Tessa Meij: ‘Prefab heeft negatief imago’

De bouw heeft Tessa Meij altijd getrokken, omdat het een mooie combinatie van het inzetten van creativiteit en de technische mogelijkheden. "Overal om ons heen is het belang van de bouw te zien. Het is mooi om te mogen bijdragen aan deze gebouwde omgeving." FNV|UTA interviewde Tessa over de belangrijkste bevindingen uit haar afstudeeronderzoek.

Tessa Meij is afgestudeerd aan de Technische Universiteit Delft. Haar afstudeeronderzoek tijdens haar opleiding Management in the Built Environment ging over de mogelijkheden die industrialisatie van de woningmarkt biedt. Over dit onderwerp heeft ze veel kennis opgedaan tijdens haar periode bij Heijmans. De hoofdvraag van het onderzoek was: "Welke aanpassingen zijn nodig in het proces om de productie van industriële woningen op te schalen in Nederland?"

Onderzoek

Tessa meij
Tessa Meij

Tessa: "Na overleg met mijn begeleider prof. Peter Boelhouwer ben ik tot het onderwerp industrieel bouwen gekomen; een relevant onderwerp met de huidige forse bouwopgave. Tijdens mijn onderzoek heb ik verschillende partijen geïnterviewd en ben ik begeleid vanuit Heijmans. Ik heb voor Heijmans gekozen omdat zij één van de partijen zijn die stappen aan het zetten zijn rondom industrialisatie van de woningbouw. Maar ook andere partijen hebben bijgedragen aan mijn onderzoek." In haar scriptie wijst Tessa op het belang van kennisdeling in de sector en op de noodzaak van een cultuurverandering binnen de bouw. Dit jaar won Tessa een prijs die het Ministerie van BZK sinds 2017 uitreikt voor de meest originele en beleidsrelevante wetenschappelijke masterscriptie op het terrein van de woning- en vastgoedmarkt.

Negatief imago

Eén van de dingen die Tessa opviel voorafgaand aan haar onderzoek is dat er in Nederland een negatief imago heerst over prefab bouwen. De gedachte is namelijk al snel dat dit samengaat met grootschalige nieuwbouw met maar weinig variatie in architectuur. Daarbij heerst het beeld van de Vinex-wijken in Nederland. Dat is volgens Tessa niet terecht: "Er bestaat veel verwarring bestaat over de term industrieel bouwen. Velen denken dat we al industrieel bouwen door het gebruik van prefab materialen. Echter is Prefab al zeker 50 jaar de standaard, en gaat industrialisatie veel verder. Het off-site produceren van losse onderdelen is niet de enige innovatie die we nodig hebben voor industriële woningbouw. Industrieel bouwen gaat over de industrialisatie van het product en het proces. Dit betekent een fabrieksmatige aanpak (herhalen, automatiseren, robotiseren, voorwaardelijke omstandigheden) en innovatie in het product (gestandaardiseerde variatie, digitalisering)."

Visualisatie 'Verbandontwikkeling Industrieel Bouwen' uit het onderzoek van Tessa Meij.

"Om dit productieproces in gang te zetten, moeten bouwers investeren in de realisatie van een fabriek. Dit betekent een hoge eenmalige investering, die daarom alleen is weggelegd voor de grotere organisaties en pas rendabel wordt vanaf een minimale productie. De omvang van deze investering zorgt voor aarzeling bij bedrijven, want ze moeten toekomst zien in de markt om deze stap te durven maken. Een aantal bouwers hebben al een industrieel product ontwikkeld, maar zij lopen tegen het probleem dat het productieproces nog niet klaar is voor opschaling. In dit proces zijn nog verschillende andere actoren betrokken, zoals woningbouwcoöperaties, investeerders en publieke partijen. Tussen deze verschillende partijen is momenteel nog gebrek aan structurele samenwerking met verschillende belemmeringen om optimaal gebruik te maken van het productieproces." Aldus Tessa.

Versnippering

De bouw is erg versnipperd en er werken veel partijen, die allemaal gewend zijn op hun eigen manier te werken. Tessa: "Als je kijkt naar de informatiesystemen die worden gebruikt dan kun je vaststellen dat veel bedrijven hun eigen systemen hebben. Kennisdelen en samenwerken is dan lastig, want deze systemen communiceren niet altijd even makkelijk met elkaar. Misschien nog belangrijker dan dit technische deel is dat er in de bouwsector geen cultuur bestaat van kennisdelen en gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor projecten."

In de bouw lopen de grote bedrijven voorop en is het voor kleinere bedrijven lastig om investeringen te doen die noodzakelijk zijn. "Ik kan me voorstellen dat grote bouwfabrieken, waarvan er nu enkele in aanbouw zijn, uiteindelijk producten gaan maken voor andere bouwbedrijven die niet over deze mogelijkheden beschikken," zegt Tessa. "Voorwaarde voor een goed functionerende fabriek is dat er voldoende vraag is naar huizen en dat de industriële productie van huizen op gang komt. Duidelijk is dat de overheid en corporaties hierbij een belangrijke rol spelen als opdrachtgever."

Betrokkenheid medewerkers

Volgens Tessa zijn medewerkers door de verschillende lagen nog te weinig betrokken bij de ontwikkelingen rondom industrieel bouwen. "Industrieel bouwen heeft impact op werkzaamheden van medewerkers, alle partijen zullen een nieuwe rol aannemen in het proces. Voor medewerkers van de bouwbedrijven kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het werken in een ploegdienst in de fabriek. Om een fabriek rendabel te laten draaien ligt een 24/7 productie voor de hand, echter in de bouw wordt normaliter niet met een ploegendienst gewerkt. Het bouwen in de fabriek heeft als voordeel dat werkzaamheden minder zwaar en veiliger zijn. Je kunt je wel afvragen wat het effect hiervan is op de kwaliteit van het werk. Zal dit werk nog wel uitdagend genoeg zijn voor medewerkers?"

Onderdeel van de industrialisatie van de bouw is de rol van digitalisering, die steeds belangrijker zal worden. Dit betekent dat data een steeds grotere rol gaat spelen in het bouwproces. Op basis van data wordt het mogelijk om de voorkeuren van klanten inzichtelijk te krijgen en op basis daarvan meer maatwerk te leveren. Deze veranderingen zullen volgens Tessa ook op de bouwplaats te zien zijn: "Over 10 jaar zal het werken op de industriële bouwplaats er heel anders uitzien dan op de huidige traditionele bouwplaats is mijn verwachting. Niet alleen in de manier van bouwen van traditioneel naar industrieel, maar ook het kunnen werken met digitale apparatuur.  Het is van belang om medewerkers mee te krijgen in deze slag naar digitalisering."

Toekomst

Industrialisatie zal in de aankomende jaren een steeds groetere rol gaan spelen in de bouw. De vraag naar woningen is de komende jaren groot en industrieel bouwen is één van de manieren waarmee er een die toekomstige vraag voldaan kan worden is de stellige opvatting van Tessa. "Dat vraagt om een forse investeringsslag in het industrieel bouwen, veel meer ketensamenwerking en het meenemen en investeren in de kennis van medewerkers bij deze ontwikkeling."

En de toekomst van Tessa? Na haar afstuderen is zij bij Heijmans Vastgoed aan de slag gegaan. Zij wil de komende jaren vooral inzicht krijgen in het verloop van het gehele bouwproces. Wie werkt er op welk moment in het proces en hoe verloopt de samenwerking? Over enige tijd heeft zij een eigen bouwproject waardoor ze aan den lijve kan ondervinden wat er nodig is om het bouwproces goed te laten verlopen.

Je kunt de scriptie van Tessa hier downloaden.


Hestia: Paulina Logchies

Deze keer hebben wij een speciale Hestia, namelijk één van de genomineerden voor de titel Bouwvrouw van het jaar, Paulina Logchies. Paulina is Algemeen Directeur van Logchies Renovatie en Onderhoud en zit in het bestuur van de sector Totaal bij OnderhoudNL. Ze vertelt ons over haar nominatie, carrière en uitdagingen.

Naam: Paulina Logchies
Functie: Algemeen Directeur Logchies Renovatie en Onderhoud
Leeftijd: 47 jaar
Woonplaats: Limmen
Opleiding: HEAO/ International Business
Bedrijfsjargon: "Goed voor elkaar!"

Je bent genomineerd voor de titel Bouwvrouw van het Jaar, gefeliciteerd! Kun je vertellen waarom je genomineerd bent?

"Ten eerste had ik deze nominatie totaal niet verwacht en ben ik oprecht blij verrast. Vooral vrouwen van de grotere bouwers kwamen in aanmerking voor deze titel, met name vanwege het omzetcriterium voor de nominatie. De thema’s duurzaamheid, diversiteit, innovatie en veiligheid zijn nu aspecten die meewegen bij deze bouwvrouw nominatie. Dit zijn intrinsiek belangrijke thema’s voor mij en voor onze bedrijfsvoering. Ik denk dat mijn nominatie te maken heeft met mijn inzet op deze onderwerpen."

Waarom ben je voor een carrière in de bouw gegaan?

"Ook al werkten mijn vader, opa en ooms in de bouw, toch heb ik de bouw niet van huis uit meegekregen. Ik heb veel internationaal werk gedaan in de ICT en telecom. Acht jaar geleden vroeg mijn vader of ik strategisch wilde meekijken naar het organisatiebeleid. Dit heb ik gedaan, een aantal dingen gingen al goed, maar ik zag ook dat er op veel vlakken nog stappen gemaakt konden worden. Toen mijn vader vroeg of ik in het bedrijf wilde stappen heb ik ja gezegd en binnen een maand werkte ik hier volledig."

Voor welke uitdagingen ben je komen te staan en hoe ging je daar mee om?

"Woningcorporaties wilden langdurige samenwerkingen, in co-making, met minder partners. Ook wilden zij meer naar een regierol en zochten daarom naar partners die een adviserende rol kunnen vervullen. Wij hebben daar al vroeg op ingespeeld en ontwikkelden een duidelijke toekomstvisie. Er moest gezorgd worden dat wij het juiste kennisniveau in huis kregen. Dit was een uitdaging voor ons bedrijf en vroeg ook beweging van onze medewerkers. Deze duidelijke transitie van onze organisatie heeft er voor gezorgd dat wij nu duurzame samenwerkingen hebben met onze opdrachtgevers en ketenpartners. We zijn zowel een uitvoerende partij als een strategische partner en zitten vanuit onze rol als vastgoedadviseur met de woningcorporaties om de tafel."

Wat maakt de bouw zo leuk?

"Je kunt een verschil maken voor wat het meest belangrijk is; iemands (t)huis. Het is heel tastbaar. Wij kunnen echt wat betekenen voor bewoners, voor iemands huis en leefomgeving. Je bent bezig met de eerste levensbehoefte. Je gaat een commitment aan met de bewoners, de buurt, de wijk maar natuurlijk ook met woningcorporaties. Ook vind ik de bouw zo leuk omdat je bezig bent met verbinden. Dit zie je steeds meer op verschillende vlakken. Er wordt meer samengewerkt, meer gedigitaliseerd en circulariteit wordt steeds belangrijker. Daarnaast is de bouw lekker nuchter, daar hou ik van!"

Wie (in de bouw) inspireert jou?

"Als je maar open staat om geïnspireerd te raken, dan kun je door velen geïnspireerd raken. Elon Musk inspireert mij bijvoorbeeld door zijn ongelofelijke commitment en vasthoudendheid. Ook Boyan Slat is inspirerend, hij is zo vasthoudend bezig met zijn doel; plastic afval verwijderen uit rivieren en oceanen."

Wat vind je het allerleukst aan je werk?

"Mensen in beweging krijgen en verbinden, dát drijft mij. Ik ben gek op beweging en de bouw is volop in beweging. Het is mooi om een bijdrage te kunnen leveren aan de transformatie van de sector én om voortgang en succes te zien. Het inspireert me om te zien dat medewerkers zichzelf kunnen verbazen. Kortom, ik word er blij van dat ik kan meewerken aan de transformatie van de bouw, medewerkers en verschillende samenwerkingen in de keten."

Wat zijn je dromen voor de toekomst?

" “Onbereikbare” doelen helpen je in beweging te komen. Wij hebben bij Logchies een BHAG (Big Hairy Audacious Goal). In 2023 willen wij onze projecten totaal circulair kunnen uitvoeren. Versterkt door de branche waarin wij werken, zijn wij ons bewust van de verantwoordelijkheid en onze invloed op het gebied van duurzaamheid, milieu, leefomgeving, veiligheid en welzijn. Wij kijken graag verder en zetten met onze medewerkers extra stappen voor een duurzame wereld door hen bewust te maken en te laten zien wat ze kunnen betekenen. Intern beginnen is extern winnen."

Wat zou je willen zeggen tegen meisjes/vrouwen die twijfelen de bouw in te gaan?

"Een goed werkend team in de bouw heeft vrouwen nodig! In een team heb je teamleden nodig met verschillende competenties. Maar het gaat om meer dan alleen de verdeling tussen mannen en vrouwen. Diversiteit gaat over verschillende profielen. In onze organisatie werken wij veel in teams. Bij de samenstelling van deze teams gaat het over welke eigenschappen iedereen heeft. Door een diverse samenstelling creëren we sterke teams die samen beter worden. Daarnaast is het heel belangrijk om mensen uit andere sectoren in je organisatie te krijgen. Zij stellen andere vragen en benaderen zaken vanuit een andere invalshoek. Dit zorgt voor nieuwe inzichten en ideeën."

Is er iets dat je zelf graag nog wilt toevoegen?

"Jazeker! Het is belangrijk dat we onze beroepsgroep ‘sexyer’ maken voor jonge mensen. De onderhoud- en renovatiesector is uitdagend en interessant. Wij buigen ons over de meest complexe vragen voor de verduurzaming van de bestaande bouw. Er is een enorme diversiteit aan beroepen. Er zijn nu al dringend veel meer (jonge) mensen nodig. Daarbij hebben we als sector nog een ander belangrijk aandachtspunt: Er is onvoldoende toegang tot materialen. Het is daarom belangrijk dat we  gezamenlijk strategisch en structureel kijken naar hoe om te gaan met de totale bouwomgeving. Kortom, er is een gezonde continuïteit nodig in de toestroom van werknemers en materialen, hier moeten wij samen voor zorgen. En: Wanneer iemand die dit leest hierover met mij verder wil praten dan nodig ik je bij deze van harte uit om contact met mij op te nemen!"


Hestia: Tonny van de Groenendaal

“Er zijn zoveel mogelijkheden in de bouw, net zo goed voor vrouwen!"

Hestia is de Griekse godin van de bouwkunst. In deze rubriek wordt iedere week een moderne godin van de bouwwereld geïnterviewd. Over haar inspiratie, de bouwwereld, en wat ze het leukst vindt in haar werk. Deze keer is Tonny onze Hestia.

 

Naam: Tonny van de Groenendaal
Functie: Kopersbegeleider bij Heijmans
Leeftijd: 48 jaar
Woonplaats: Vught
Opleiding: Administratieve en secretariële opleiding/ Elementaire bouwkunde en installatietechnieken/ Opleiding kopersbegeleiding
Lievelingsbouwjargon: Bouwen doen wij samen

Wanneer ontdekte je dat je de bouw in wilde?
"Het was eigenlijk niet een heel bewuste keuze geweest voor mij. Ik ben 20 jaar geleden begonnen als secretaresse HR bij Heijmans. Toen ik de bouw leerde kennen greep het mij wel meteen aan. Het is allemaal echt heel machtig om te zien. Later ben ik de kant van de woningbouw opgegaan en nu ben ik kopersbegeleider. Ik vind het zo knap hoe dingen bedacht worden. Eerst op tekening en vervolgens zie je het uitgevoerd worden. Bouw was dan niet een heel bewuste keuze maar zeker wel de juiste keuze voor mij!"

Hoe werd daarop gereageerd?
"Ik zit er eigenlijk al zo lang, het is heel normaal. Ik krijg nu wel vaak te horen dat men het knap vindt dat ik mij binnen Heijmans omgeschoold heb naar de functie van kopersbegeleider en nu veel directer bij het bouwproces betrokken ben."

Wat maakt de bouw zo leuk?
"Het hele traject. Van het begin tot het einde. Als kopersbegeleider ben je bij het hele proces betrokken, dit maakt het werk leuk en tastbaar. Ik zit aan de voorkant van een project er al bij. Zodra een woning is gekocht heb ik persoonlijk contact met de kopers. Zij krijgen zoveel informatie en als kopersbegeleider kun je ze dan steunen. Wanneer zij blij zijn dan geeft mij dat energie. Ik heb veel verschillende contacten en moet veel verbanden leggen. Dit maakt mijn werk divers. Ook heb ik vaak te maken met deadlines, dit geeft druk maar juist ook voldoening als de kopers uiteindelijk tevreden zijn! Ik mag ontzorgen, dat zit ook in mijn karakter en het is leuk dat ik dat in mijn werk zo naar voren kan laten komen."

Wie in de bouw inspireert jou?
"Heleen Herbert inspireert mij enorm. Zij is commercieel directeur van Heijmans. Hoe zij als vrouw in de mannenwereld van de bouw haar mannetje staat vind ik echt inspirerend. Daarnaast inspireert mijn teamleider mij, hij leert mij heel veel.
Verder was er voorheen bij Heijmans een project genaamd La Heijmans. In dit project werd aandacht gegeven aan vrouwen in de bouw. Het liet zien dat de bouw ook een leuke wereld is voor vrouwen. Dit project werkte ook echt inspirerend."

Wat vind je het allerleukst aan je werk?
"Het contact met de kopers, ze begeleiden, ontzorgen en zorgen dat ze blij zijn. De afwisseling, ik ben binnen en buiten aan het werk. Ik heb echt het gevoel dat ik betrokken ben bij het werk in de functie die ik nu heb. Ik ben Heijmans ook heel dankbaar dat ze mij deze kans hebben gegeven."

Wat zijn je dromen voor de toekomst?
"Mijn droom is in mijn functie verder door te groeien. Ik kan nog veel leren. Ook zou ik het leuk vinden om nieuwe collega’s te begeleiden. Verder vind ik het belangrijk om het plezier wat ik nu in mijn werk heb te behouden. Ik word namelijk echt blij van mijn werk. De energie die het geeft wil ik graag vasthouden tot aan mijn pensioen!"

Wat zou je willen zeggen tegen meisjes/vrouwen die twijfelen de bouw in te gaan?
"Ik raad ze aan stage te gaan lopen op verschillende plekken binnen een bouwbedrijf. Op deze manier kunnen zij zelf proeven en aftasten wat ze leuk vinden. Er is namelijk heel veel mogelijk en dat kunnen zij zo ontdekken."

Is er iets dat je zelf graag nog wilt toevoegen?
"Ik ben heel erg blij met mijn werk en het bedrijf waarvoor ik werk. Er zijn zoveel mogelijkheden in de bouw, net zo goed voor vrouwen!"


Hestia: Sytske de Jong

“Je moet gaan doen wat je leuk vind, of dat nu kapster, timmervrouw of architect is. Doe iets wat jou blij maakt."

Hestia is de Griekse godin van de bouwkunst. In deze rubriek wordt iedere week een moderne godin van de bouwwereld geïnterviewd. Over haar inspiratie, de bouwwereld, en wat ze het leukst vindt in haar werk. Deze week is Sytske onze Hestia.

Naam: Sytske de Jong
Functie: Projectmanager UBA project ontwikkeling
Leeftijd: 30 jaar
Woonplaats: Amersfoort
Opleiding: TU Eindhoven Master Architecture / HBO Bouwkunde Hanze hogeschool Groningen / MBO Bouwkunde Friesland College Leeuwarden
Lievelingsbouwjargon: "Bouwen doe je samen!"

Wanneer ontdekte je dat je de bouw in wilde?
“Op de basisschool al. Ik hield altijd al van knutselen en wanneer er in huis iets verbouwd werd, hielp ik mijn vader. Wij kregen op de basisschool een documentaire over verschillende beroepen te zien. Toen zag ik het beroep van architect langskomen en dacht meteen, zoiets wil ik later gaan doen.
Op de mavo mocht ik in het 3e jaar stage gaan lopen. Dat heb ik op een architectenbureau gedaan en dat vond ik meteen heel leuk. Vervolgens heb ik besloten om MBO Bouwkunde te gaan studeren. Tijdens deze studie heb ik stage gelopen bij een bouwbedrijf. Ik mocht toen mee naar buiten, de bouwplaats op. Ik weet nog goed dat ik daar toen de enige vrouw was.
Na het MBO ben ik HBO Bouwkunde gaan studeren. Na mijn HBO dacht ik, ik wil hier nog meer over leren en heb vervolgens nog de Master Architecture aan de TU Eindhoven behaald. Ik heb best lang gestudeerd maar ben heel blij met mijn keuzes.”

Hoe werd daarop gereageerd?
“Goed! De ouders van mijn oma hadden al een timmerbedrijf, dus mijn oma vond het super leuk dat ik ook de bouw in ging. Mijn vader is ook heel trots en mijn moeder vindt dat iedereen moet doen wat hij of zij wil. Iedereen reageerde dus eigenlijk positief en niemand was echt verbaasd.”

Wat maakt de bouw zo leuk?
“De bouw is heel dynamisch. Er gebeurt van alles en er is geen fase hetzelfde. Dit maakt voor mij de bouw zo leuk, elke dag is anders.”

Wat inspireert jou?
“Dat de bouw zo’n belangrijk deel van je omgeving is. Zeker de woningbouw, je kunt mensen een mooi thuis geven, dat vind ik best bijzonder.”

Wie in de bouw inspireert jou?
“Mijn moeder inspireert mij enorm, zij is een ondernemende en sterke vrouw. Als ik naar de bouw kijk dan vind ik Marlies Rohmer heel goed. Zij is architect en ontwerpt onder andere scholen. Hierbij kijkt zij vanuit het oogpunt van een kind, echt heel gaaf!”

Wat vind je het allerleukst aan je werk?
“Naast dat je veel met techniek bezig bent is het een sociale baan. Je hebt contact met kopers, onderaannemers en collega’s. Daarnaast ben je ook vaak lekker buiten. Er zijn dus veel facetten die dit werk leuk maken.”

Wat zijn je dromen voor de toekomst?
“In mijn werk wil ik nieuwe dingen leren en doen. Verder zou ik graag aan nog meer mooie projecten deelnemen.” 

Wat zou je willen zeggen tegen meisjes/vrouwen die twijfelen de bouw in te gaan?
“Ga met mensen praten die het werk doen wat jij wil gaan doen. Op deze manier krijg je meer inzicht en kun je makkelijker een beslissing maken. Er zijn veel mannen, dat klopt maar ze zijn wel echt aardig! Het werken in de bouw is ook zeker wat voor vrouwen, je moet heel precies werken en dat is voor ons vrouwen weggelegd. Het zou echt leuk zijn wanneer er meer vrouwen in de bouw komen werken.”

Is er iets dat je zelf graag nog wilt toevoegen?
“Je moet gaan doen wat je leuk vind, of dat nu kapster, timmervrouw of architect is. Doe iets wat jou blij maakt. Niet teveel denken wat een ander ervan zou vinden, dan komt het vanzelf goed!”


Hestia: Jessica Bruintjes

"Van stil zitten word ik helemaal gek. Op een dag zei ik: ‘Pa, ik wil op de kraan’"

Hestia is de Griekse godin van de bouwkunst. In deze rubriek wordt iedere week een moderne godin van de bouwwereld geïnterviewd. Over haar inspiratie, de bouwwereld, en wat ze het leukst vindt in haar werk. Deze week is Jessica onze Hestia. Ze is naar eigen zeggen een echt meisjes-meisje en werkt sinds haar 18e als kraanmachinist.

Naam: Jessica Bruintjes
Leeftijd: 28
Woonplaats: Ridderkerk
Opleiding: HBO technische bedrijfskunde, Hijsbewijs, Groot rijbewijs, VCA
Beroep: Kraanmachinist
Lievelingsbouwjargon: "Geen idee, eigenlijk. De meeste uitspraken zijn het opschrijven niet waardig, haha."

 

Wanneer ontdekte je dat je de bouw in wilde?
“Mijn ouders hebben een kraanwagenbedrijf, maar tot mijn achttiende dacht ik altijd dat ik eerder de media kant op zou gaan. Vrouwelijke collega’s waren er niet op de bouwplaats, die zaten op kantoor of deden de administratie. Dus ik heb altijd gezegd van ‘Ja, dag! Op kantoor zitten is niets voor mij.’ Ik wilde een hele andere kant op, want van stil zitten word ik helemaal gek.
Maar op een dag, en ik weet niet meer precies wanneer die omschakeling is gekomen, zei ik: ‘Pa, ik wil op de kraan’. Nou, mijn vader zei gelijk al dat dat niks voor mij zou zijn. Hij zei: ‘Loop maar een dagje mee, dan ben je zo genezen.’ Maar, nee. Ondanks dat het hartstikke koud was en ik ook best wel een koukleum ben, vond ik het echt heel erg leuk!
Er zijn weinig vrouwen die op de kraan werken, maar ik vind dat gewoon stoer. Plus, al die vrijheid. Dit is wat ik wilde gaan doen.”

Hoe werd daarop gereageerd?
“Ik heb daarna ook tegen mijn moeder gezegd dat ik bij hen wilde gaan werken, maar die zei dat ze niemand nodig had op kantoor. Dus toen zei ik: ‘Ik wil ook helemaal niet op kantoor! Ik wil op de kraan!’
Ik ben wel echt een meisjes-meisje, ik houd van make-up en mijn haar moet altijd gestijld of gekruld zijn. Dus mijn moeder keek me toch een beetje raar aan: ‘Dat is helemaal niets voor jou, dan sta je heel de dag in de modder. Maar als dit je leuk lijkt, dan moet je het doen!’
Ik vond het werk op de kraan zo’n enorme kick geven, dat ik binnen een half jaar al mijn papieren gehaald had. En zo was ik op mijn 18e kraanmachinist.”

Wat maakt de bouw zo leuk?
“Elke dag is anders en elke dag werk je weer met andere mensen, dat vind ik heel leuk. En je draagt ook een grote verantwoordelijkheid, want je gaat natuurlijk wel met zo’n grote machine op pad.”

Wat inspireert jou?
“Andere vrouwen in de bouw. Vrouwen die ook gewoon zeggen van: ‘ik doe mijn eigen ding en ik doe wat ik leuk vind.’ Vrouwen in de techniek, vrouwelijke schippers, vrouwelijke lassers, vrouwelijke vrachtwagenchauffeurs. Allemaal doen ze gewoon hun ding, wat ze leuk vinden, en laten zich niet leiden door wat de maatschappij daar mogelijk van vindt.”

Wie in de bouw inspireert jou?
“Mijn vader. Hij is een hele intelligente en creatieve man. Toen ik net begon in dit vak werkte ik heel veel met hem samen, dus hij heeft mij erg veel geleerd. Ook qua mens is hij heel anders dan ik. Ik was een verlegen en bescheiden meisje en hij weet goed hoe je met mensen om moet gaan, dus daar heeft hij me echt bij geholpen. Mijn vader weet precies hoe hij mensen om zijn vinger kan winden. Dat ik echt denk: ‘Dat zég je toch niet tegen een klant’. Maar iedereen vindt het nog leuk ook!”

Wat vind je het allerleukst aan je werk als kraanmachinist?
“Je hebt veel vrijheid. Je stapt ‘s ochtends in de kraan en aan het einde van de dag kom je er weer uit. Ik vind het ook gewoon echt een kick geven, dat je met zo’n grote machine en van dat grote materiaal in de weer bent.
Dus als er vrouwen zijn, of mannen natuurlijk, die nog twijfelen of kraanmachinist zijn wat voor hen is, zoek gewoon contact met mij! Want ik laat de kraan heel graag zien. Ik vind het hartstikke leuk om iemand mee te nemen naar de kraan en ze een beetje wegwijs te maken.”

Wat zijn je dromen voor de toekomst?
“Ik wil sowieso het kraanwagenbedrijf van mijn ouders overnemen. Dat is wel echt mijn droom geworden. Ik heb er zo’n enorme passie voor gekregen, het is gewoon echt mijn kindje. Maar ik ben ook wel een typje dat ik er misschien nog meer bij wil doen. Ik wil het bedrijf graag laten groeien, of misschien nog meer bedrijfjes erbij. Ik houd niet van stil zitten.
Daarnaast doe ik ook veel met video. Ik vind dat gewoon erg leuk om te doen, dat is dan toch een beetje die mediakant die ik in eerste instantie uit wilde gaan.
Ik ben op een gegeven moment video’s gaan posten en dat werd zo goed ontvangen, dat ze op kantoor zeiden van ‘Joh, ga er maar mee door. Je bent een goed visitekaartje voor het bedrijf!’. Dus dat is mijn hobby, eigenlijk. Voor mij is dat perfect, want zo kan ik de dingen die ik leuk vind combineren.”

Wat zou je willen zeggen tegen meisjes/vrouwen die twijfelen de bouw in te gaan?
“Vergeleken met 10 jaar geleden, zie je sowieso dat er al veel meer vrouwen in de bouw zitten. Ik vind dat erg leuk, dat geeft ook een hele andere sfeer. Vrouwen zijn toch weer net anders en die staan er ook net iets anders in.
Ik vind gewoon: als iets je droom en je passie is, moet je het gewoon doen! Laat je niet tegenhouden door wat andere mensen misschien van je zouden vinden.”


Stephanie Samson: “Bouwsector is dynamisch, complex en persoonlijk uitdagend”

Stephanie Samson heeft op haar 30ste al een uitgebreid CV opgebouwd. Zo heeft zij voor grote opdrachtgevers in de publieke en private sector gewerkt op verschillende management posities. Naast haar werk als interim- en tendermanager was zij bij het Bouwnetwerk het jongste bestuurslid ooit. Stephanie is trots op haar rol als jonge zakenvrouw in de bouw. Zij hoopt dan ook meer jonge vrouwen te inspireren voor een carrière in deze dynamische, spannende en snel veranderende bouwwereld!

Ik heb gezien dat je aan de TU Delft Architecture en Construction Management and Engineering hebt gestudeerd. Kun je vertellen waarom je voor deze studie gekozen hebt?
“In eerste instantie wilde ik graag architect worden, vandaar de Bachelor (BSc) Bouwkunde. Dit was midden in de economische crisis en ongeveer een derde van de bestaande architecten was op dat moment werkloos. Dit heeft mij aan het denken gezet en het leek mij een verstandige keuze om op zoek te gaan naar een andere Master (MSc). De MSc Construction Management & Engineering (CME) sprak mij enorm aan omdat het managen van deze bouwprojecten zoveel complexer is dan alleen de bebouwde omgeving. Alles komt bij elkaar in de civiele techniek. En uiteindelijk is wel gebleken dat dit veel beter bij mijn ambities en persoonlijkheid past.”

Wat maakt de bouwsector voor jou zo leuk?
“De bouwsector is dynamisch, complex en daarmee voor mij persoonlijk uitdagend. Neem bijvoorbeeld de bouw van de nieuwe grote Zeesluis bij IJmuiden waar honderden miljoenen mee gemoeid zijn of de energietransitie waar TenneT het komende decennia aan werkt. Ik werk voornamelijk op project- en tenderbasis aan strategische projecten waarvan de uitkomst vooraf nog niet bekend is. Dit houdt mij scherp.”

Is er iemand in de sector door wie jij echt geïnspireerd bent?
“In eerste instantie was dit Neelie Kroes. Niet perse iemand uit de sector wel een hele inspirerende vrouw. In mijn Rijkswaterstaat tijd kwam ik in aanraking met Michèle Blom, de Directeur-Generaal van Rijkswaterstaat. Dit is iemand die mij echt heeft geïnspireerd in de sector. Met die reden heb ik haar ook geïnterviewd voor het boek ‘Bouw Vak Vrouw’. Een boek dat we in 2019 hebben uitgegeven voor het Bouwnetwerk. Wat ik zo sterk aan haar vind? Haar visie is duidelijk en helder. Geen moeilijke woorden. Belangrijke issues knipt ze op en ze wil niet alles in beton gieten om de flexibiliteit te behouden. Dit is wat mij betreft een voorbeeld van vrouwelijk leiderschap.”

Op je LinkedIn staat dat je een mooi cv hebt. Naast je baan, zat je de afgelopen drie jaar in het bestuur van het Bouwnetwerk. Hoe ben je hier terechtgekomen en waarom wilde je graag bij dit netwerk aansluiten?
“Bedankt, ik ben hier ook erg trots op en mijn stelling was vanaf het begin om zo  snel mogelijk mijn vlieguren te maken. Voor dit cv heb ik dan de afgelopen jaren keihard gewerkt. Als eerste generatie werkende vrouw kwam ik erachter dat er in mijn omgeving genoeg inspirerende mannen waren maar ik was op zoek naar een vrouwelijke rolmodel. En dan met name omdat ik erg geïnteresseerd was in de persoonlijke loopbaan, hoe zag deze loopbaan eruit? Hadden deze vrouwen een carrièreplan?  Hoe zijn zij in de bouw terecht gekomen? Deze vragen hebben we ook gesteld in het boek ‘Bouw Vak Vrouw’.

Om deze reden ben ik in 2016 ook op zoek gegaan naar een netwerk. Dit was nog niet zo makkelijk te vinden. Het Bouwnetwerk was het derde netwerk dat ik bezocht. Ik vond het best spannend om naar een netwerkbijeenkomst te gaan zonder dat ik iemand kende. Omdat het Bouwnetwerk altijd kwalitatief hoogwaardige bijeenkomsten organiseert gaat het netwerken tijdens de borrels eigenlijk organisch. Meteen tijdens de eerste bijeenkomst voerde ik al de juiste discussies met mensen zoals over het verloop van mijn en hun carrière. Ik ging met meer energie en ideeën naar huis waardoor ik lid ben geworden.

Het idee achter het Bouwnetwerk in 1984 was: Vrouwen helpen in hun professionele ontwikkeling. En dat is in deze tijd nog steeds keihard nodig. Het Bouwnetwerk is opgericht als sociale infrastructuur voor carrièrevrouwen om contact te maken met elkaar en kennis uit te wisselen. We leven nu in een andere tijd maar het contact met elkaar is nog steeds erg belangrijk en dat is waar het Bouwnetwerk voor staat!”

Wat waren je belangrijkste doelen toen je in het bestuur begon?
“Ik geloof er in dat als je goed bent voor je netwerk, dan is je netwerk ook goed voor jou. En daardoor was mijn belangrijke doel: Mensen met elkaar verbinden middels een mentorprogramma – wat zich heeft geresulteerd in het: persoonlijk ontwikkelprogramma. – Mijn tweede net zo belangrijke doel was verjonging van het netwerk. We hebben veel trouwe leden die al heel erg lang lid zijn en daar zijn we erg trots op. Maar ik vond dat het tijd werd om hier een nieuwe generatie jonge ambitieuze vrouwen aan toe te voegen.

Dit mentorprogramma was ook de reden waarom ik in het bestuur ben gegaan in 2018 met als verantwoordelijkheid de programmering. Ik was zelf nog steeds op zoek naar verbinding met vrouwelijke rolmodellen en had een pitch voorbereid voor het huidige bestuur destijds.”

Wat was het meeste memorabele moment dat je in de afgelopen drie jaar hebt gehad?
“Toch wel de publicatie van het boek ‘Bouw Vak Vrouw’ in de zomer van 2019. Dit was het 35 jarige bestaan van het Bouwnetwerk. Als commissie, waar ik onderdeel van was als bestuurslid, wilden we meer doen dan alleen een lustrumfeest. Vandaar dat we het ambitieuze plan in ons hoofd hadden gehaald om ook een boek te publiceren. Natuurlijk wilde we dit presenteren tijdens het lustrumfeest op pampus in mei en niet aan het einde van het jaar. Een belachelijk ambitieus plan, maar het is ons gelukt en daar ben ik trots op!

Misschien was dit voor mij wel extra memorabel omdat ik hoogzwanger (38 weken) was en absoluut niet van plan was om dit moment te missen.”

"Ik werk soms zo hard, dat ik wel eens vergeet om van mijn successen te genieten."

Zijn er dingen die je achteraf anders had willen doen?
“Ik werk soms zo hard, dat ik wel eens vergeet om van mijn successen te genieten. Als initiator van het mentorprogramma (nieuw onderdeel binnen het Bouwnetwerk programma) was ik met name met de organisatorische kant bezig. Ik wilde graag dat iedereen op zijn gemak was en dat het programma een succes zou zijn. Op die momenten vervloek ik mezelf ook weleens waarom ik meteen tijdens mijn eerste bestuursjaar een nieuw ambitieus programma initieer en niet gewoon eerst rustig rond kijk wat er allemaal speelt. Dit is nu eenmaal hoe ik ben, als ik een idee heb dan pak ik meteen door.

Toch vind ik  het belangrijk om beter op deze balans te letten. Het is niet erg om ambitieus te zijn en hard te werken, maar plezier en evenwicht is ook belangrijk.”

Hoe kijk je in het algemeen terug op de afgelopen drie jaar?
“Met heel veel plezier en dankbaarheid. Dankbaar dat ik de ruimte heb gekregen van het vorige bestuur en het netwerk. Ik was nog maar 27 en had net een aantal jaar werkervaring. Ik ben super blij dat ik het risico durfde te nemen om deze positie te bekleden en trots dat het me gelukt is.”

Wat wil je meegeven aan vrouwen die (overwegen te) starten in de bouw?
“Doen! De bouw is zo veelzijdig en ik geloof in de kracht van diversiteit. Het is leuk en uitdagend om in divers samengestelde teams te werken. Twijfel je nog of heb je vragen? Heel veel mensen staan open om een keer (digitaal) koffie te drinken en iets te vertellen over zijn of haar carrière. Neem de tijd om uit te zoeken aan welke kant je graag werkt: opdrachtgever, opdrachtnemer of liever als adviseur. Sta open voor nieuwe uitdagingen. Weten wat je niet wilt is ook een meerwaarde. Ga voor die ambitie en wees niet bang om ergens keihard voor te werken. Des te leuker als je het gehaald hebt!

Je mag mij altijd berichten op LinkedIn voor vragen, ik draag graag bij aan het bevorderen van ambitieuze vrouwen in de bouw.”


Monic Bührs: Loonkloof aanpakken door onderhandelen

De loonkloof tussen man en vrouw. Er zijn mensen die stug blijven volhouden dat deze helemaal niet bestaat, maar dat doet deze kloof wel degelijk. En met een afname van zo’n half procent per jaar, zal hij ook niet snel verdwijnen. Hoe kunnen we dit aanpakken? Onderhandelen!

Tenminste, als we Monic Bührs moeten geloven. En dat kunnen we. Zo’n 25 jaar geleden richtte zij, samen met compagnon Elisa de Groot, In Touch Female Leadership and Carreer Academy op. Ondertussen heeft Monic jaren ervaring met het trainen en coachen van ambitieuze vrouwen. Ook heeft zij verschillende boeken geschreven, zoals Stratego voor vrouwen en Vrouwen bluffen niet.

Loonkloof en onderhandelen

“Een belangrijke oorzaak voor de loonkloof is dat vrouwen niet altijd even handig onderhandelen”, aldus Monic Bührs. Uit cijfers van FNV blijkt dat mannen en vrouwen even vaak om een loonsverhoging vragen, maar dat mannen vaker succesvol van de onderhandelingstafel weglopen. “Vrouwen hebben de neiging om bij de eerste de beste nee te stoppen en niet meer door te vragen. Terwijl mannen bij de eerste nee vaak weten dat het onderhandelen dan pas begint.”

Maar volgens Monic speelt ook mee dat men bepaalde verwachtingen heeft bij vrouwen. Een vrouw mag wel onderhandelen, maar als ze dat doet, wordt er wel verwacht dat ze dat niet te stevig doet. En als ze dat wel stevig doet, wordt ze als bitch ervaren. “Dan krijg je je opslag alsnog niet, omdat je niet voldoet aan het stereotypische beeld dat van een vrouw verwacht wordt. Dan word je een zeur en dominant, ook daar heb je mee te maken. Er zijn dus ook wat genderbias-achtige vraagstukken tijdens een onderhandeling.”

Waarom wordt er dan zo anders naar vrouwen gekeken dan naar mannen? Dat zit heel diep volgens Monic. “We hebben als mens de neiging om vrouwen lager te beoordelen dan mannen.” Zo blijkt uit een onderzoek van Stanford University dat we mannen en vrouwen met een inhoudelijk identiek cv anders beoordelen als er een mannennaam boven staat, dan wanneer er een vrouwennaam boven staat. Ze zagen de man als een talent, maar de vrouw niet. Ook zouden ze de man een hoger salaris bieden dan de vrouw.

“Als we denken aan het woord ‘leiden’, denken we binnen een splitsecond aan een man. Dat gaat automatisch in de hersenen. Het duurt heel lang om de hersenen te overtuigen dat het net zo goed een vrouw kan zijn. En pas als al die hersenen, van al die mensen begrijpen dat vrouwen net zo goed kunnen zijn als mannen, dan pas haal je dit soort ongelijkheden weg. Maar dat gaat echt heel lang duren”, zegt Monic Bührs.

 

                                                                                                               IJsland

IJsland is al een stuk verder wat betreft het dichten van de loonkloof. Daar is in 2017 een wet aangenomen die bedrijven, met meer dan 25 werknemers, verplicht om hun personeel gelijk te betalen, ongeacht geslacht. Deze bedrijven moeten dit ook kunnen bewijzen. Volgens Monic is dit ook dé manier om het dichten van de loonkloof in Nederland in een stroomversnelling te brengen. Zonder wetgeving is dat volgens haar niet mogelijk. “Daar heb je absoluut wetten voor nodig. Als manager van een afdeling moet je kunnen laten zien wat iedereen betaalt krijgt en waarom voor dat bedrag gekozen is.

Maar dat maakt het wel erg ingewikkeld om mensen weg te kapen. Stel, je hebt een talent en die werkt bij een andere partij, en je weet hoeveel die persoon betaalt krijgt. Dan zal je meer moeten bieden en dat kan weer ten koste gaan van de mensen die je al in dienst hebt. ”Maar ook als het aankomt op quota binnen bedrijven, doet IJsland het volgens Monic veel beter. “In Nederland komt er nu een formeel quotum voor vrouwen in de Raad van Commissarissen. Maar alléén voor vrouwen. Dat doen ze in IJsland al jaren veel beter”, zegt Monic. “Daar werken ze met een quota voor zowel mannen, als voor vrouwen. Dan moet je bijvoorbeeld 40% mannen en 40% vrouwen in dienst hebben en van de overige 20% mag je zelf weten hoe je die invult.”

 

Bluf!

Een belangrijk onderdeel van onderhandelen is bluffen. Daar voelen mannen zich over het algemeen meer in thuis dan vrouwen. “Bluffen is heel normaal in een mannenomgeving. Als mannen gaan vissen en ze vertellen vervolgens hoe groot die vis was, is die vis altijd veel groter dan hij in het echt was. En dan hebben ze een hoop lol met elkaar.”
Maar bluffen past volgens Monic he-le-maal niet in een vrouwenomgeving. “Stel je voor, vrouwen gaan met elkaar vissen. En één van de dames gaat vertellen dat de vis groter is dan hij feitelijk was. Dan vinden die andere vrouwen haar gewoon minder leuk. Zo ontstaat ook het krabbenmandeffect: dat vrouwen elkaar naar beneden gaan trekken.”

Vrouwen hebben eerder de neiging om zich bescheiden en kleiner op te stellen. “Dat is nou eenmaal hoe je je gedraagt in een vrouwencultuur”, aldus Monic. Maar heel veel bedrijven zijn masculien ingericht en dus is de kans groot dat je, als vrouw, alsnog in een mannencultuur aan het werk gaat. En daar hoort bluffen bij. “Alleen dat is het spannende. Dat op het moment dat je gaat bluffen, er ook zal worden gekeken van ’ja, maar je bent wel een vrouw. Dus we gaan wel even testen of dat ook allemaal klopt.’ En dan gaan ze je uitdagen in de hiërarchie, wat ook heel masculien is. Want in een vrouwenomgeving bestaat er in feite geen hiërarchie, behalve over uiterlijk. Maar niet over werk, dus je mag niet beter zijn dan een ander. Terwijl mannen juist worden gestimuleerd om beter te zijn.”

Man vs vrouw

Volgens Monic zijn mannen dan ook veel beter in competitie, in durven winnen, in durven verliezen en ook dát heeft weer te maken met onderhandelen. “Je vraagt om iets en je krijgt een ‘nee’. Dan zal een vrouw eerder denken dat ze verloren heeft en opgeven. Terwijl een man denkt ‘Hup, ik ga de volgende ronde in’.”

Uit een onderzoek van Harvard bleek echter dat vrouwen beter zijn in onderhandelen, wanneer ze dit voor iemand anders doen. “Als we dan een vergelijking maken tussen mannen en vrouwen, doen vrouwen het beter. Sommige vrouwelijke advocaten kunnen echt als een pitbull voor jouw belangen opkomen. Maar dat komt omdat ze dat voor een ander doen. Als het gaat over onderhandelen voor jezelf, zoals bijvoorbeeld over je salaris, dan vinden vrouwen het veel moeilijker. Dan komt er veel meer tussen te staan zoals ‘Ik moet wel aardig gevonden worden’, ‘Straks krijg ik die baan niet’, of ‘Straks lig ik eruit’”, aldus Monic.

Als het gaat over vertellen wat je allemaal bereikt hebt, hebben mannen de neiging om dat nog wat te vergroten, waar vrouwen hun prestaties vaak verkleinen. Dat heeft volgens Monic met bescheidenheid te maken. “Wat ik bij heel veel trainingen merk als ik vrouwen vraag om over hun resultaten te vertellen, is dat ze het heel lastig vinden omdat ze dan het gevoel hebben dat ze aan het bluffen zijn. Terwijl het enige wat ze doen, is gewoon vertellen wat ze concreet gerealiseerd hebben. Maar dat voelt dan al alsof ze aan het bluffen zijn.”

Tips voor je volgende onderhandeling

Zoals Monic zegt, de onderhandelingen beginnen pas na de eerste ‘nee’. “Niet tijdens de voorbereiding, niet bij binnenkomst. Wees voorbereid op je eerste nee. Misschien zegt je leidinggevende ‘Er komt een financiële crisis aan, dus we hebben geen geld.’ Dat is dan je eerste nee. En dan benoem jij een argument waarom je dat wel waard bent. ‘Ook in een crisis is het belangrijk om talent te betalen’ en dan houd je je mond dicht. Dat is de kracht van de stilte. Vervolgens komt er weer een argument: ‘Ja, als ik jou opslag geef, dan moet ik Pietje ook geven.’ Een tweede nee. En dan kom jij ook weer met een argument: ‘Het gaat over mij, niet over Pietje’ en dan houd je je mond weer.”

Het is dus ook belangrijk dat je niet in één keer al je argumenten op tafel gooit. “Dan heb je geen voer meer voor de volgende rondes. Onderhandelen betekent dat je allerlei rondes ingaat, dus je moet voorbereid zijn op vijf, zes, zeven, misschien wel acht keer een ‘nee’. Als je al je argumenten in het begin al geeft, dan ga je jezelf herhalen en dan word je een zeur.”

Ook is het belangrijk om bij te houden wat je concreet gerealiseerd hebt. “Mijn tip aan alle vrouwen is: houd al je resultaten wekelijks bij en stuur het af en toe door naar je leidinggevende. Ga er niet vanuit dat hij/zij weet wat jij allemaal realiseert, want dat kost hem/haar veel te veel tijd en werk. Als je dit zelf doorstuurt, dan help je je leidinggevende ook weer bij het beoordelen van jouw werk. Dat maakt het een stuk makkelijker om jou een goede beoordeling en dus een dito salaris te geven.”

 

                                                                        In Touch Female Leadership and Carreer Academy

In de beginjaren lag de focus op de zoektocht naar vrouwelijk talent, een bemiddelingsbureau speciaal voor vrouwen. Maar sinds 2002 ligt de focus veel meer op het trainen en coachen van ambitieuze vrouwen.Toen Monic en partners in 2004 benaderd werden door een uitgever, met de vraag of ze een boek wilden schrijven, hebben ze daar gelijk ja op gezegd. “Wat in het kader van onderhandelen natuurlijk heel stom is, hè, want op het moment dat je ja zegt kun je niet meer onderhandelen”, aldus Monic. In 2007 kwam het boek Stratego voor vrouwen uit en werd in 2008 genomineerd voor managementboek van het jaar.

“Vanaf dat moment zijn we eigenlijk omgeschakeld van werving en selectie, naar het trainen en coachen van vrouwen. Maar ook om organisaties zo ver te krijgen dat ze aantrekkelijk zijn voor vrouwen. ”Naast Stratego voor vrouwen heeft Monic, in samenwerking met partners van In Touch, nog andere boeken geschreven. Zoals Onderhandelen voor vrouwen, Sterke mannen, slimme vrouwen en Vrouwen bluffen niet. Ook worden er bij In Touch veel trainingen gegeven, een-op-een en in groepen, op gebied van ongeschreven regels, waaronder onderhandelen. Volgens Monic moet je als vrouw niet veranderen in een man, maar je moet je wel realiseren dat er spelregels zijn. “Als je goed meespeelt, dan krijg je meer invloed en meer salaris. En dan kun je de spelregels gaan veranderen, uiteindelijk.”


Energie OntwerpChallenge

Om de klimaatveranderingen tegen te gaan wordt er vanuit verschillende hoeken hard gewerkt aan groene energieoplossingen. Stichting SMARTCirculair heeft de Energie OntwerpChallenge in het leven geroepen. Het is een uitdaging voor jongeren uit alle leeftijdscategorieën om een energieconcept te ontwikkelen met hernieuwbare energie.

We spraken Tanja Nolten, initiatiefnemer van de Stichting SMARTCirculair. Zij kwam met het idee voor de Energie OntwerpChallenge aan het begin van de eerste lockdown-periode, in maart 2020. “De wereld stond even stil, en het klimaat dendert ondertussen achteruit,” begint Tanja. “Toen dacht ik: hoe gaaf zou het zijn als jongeren energieoplossingen gaan bedenken?”

Uitdaging voor alle leeftijden

Afgelopen 15 januari was de digitale kick-off van de wedstrijd (deze kun je hier terugkijken). Dit jaar is de eerste editie van de Energie OntwerpChallenge. Jongeren uit alle leeftijdsgroepen kunnen meedoen, van basisschool tot universiteit. Tot nu toe doen er tussen de 15 en 20 groepen en twee individuen mee met de challenge.

“Voor jonge kinderen zijn
vuurspugende draken heel normaal”

Waarom is er voor deze leeftijdscategorieën gekozen?
“Studenten en jonge kinderen beschikken over een grenzeloze inventiviteit. Zij kunnen echt nog anders denken. Voor hen zijn vuurspugende draken heel normaal. Bij volwassenen is dat alweer een stuk minder. Daarom wilde ik met name jongeren uitdagen nieuwe energieoplossingen te bedenken. Ook komen ze zo al vroegtijdig in contact met techniek, en leren ze dat techniek niet alleen iets is waar je vies van wordt, maar ook dat het leuk en spannend is om er mee bezig te zijn! Misschien komen daar wel supergave concepten uit. Ik ben in ieder geval heel benieuwd.”

Hernieuwbare energie gaat nooit op

Op 27 maart 2021 is het Earth Hour. Het is een wereldwijd evenement waarbij we stil staan bij het klimaat. Het uur vindt plaats als we van de wintertijd naar de zomertijd gaan: van 20:30 tot 21:30. Bedrijven en huishoudens worden opgeroepen om tijdens dit uur alle lichten en elektrische apparaten uit te zetten.


Doet de Energie Ontwerp Challenge iets tijdens Earth Hour?
“Toen ik dit idee kreeg bedacht ik me hoe het zou zijn als duizenden jongeren in Nederland een energiesysteem met een lampje eraan ontwerpen, en dat we dan tijdens Earth Hour een ‘groen’ lint van licht door Nederland kunnen maken. Groen is natuurlijk niet letterlijk, maar dat staat voor hernieuwbare energie. Het idee was dat je dan overal de hernieuwbare energieoplossingen ziet. Helaas is er nu, vanwege corona, geen burgemeester die het aandurft om een evenement te organiseren. Dat is heel jammer. Dit idee blijft dan overeind voor volgend jaar, in de hoop en verwachting dat alles dan weer normaal is.”

Natuurlijke energiebronnen
die constant worden aangevuld

Wat zijn de criteria voor de Challenge?
“Het moet een werkende energieoplossing zijn. Een lampje erop aansluiten kan, zoals in het idee voor het ‘groene’ lint van licht tijdens Earth Hour, maar dat is alleen maar om te laten zien dat het concept werkt. Of het nu licht is, of geluid, of beweging dat voortkomt uit het energieconcept, dat maakt niet zoveel uit. Het gaat erom dat het duidelijk is dat er energie opgewekt wordt uit hernieuwbare energie.”

Hernieuwbare energie, ook wel duurzame of groene energie genoemd, is energie afkomstig uit natuurlijke bronnen die constant worden aangevuld.

Waarom de keuze voor hernieuwbare energie?
“Hernieuwbare energie gaat nooit op. De zon blijft (hopelijk) altijd schijnen, de wind blijft altijd waaien, water blijft altijd stromen en zelfs magnetisme zorgt ervoor dat de polen samen energie opwekken. Ook hebben we aardwarmte, biomassa, van alles. De deelnemers mogen helemaal los gaan. Gas en olie raken uiteindelijk op. En als we al een kerncentrale zouden willen, zijn we zo tien tot vijftien jaar verder. Daar kunnen we niet op wachten.”

Grote finale

De finale van de Energie Ontwerp Challenge vindt plaats op 30 april 2021. Het is vanwege corona nog even afwachten in welke vorm de finale zal gaan plaatsvinden. Live als dat wordt toegelaten, anders wordt er een digitale oplossing gezocht. Twee weken daarvoor mogen teams die dat willen alvast een generale repetitie doen tijdens de Future Builders Battle van Bouwend Nederland. Met de vragen en tips die ze daar van andere studenten en bedrijven krijgen, kunnen ze de puntjes op de i zetten voor hun pitch tijdens de finale.

Wat moeten de deelnemers aanleveren?
“Voor de finale moeten de deelnemers een video aanleveren waarin ze aantonen dat het concept werkt, en waarin ze uitleggen wat ze gedaan hebben, hoe, waarom en voor wie. Tijdens de finale komen de deelnemers met een werkend product of prototype: een werkende energieoplossing. Deze wordt gepitcht voor de jury. Het is belangrijk dat het een werkend model is. Ik kan me voorstellen dat als we binnen zijn en je hebt iets dat werkt op wind- of zonne-energie, het niet automatisch werkt. Maar de jury heeft tegen die tijd natuurlijk de video’s al gezien, en de berekeningen waaruit blijkt hoeveel de energieoplossing gaat opleveren.”

Wat kunnen ze winnen?
“Het winnende team krijgt €2500,-. Iedereen die een werkend hernieuwbaar energieconcept ontwikkeld krijgt een prijs. Het wordt een financiële aderlating voor me, maar iedereen krijgt een prijs. Van museumbonnen tot de hoofdprijs. Alleen het feit dat ze in deze tijd met groepen met deze challenge aan de slag gaan is al een prijs waard. Ik weet van docenten van basisscholen en middelbare scholen dat ze veel blijer zijn met een toegangsbewijs voor bijvoorbeeld Nemo, dan met een geldprijs.”

Welke tips heb je voor de deelnemers?
“Denk vrij, niks is onmogelijk. Soms zit innovatie in een klein hoekje. En maak het niet te ingewikkeld.”

Heb je ook een innovatieve energieoplossing en wil je meedoen met de challenge? Je kunt je hier aanmelden!

Ben je een bedrijf en wil je meer weten over de Energie OntwerpChallenge, of wil je de deelnemende teams ondersteunen door vragen te beantwoorden of bijvoorbeeld een gastles te geven over techniek? Klik dan hier.


Vertrouwen en samenwerking zijn succesfactoren voor verduurzaming

Gerben Hofmeijer was één van de genomineerden voor Young Talent Award van Cobouw. De prijs ging naar een andere genomineerde, maar het verhaal dat Gerben vertelt is interessant en reden om met hem in gesprek te gaan. Hij studeerde bouwkunde en deed een master Construction Management and Engineering in Delft. Al snel raakte Gerben ervan overtuigd dat de grote opgaven waarvoor we als maatschappij staan, zoals klimaatverandering, vragen om een radicaal andere aanpak. Deze aanpak brengt hij in de praktijk bij zijn huidige werkgever AT Osborne, die hij binnenkort verruilt voor het bedrijf Rebel Group. Dit bedrijf wil maatschappelijk impact hebben door samenwerking te organiseren op basis van vertrouwen.

De UTA consulenten Ernst van den Berg en George Evers spraken met Gerben over zijn visie.

Vertrouwen

Het woord vertrouwen staat centraal in het denken van Gerben. Hij adviseert overheden bij hun aanbestedingen en bouworganisatie. Waarbij het hem opviel dat het bij deze processen regelmatig ging om het beperken van de risico’s voor de opdrachtgever. Ook zag hij dat de aanbesteders zich vaak in hun keuzen laten leiden door de laagste prijs. Negatieve ervaringen met aanbestedingen uit het verleden bepaalden voor een groot deel het gedrag van de aanbesteders. Het gevolg hiervan is dat er sprake is van wantrouwen tussen de partijen en waarbij alle denkbare risico’s die zich kunnen voordoen zoveel mogelijk worden uitgesloten in contracten. Niet voor niets zijn het juristen die een belangrijke rol spelen bij aanbestedingen. Volgens Gerben komt het vaak voor dat zij de aanbestedingsregels veel strikter hanteren dan nodig is, met als gevolg dat de handelingsvrijheid voor de projectleden erg beperkt is.

Op welke wijze wil je invulling geven aan samenwerkingen en hoe bereik je dat partijen elkaar vertrouwen?

‘De werkwijze, waarbij alle risico’s vooraf worden afgedekt, staat ons in de weg als we kijken naar de maatschappelijke opgaven die we moeten oplossen. Neem de klimaatverandering. We weten dat we daar hard aan moeten werken om onze wereld leefbaar te houden. Het is een zoektocht naar wat we moeten doen. We weten wel wat we willen bereiken, maar er zijn vele manieren om daar te komen. Bij deze zoektocht is het belangrijk dat partijen met elkaar samenwerken. En samenwerken betekent dat partijen elkaar vertrouwen en accepteren dat zij risico’s én successen met elkaar delen.

Ik sta dus voor een aanpak die is gebaseerd op co-creatie. Bij co-creatie is er veel aandacht voor de wijze van samenwerken, het delen van kennis en inzichten. Partijen zijn voortdurend met elkaar in gesprek over de voortgang en de uitvoering van het project. En niet onbelangrijk, alle partijen werken al zeer vroeg in het project samen, zodat iedereen in staat is kennis en expertise in te brengen. Daarmee committeren partijen zich aan het project en is de kans op succes het grootst. Mijn missie is het om dit proces tussen samenwerkende partijen te faciliteren.’

Je stelt vast dat samenwerking centraal moet staan. Hoe ben je tot dit inzicht gekomen en wat zijn hiervoor succesfactoren?

‘Ik heb dat opgedaan door praktijkervaring en me vooral de vraag te stellen waarom het bij veel processen zo moeizaam ging. Ik ben me gaan verdiepen in wat mensen drijft en wat hun motivatie is. Ik heb daar veel over gelezen en dat was behulpzaam. Het gaat bij samenwerking vooral om de vraag of de mensen die het samen moeten doen een klik hebben, elkaar vertrouwen en gezamenlijk aan een project willen werken. Op basis van gelijkwaardigheid.

Ik maak graag de vergelijking met de wijze waarop we het werk in veel organisaties hebben geregeld, met als het extreme voorbeeld de lopende band. De werknemer is niet meer dan een uitvoerder van opdrachten die door iemand anders zijn bedacht. De invloed van deze werknemer op het werk is heel gering en de verantwoordelijk is klein. Dat leidt ertoe dat een medewerker niet betrokken is en geen eigenaarschap voelt. Waarom zou hij ook?’

Zie jij daarnaast andere manieren van organiseren?

‘Die zijn er zeker. Denk aan de zelfsturing, waarbij een team de rollen onderling heeft verdeeld en door samenwerking het project tot een succes wil maken. Zo organiseer je samenwerking, betrokkenheid en eigenaarschap. De nadruk ligt op kennisdelen en de wil om samen te werken. En natuurlijk zal er veel discussie nodig zijn om tot een gemeenschappelijk aanpak te komen. Dat is de reden dat ik bij de start van een project begin met een ambitiesessie die bedoeld is met iedereen de doelen van het project te bepalen.’

Wij horen vaak dat de bouw te weinig innoveert. Hoe zie jij dat en kun je aangeven wat volgens jou de rol van de opdrachtgevers is?

‘Opdrachtgevers zijn belangrijk bij het innovatieproces in de bouw. Dit zijn vaak overheden. Zij moeten innovaties veel beter faciliteren in de opdrachtverlening dan nu het geval is. Ook hier geldt dat niet alleen de prijs maatgevend moet zijn voor de opdracht, maar dat er ruimte is om te experimenteren met innovatieve aanpakken. Net zoals in het bedrijfsleven kun je denken aan een launching customer, met wie het bedrijf een project in co-creatie ontwikkelt en uitvoert. Ze leren allebei van de aanpak en daarna vindt opschaling plaats.

Zeker op het terrein van klimaatverandering zie ik dat er veel winst valt te behalen, omdat de vraagstukken die om een oplossing vragen, op veel plekken spelen. Ik zie steeds meer dat er opdrachtgevers zijn die deze rol op zich nemen. Als deze ontwikkeling doorzet, dan verwacht ik dat we in staat zijn om de opgaven waarvoor we staan, aan te pakken.’


Studenten vragen zich af: zelf starten of toch solliciteren?

FNV|UTA ontwikkelt een speciaal programma voor young professionals: jonge mensen die hun studie bouwkunde, architectuur of aanverwante opleidingen aan het afronden zijn of net aan het begin staan van hun professionele carrière. Ook voor hen is FNV|UTA een waardevolle partner op het gebied van werk en inkomen! In dit kader vroegen wij Oscar Bulthuis, ondernemer, auteur en docent Ondernemerschap, om een online workshop te geven aan de studenten Bouwkunde van Avans Hogeschool Tilburg over het thema: zelf starten of toch solliciteren?

Oscar vertelt: ‘Hoezeer dit thema leeft bij studenten blijkt al uit de hoge opkomst: er waren maar liefst 45 studenten aanwezig bij deze digitale workshop. Ook uit de vragen bleek duidelijk dat veel van hen zich bewust afvragen of zij – vroeg of laat – de stap zullen zetten naar het zelfstandig ondernemerschap.’

Praktisch en persoonlijk
‘Deze workshop geeft studenten meer inzicht in wat er allemaal bij komt kijken als je voor jezelf wilt starten. Niet alleen in praktische zin, zoals bijvoorbeeld de rechtsvorm die je kiest, maar ook: past het bij je karakter?’

Oscar legt uit: ‘Je kunt ondernemerschap en werknemerschap vanuit verschillende visies benaderen. Wat zijn de voordelen, wat zijn de nadelen? Daar horen veel praktische zaken bij, zoals vakantiedagen en doorbetaald krijgen als je ziek bent. Als ondernemer betaal je bijvoorbeeld belasting achteraf, over je winst en je omzetbelasting. Daar moet je wel rekening mee houden, anders kom je behoorlijk in de problemen.’

Past het bij je karakter?
‘Maar ook je mindset is belangrijk. Als ondernemer moet je om kunnen gaan met onzekerheid. Je moet over een behoorlijke dosis zelfdiscipline beschikken en outgoing zijn. Profileren en netwerken zijn vaardigheden die veel ondernemers echt nodig hebben.’

Ondernemendheid telt
Maar Oscar onderkent ook overeenkomsten tussen loondienst en ondernemen: ‘Als ondernemer ben je zelf verantwoordelijk voor je ontwikkeling. Je moet bijblijven in je vak en zorgen dat je over de nodige vaardigheden beschikt. Ook dat hoort bij ondernemerschap en eigenaarschap. Maar in deze tijd realiseren young professionals zich maar al te goed dat ‘de baan voor het leven’ niet bestaat. Dus ook al betaalt je werkgever meestal je opleiding, je moet wél ondernemend blijven en zorgen dat jouw ontwikkeling niet stilstaat.’

Vervolg in de toekomst
Oscar besluit: ‘Ik vond het ontzettend leuk en bijzonder om deze workshop te geven aan deze groep studenten. Kennelijk is het onderwerp ontzettend relevant voor hen, want iedereen bleef tot het einde van de workshop aanwezig en er was veel betrokkenheid uit de groep. Ik heb onder de deelnemers nog 5 van mijn boeken verloot: ‘Nooit meer voor een baas je bed uit’. Daar was veel animo voor, ook dat zegt iets over hoe het onderwerp leeft. FNV|UTA ontwikkelt een breder programma voor young professionals uit de bouw, dus dit krijgt zeker een vervolg!’

FNV|UTA biedt leden van FNV  verschillende workshops, waaronder speciale edities voor studenten. Wil jij, als student of docent, ook zo’n workshop voor jouw school of universiteit? Stuur dan gerust een e-mail naar uta@fnv.nl.