgen houden dat niet alle inkomensgroepen het verlof op zullen nemen. Bij het geboorteverlof voor partners zien we nu al dat met name de lage inkomensgroepen het verlof niet opnemen.’

Nederland liep achter

Vanaf de jaren ’80 pleit de FNV al voor invoering van betaald ouderschapsverlof, omdat dit bijdraagt aan gelijkere verdeling van werk en zorgtaken en daarmee aan een betere positie van vrouwen op de arbeidsmarkt. Nederland liep de laatste decennia achter op het gebied van verlof voor ouders na de geboorte van een kind. Het is dan ook een grote en historische stap dat ouders vanaf augustus 2022 recht krijgen op 9 weken betaald ouderschapsverlof.

Minimaal 80 procent

Ondanks de verhoging van de Eerste Kamer van 50 naar 70 procent doorbetaling blijft de FNV zorgen houden over het betalingsniveau van het ouderschapsverlof. Ouders krijgen dus maximaal 70 procent van hun loon doorbetaald tijdens het verlof. Veel ouders kunnen zo’n gedeelte van hun loon niet missen. De ILO berekende eerder dat het betalingsniveau van verlof minimaal 80 procent moet zijn, willen vooral vaders bereid zijn dit verlof op te nemen. Kitty Jong: ‘Daarmee dreigt het betaald verlof alleen voor mensen met hogere inkomens toegankelijk te zijn. Daarmee komt emancipatie en een gelijkere werk-zorgverdeling voor minder goed betaalde ouders echt te langzaam op gang.’

Oproep aan formerende partijen

FNV heeft er zowel bij de Tweede als de Eerste Kamer op aangedrongen om het percentage te verhogen. Minister Koolmees heeft de beslissing over een eventuele verhoging overgelaten aan een volgend kabinet. FNV roept de formerende partijen dan ook op om het betalingsniveau tot minstens 80 procent te verhogen in de formatie, zodat álle ouders de mogelijkheid hebben het verlof op te nemen in het eerste levensjaar van hun kind.


diplomabonus bbl

Diplomabonus van € 2.500 voor BBL-studenten in de Bouw & Infra

Ben jij werknemer in de Bouw & Infra en haal je een BBL-diploma tussen 1 september 2021 en 1 september 2023? Dan heb je waarschijnlijk recht op een eenmalige diplomabonus van € 2.500 bruto.

Deze afspraak staat in de nieuwe cao Bouw & Infra 2021/2022.

Wat houdt de regeling in?

  1. Je hebt een diploma voor een opleiding BBL-2, BBL-3 of BBL-4 gehaald in het domein: Bouw en infra, Afbouw, Hout en onderhoud of Techniek en procesindustrie.
  2. Tijdens deze opleiding heb je minimaal 6 maanden een arbeidsovereenkomst én een beroepspraktijkvormingsovereenkomst gehad met de werkgever waar je de opleiding hebt gevolgd.
  3. Je ontvangt de diplomabonus eenmalig van de werkgever waar je de opleiding hebt gevolgd.
  4. Je overhandigt deze werkgever een afschrift van je diploma. De diplomadatum ligt in de periode 1 september 2021 tot 1 september 2023.

Op de website van Volandis vind je meer informatie over de regeling, veelgestelde vragen, de voorwaarden, en het aanvraagproces voor de diplomabonus. Heb je vragen? Stel ze gerust door te mailen naar uta@fnv.nl


Vergoeding voor thuiswerken

Volgend jaar kunnen werkgevers hun thuiswerkende werknemers een onbelaste vergoeding geven van €2,- per thuiswerkdag. Dit voorstel heeft het kabinet opgenomen in het Belastingplan. Als de Tweede en Eerste Kamer dit voorstel goedkeuren, gaat het vanaf 1 januari 2022 in.

Door de coronacrisis zijn veel mensen thuis gaan werken. Uit eigen onderzoek blijkt dat veel werknemers afspraken willen maken om ook ná corona (deels) thuis te blijven werken. De werknemer maakt extra kosten door het thuiswerken. Bijvoorbeeld voor water- en elektriciteitsverbruik, verwarming, en koffie.

Werkgevers hebben volgens onderzoek van de AWVN aangegeven hun werknemers een vergoeding te willen geven voor deze extra kosten.

Cao

In de cao Bouw&Infra staat in het hoofdstuk ‘Thuiswerkvergoeding’ het volgende: “Cao-partijen gaan in 2021 met elkaar in gesprek over een thuiswerkvergoeding zodra er duidelijkheid is over wijziging van de fiscale regels daaromtrent.” Binnenkort zullen cao-partijen hierover met elkaar in gesprek gaan.

Het voorstel

Om de werkgevers de mogelijkheid te bieden hun werknemers te vergoeden voor de thuiswerkkosten door het thuiswerken, heeft het kabinet het volgende voorgesteld:

-       Het kabinet stelt de vergoeding vast op maximaal €2,- per thuisgewerkte dag of een deel daarvan,
-       De werkgever hoeft geen loonheffing te betalen voor deze thuiswerkvergoeding,
-       Ook blijft een onbelaste reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer bestaan. Deze bedraagt onbelast €0,19 per kilometer,
-       De werkgever kan per dag óf de thuiswerkvergoeding, óf de reiskostenvergoeding geven.

Afspraken maken

Het handigste is om vaste afspraken te maken met je werkgever over het aantal dagen per week waarop je thuis werkt. Dan kan de werkgever daar rekening mee houden en een vaste vergoeding toekennen. Deze vaste vergoeding hoeft niet te worden aangepast als je incidenteel op een thuiswerkdag toch op kantoor werkt, of andersom.

Misschien wil je een deel van de dag thuiswerken en het andere deel op kantoor. In zo’n geval moet een keuze gemaakt worden of die werkdag de onbelaste reiskostenvergoeding wordt gegeven, of de onbelaste thuiswerkvergoeding.

Heb je vragen? Stel ze gerust. Stuur een e-mail naar uta@fnv.nl


Teruggave vakbondscontributie

In de cao Bouw & Infra is geregeld dat de werkgever één keer per jaar een vergoeding geeft voor de door de werknemer betaalde vakbondscontributie. Deze vergoeding bedraagt € 50,75 netto sinds 1 augustus 2021, en € 52,27 netto vanaf 1 januari 2022.

De voorwaarden zijn dat je je werkgever vraagt de vergoeding te betalen, en dat je een bewijs laat zien van de contributiebetalingen aan FNV. Dit bewijs is de jaaropgave. En die staat voor je klaar in je MijnFNV-account.

Dit moet je doen

  1. Ga naar mijnFNV.nl
  2. Log in met je account, of maak een nieuw account aan.
  3. Download, print en onderteken je jaaropgave.
  4. Lever de jaaropgave in bij je werkgever of afdeling personeelszaken. Bij de meeste werkgevers moet je de jaaropgave vóór half november inleveren, maar soms kan het ook later zijn. Informeer dus altijd even bij jouw bedrijf.
  5. Je werkgever verrekent het voordeel en zorgt dat je het netto bedrag bij het salaris gestort krijgt.

Heb je dit jaar voor meerdere werkgevers gewerkt? Geen probleem, lever de jaaropgave in bij je huidige werkgever. De gehele vergoeding wordt bij die werkgever verrekend. Heb je vragen of lukt het niet om je jaaropgave te downloaden? Neem dan contact met ons op!