Belastingaangifte 2022

FNV|UTA helpt met je belastingaangifte 2022

Met name jongeren vinden de belastingaangifte 2022 ingewikkeld. Uit onderzoek van SNS Bank blijkt dat acht op de tien jongvolwassenen hulp willen bij het doen van de belastingaangifte. Onderwerpen zoals loonheffingskorting en verschillende aftrekposten blijven ingewikkeld.

Sinds woensdag 1 maart is het mogelijk belastingaangifte te doen over het jaar 2022. De aangifte is vooraf door de fiscus ingesteld. Jongvolwassenen zijn hier blij mee, want dan hoeven ze zo min mogelijk te doen. Hierdoor is het risico op het maken van fouten groter, omdat ze minder goed opletten.

Onbegrijpelijke taal

Vooral onbegrijpelijke taal is voor jongeren een obstakel. In het onderzoek van SNS Bank staat dat er geklaagd wordt over het ontbreken van uitleg van onbekende woorden, onduidelijke en lange zinnen, en de lange lappen tekst.

FNV Belastingservice

De belastingexperts van FNV helpen jaarlijks zo’n 60.000 leden met hun belastingaangiften, toeslagen, en aftrekposten. Ook in 2023 staat de Belastingservice weer klaar voor iedereen die hulp of advies kan gebruiken bij hun belastingaangiften 2022. Ben je nog geen lid van FNV? Maar wil je ook onze hulp bij het doen van je belastingaangifte of het aanvragen van toeslagen? Word dan lid. Binnen enkele dagen ontvang je een lidnummer waarmee je je afspraak met Belastingservice FNV kan inplannen. Je kunt een telefonische afspraak maken, of hulp krijgen op één van onze locaties. Je kunt online een afspraak maken. Let wel, met name in maart is het erg druk.

De Belastingservice FNV verzorgt uitsluitend aangiften inkomstenbelasting particulieren en/of toeslagen. Wij kunnen je niet helpen met een vraag over erfbelasting, als je ondernemer bent of met een gemeentebelasting. Op deze pagina delen de belastingexperts enkele belastingtips.

De aangifte inkomstenbelasting over 2022 moet vóór 1 mei binnen zijn bij de fiscus.


Pensioenindexatie

Pensioenindexatie: vraagt werkgever je hiervan af te zien?

FNV krijgt momenteel veel reacties van bouwmedewerkers die onlangs een brief hebben ontvangen van hun werkgever. Deze brief gaat over de indexatie van hun pensioen. Het advies is om niet akkoord te gaan en contact met FNV op te nemen. 

Een flink aantal werkgevers vraagt op het moment aan hun (voormalige) werknemers om af te zien van hun recht op pensioenindexatie. Dit is financieel zeer ongunstig voor jou. We lezen in brieven van deze werkgevers soms terug dat het voortbestaan van het bedrijf ervan afhangt. Meestal zonder onderbouwing.

Wij adviseren je om niet akkoord te gaan en je bij ons te melden. Dat kan per e-mail op bouw@fnv.nl. Meld je naam en telefoonnummer, dan wordt er contact met je opgenomen.

Stijging pensioen bpfBOUW door indexatie

Voor medewerkers waarvan de werkgever het pensioen via de normale weg heeft geregeld, was er eind vorig jaar goed nieuws. Pensioenfonds bpfBOUW verhoogde de pensioenen namelijk met 14,52 procent. Een hoge, en gezien de prijsstijgingen, zeer welkome verhoging van de pensioenen.

Dispensatie

Er zijn ook werkgevers die dispensatie hebben aangevraagd bij bpfBOUW voor de verplichte regeling. Als deze dispensatie is verleend, mogen werkgevers een andere regeling toepassen. Dit is op voorwaarde dat die regeling ongeveer vergelijkbaar is met de verplichte regeling van bpfBOUW en/of dat de pensioenindexatie van bpfBOUW gevolgd wordt.

Veel werkgevers hebben die dispensatie (ooit) gekregen. En veel van hen hebben een regeling ondergebracht bij Nationale Nederlanden, of een andere verzekeringsmaatschappij.

Ondernemingsraad

De ondernemingsraad (OR) in jouw bedrijf kan een belangrijke rol vervullen. Veranderingen in pensioenregelingen van de werkgever moeten worden voorgelegd aan de or, en worden goedgekeurd. Laat dus ook de ondernemingsraad weten dat je een brief hebt ontvangen, en/of dat de werkgever wijzigingen wil doorvoeren.

Wil je meer informatie over je pensioen? Wij hebben alles over het pensioen van de UTA’er op een rijtje gezet. Download het ‘UTA pensioen e-book’ hier.


ZZP gezamenlijk onderhandelen

ZZP | Gezamenlijk onderhandelen zonder overtreding concurrentieregels

Naar aanleiding van aangepaste Europese regelgeving heeft de Autoriteit Consument en Markt (ACM) de Nederlandse leidraad ‘tariefafspraken zzp’ers’ aangepast. Daarin staat onder andere dat zzp’ers onder bepaalde voorwaarden gezamenlijk mogen onderhandelen, zonder dat hierbij de concurrentieregels worden overtreden.

Zelfstandigen zonder personeel mogen gezamenlijk onderhandelen als zij:

  1. Economisch afhankelijk zijn van hun opdrachtgever, of
  2. Feitelijk zij-aan-zij werken met werknemers in loondienst, of
  3. Werken via digitale arbeidsplatformen (bijvoorbeeld taxi’s).

Bescherming

Het aantal zzp’ers is de afgelopen jaren flink gegroeid. Dat heeft voor- en nadelen. Vooral aan de onderkant van de arbeidsmarkt is de onderhandelingspositie van zzp’ers vaak gering. Dat leidt vervolgens tot slechtere beloningen en arbeidsvoorwaarden. Vaak zijn deze zzp’ers ook niet goed verzekerd tegen ongevallen of werkloosheid.

Werkgevers maken soms ook gebruik van zzp’ers die feitelijk hetzelfde werk doen als werknemers in loondienst, waarmee zij de wettelijke werknemersbescherming omzeilen. De eerder genoemde leidraad biedt zzp’ers inzicht in de mogelijkheden voor gezamenlijk onderhandelen over beloning en arbeidsvoorwaarden. Op deze manier hoopt de ACM de positieve gevolgen van de zzp-groei te behouden, en de negatieve te verminderen.

De uitgebreide informatie staat in de Leidraad tariefafspraken zzp’ers. Heb je hulp nodig of kom je er niet uit? Je kunt een mail sturen naar uta@fnv.nl, of contact opnemen met FNV ZZP door te bellen naar 088-0997010 .


industriële bouw

Industriële bouw: een goede ontwikkeling?

Afgelopen week is het jaarlijkse onderzoek van Marjet Rutten over industriële bouw in Nederland weer gepubliceerd. Wat blijkt: de industriële bouw in Nederland zette ook in 2022 verder door. Er kwamen voor het eerst meer dan 10.000 woningen uit een fabriek. Hierdoor groeide het marktaandeel van industriële bouw verder tot 14 procent.

Volgens minister De Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke ordening is industrialisatie en technologie het antwoord op alle uitdagingen in de bouw: van woningnood en milieuvraagstukken tot kwaliteit en tekort aan personeel. Maar is dat ook zo?

Aandacht voor huizenfabrieken

De ontwikkeling van industrieel bouwen is voor ons als vakbond niet nieuw meer. Het afgelopen jaar hebben wij van FNV Bouwen & Wonen meerdere fabrieken bezocht waar huizen geproduceerd worden en hebben we gesproken met werknemers. Het is een ontwikkeling die nadrukkelijk onze aandacht heeft. Het is een nieuwe groeiende tak binnen de bouwsector die compleet anders is dan de traditionele manier van bouwen. Vanzelfsprekend juichen wij ontwikkelingen en innovaties toe die het werk in de bouw minder zwaar en veiliger maken. Echter maken wij ons ook zorgen om de zogenoemde ‘huizenfabrieken’.

Na het lezen van vele interviews, artikelen en bezoeken van huizenfabrieken is ons een aantal zaken opgevallen als we kijken naar het werken in zo’n huizenfabriek. Er zijn verschillende voordelen te noemen: het werk is binnen en je hebt minder last van wisselende weersomstandigheden en er zijn vaker (technologische) hulpmiddelen die het werk minder zwaar maken. Ook hebben we tijdens onze bezoeken begrepen dat er minder bedrijfsongevallen plaatsvinden.

Maar het werken in een huizenfabriek kan ook een andere kant hebben. Eén van de zorgelijke ontwikkelingen die wij binnen de huizenfabrieken hebben gezien is de organisatie van het werk. Deze huizenfabrieken zijn veelal échte fabrieken, er moet geproduceerd worden op grote schaal en het liefst zo snel mogelijk. Vergelijk het met een fabriek waar auto’s geproduceerd worden. Het werk wordt veelal opgeknipt in kleine deelhandelingen, handelingen die weinig tijd in beslag nemen en die ook aan vrijwel iedereen geleerd kunnen worden. Dit soort werk is onaantrekkelijk voor vakmensen, het is routinematig en geestdodend. Daarbij is zo’n werknemer eenvoudig inwisselbaar voor een ander. Het opknippen van werkzaamheden in vele deelhandelingen komt voort uit de gedachte dat arbeid een kostenpost is. Dit in plaats van dat werknemers wat toevoegen aan een product.

Flexwerk en arbeidsmigranten

De laatste tijd worden er zorgen uitgesproken over de enorme toename van het aantal arbeidsmigranten en de erbarmelijke omstandigheden waaronder zij wonen en werken. De minister van Sociale Zaken en werkgelegenheid sprak onlangs uit dat de arbeidsmigratie beperkt moet worden, een opvatting die al eerder is uitgesproken door de Arbeidsinspectie. Het is natuurlijk mooi dat deze erkenning er is, maar wat is de volgende stap?

Nederland is kampioen flexwerk, mogelijk gemaakt door jarenlang bewust overheidsbeleid om het voor werkgevers heel aantrekkelijk te maken om werk zoveel mogelijk te flexibiliseren en daarmee spotgoedkoop te maken. Dat heeft geleid tot een oerwoud aan tijdelijke contracten en niet zelden tot eenvoudig en uitgehold werk. Deze enorme fixatie op werk als kostenpost heeft de toestroom van arbeidsmigranten fors laten toenemen. Zij zijn goedkoop, er is korte inleertijd nodig door het uitgeholde werk en het aantal arbeidsmigranten die lid is van een vakbond is doorgaans laag. Terecht dat de opvatting is dat het aantal arbeidsmigranten omlaag moet. Echter, de huidige krapte op de arbeidsmarkt, die natuurlijk niet uit de lucht is komen vallen, wordt weer van stal gehaald om te pleiten voor de inhuur van…. arbeidsmigranten. Tsja, daar zijn we weer.

In de bouw horen we hetzelfde verhaal: er is een tekort aan personeel, dus moeten er meer arbeidsmigranten komen. De vraag is of het anders kan. Nu we zien dat de bouw fors verandert door de komst van de huizenfabrieken moet het eens anders. Bij het inrichten van een huizenfabriek zijn er keuzes te maken als het gaat om hoe het werk wordt georganiseerd.

Organisatie inrichting is een keuze

De vraag is welke keuzes bouwwerkgevers maken bij de inrichting van de huizenfabrieken. Vallen zij terug op het uitgangspunt dat werk zo goedkoop mogelijk moet zijn? En knippen zij werk in de huizenfabriek op in een reeks van eenvoudige deelhandelingen? Met als resultaat dat werk veelal geestdodend en routinematig is en waarbij de toegevoegde waarde van werknemers heel gering is. Of wordt er gekozen voor vakmanschap waarbij goed werk een bijdrage levert aan de kwaliteit van het product?

Dit laatste doet een beroep op een andere organisatie inrichting met ruimte voor leren en ontwikkelen, vakmanschap en op een andere stijl van leidinggeven. Hierbij staat de kwaliteit van werk en het product voorop. Werk met leer-  en ontwikkelingsmogelijkheden, waarbij een beroep wordt gedaan op uiteenlopende vaardigheden en waarbij de werknemer ruim voldoende beslismogelijkheden heeft. De allround vakman is daarvan een voorbeeld. Hierbij het niet alleen gaat om verschillende vakinhoudelijke vaardigheden, maar ook om sociale en digitale vaardigheden. Het werk wordt daardoor interessanter en aantrekkelijk. Het maakt werknemers duurzaam inzetbaar, zodat zij waardevol zijn en blijven op de arbeidsmarkt. Maar ook voor werkgevers is dit aantrekkelijk. Medewerkers zijn zo op meer plekken inzetbaar dan op één specifieke functie en hun betrokkenheid bij de organisatie vergroot. Wij denken dat door het werk interessant te maken, het voor werknemers aantrekkelijk is om in de bouw te gaan en te blijven werken.


Wet kwaliteitsborging

Bereid je voor op de Wet Kwaliteitsborging

Laatste update: 3 april 2023.

Op 14 maart 2023 heeft de Eerste Kamer besloten dat de nieuwe Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen per 1 januari 2024 definitief in werking treden. Doordat de wet een aantal keer is uitgesteld zal het dus nog even duren voor je er mee te maken krijgt. Toch is het belangrijk om je voor te bereiden op de nieuwe wet.

De Wkb wordt ingevoerd met als doel verbetering van de bouwkwaliteit en het bouwtoezicht. Het is hierbij ook de bedoeling dat de positie van de consument wordt verbeterd. De Wkb zal per 1 januari 2024 in fases worden ingevoerd. De wet zal eerst van toepassing zijn op bouwprojecten die vallen in de categorie van gevolgklasse 1, dit zijn de laag risico gebouwen. Op een later moment zal worden gekeken of en wanneer de wet voor complexere gebouwen gaat gelden.

Meer verantwoordelijkheid voor de aannemer

De Wkb zal een aantal belangrijke dingen veranderen bij de bouw. De aannemer is bij het aangaan of het uitvoeren van de overeenkomst verplicht de opdrachtgever te waarschuwen voor onjuistheden in de opdracht voor zover hij deze kende of redelijkerwijs behoorde te kennen. Naast de waarschuwingsplicht zal de aannemer ook verplicht een opleverdossier moeten opbouwen. Dit opleverdossier moet tekeningen, berekeningen, en onderhoudsvoorschriften bevatten.

De Wkb roept ook een nieuw figuur in het leven: de private kwaliteitsborger. Voorheen had de gemeente een grote rol bij de bouw. De rol van de gemeente wordt bij de nieuwe Wkb overgenomen door de kwaliteitsborger. De taak van deze onafhankelijke kwaliteitsborger is om te kijken of het bouwplan aan alle regels voldoet. Het huidige stelsel is zo ingericht dat de goedkeuring voor een bouwplan vooraf geschiedt. Straks moet de aannemer niet alleen vooraf, maar ook tijdens de bouw aantonen dat het bouwwerk aan alle eisen voldoet. Hierdoor neemt de verantwoordelijkheid en risicoaansprakelijkheid van de aannemer toe.

Proefprojecten

Het is straks dus belangrijk dat je tijdens de bouw dingen vastlegt en deze dingen ook op tijd vastlegt. Omdat het een nieuwe manier van werken is, is het belangrijk dat iedereen de tijd neemt om hiermee te oefenen. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft in samenwerking met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) proefprojecten opgezet. Iedereen die wil bouwen onder gevolgklasse 1, kan zich aanmelden. Bij proefprojecten worden alle partijen betrokken alsof de Wkb al in werking is getreden. Dit is dé ideale mogelijkheid om alvast te gaan oefenen met de nieuwe regels die per 1 januari ingaan. Wil je een proefproject starten, dan is het belangrijk om tijdig dit met de gemeente te bespreken, het liefst voor het indienen van de aanvraag voor een omgevingsvergunning. Wanneer de gemeente de aanvraag goedkeurt, start het proefproject en zal de gemeente dit ook melden aan de VNG.
Om alvast te kunnen oefenen met de nieuw Wkb hoef je natuurlijk geen proefproject te starten, dit kun je ook zelf. Als je nu al begint met het vastleggen van je projecten volgens de nieuwe Wkb-norm, dan ben je gewend aan deze manier van werken wanneer de wet echt ingaat!


bouwvrijstelling stikstof

Grote gevolgen voor bouwsector na opheffing bouwvrijstelling

De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 2 november geconcludeerd dat de bouwvrijstelling voor stikstofdepositie niet voldoet aan het Europese natuurbeschermingsrecht. De vrijstelling mag daarom niet langer gebruikt worden voor bouwprojecten.

De Wet natuurbescherming bevatte sinds 1 juli 2021 de bouwvrijstelling. De bouw was hierdoor uitgezonderd van de stikstofregels. In de praktijk betekende dit dat bij de vergunningverlening van een project geen rekening hoefde te worden gehouden met de stikstofuitstoot van bepaalde bouwactiviteiten. Volgens de wetgever zou het complete pakket aan maatregelen ervoor zorgen dat de natuur dusdanig verbeterde, dat de stikstofgevolgen van bouwactiviteiten zouden wegvallen. De effecten van tijdelijke stikstofuitstoot op de natuur waren daardoor niet van belang, zolang een gebouw na de bouw geen stikstof meer uitstootte.

Streep door de bouwvrijstelling

De bouwsector heeft hier een jaar lang gebruik van kunnen maken, maar de Raad van State heeft op 2 november geconcludeerd dat de bouwvrijstelling niet voldoet aan het Europese natuurbeschermingsrecht. Er mag namelijk alleen toestemming voor een project worden gegeven als zeker is dat de individuele beschermde natuurgebieden geen schade oplopen. Hierin volgt de Raad van State eerdere rechtspraak van het Europese Hof van Justitie. De stikstof die bij bouwprojecten vrijkomt, kan daarom niet langer buiten beschouwing gelaten worden.

Gevolgen

Dit betekent echter niet dat er sprake is van een algehele bouwstop.  Er moet nu weer vooraf bekeken worden hoeveel stikstof bij elk bouwproject vrijkomt en wat daarvan de gevolgen zijn. Voor de bouwsector betekent dat nieuwe bouwprojecten veel vertraging zullen oplopen. Dergelijke berekeningen maken kost veel tijd en er is een tekort aan deskundigen die dit soort rapportages kunnen opstellen.

De uitspraak van het college heeft geen gevolgen voor projecten waarvoor al een definitieve vergunning is verleend. Voor vergunningen waartegen nog bewaar kan worden gemaakt, kan de uitspraak wel nadelig uitpakken. Voor nieuwe vergunningaanvragen geldt dat door berekeningen moet worden aangetoond dat de uitstoot binnen de regels valt. Ook kan er nog steeds toestemming worden gegeven voor projecten van groot openbaar belang als er geen andere alternatieven zijn en de natuurschade gecompenseerd wordt.

Werken aan oplossingen

“De gevolgen voor de bouw zijn verstrekkend’, aldus Bouwend Nederland voorzitter Maxime Verhagen tegen BouwTotaal. “Het kabinet zal als de bliksem piekbelasters moeten uitkopen om zo stikstofruimte vrij te maken voor natuur, bouw en nieuwe economische ontwikkelingen. Het kabinet kan het zichzelf niet veroorloven op de handen te blijven zitten. Actie is nu nodig. Dit duurt al drieënhalf jaar. Dat is onacceptabel. Om grote vertragingen te voorkomen zullen er naast de versnelde uitkoop van piekbelasters, meer experts moeten komen die stikstofberekeningen kunnen maken. Ook zal emissieloos bouwen topprioriteit moeten worden.” Ook de AFNL en NOA delen deze mening: ‘Wij roepen het kabinet op mee te investeren met de bouw, afbouw en infrasector om emissieloos bouwen in sneller tempo te kunnen realiseren. Er wordt al veel gedaan door de sector zelf om emissieloos te kunnen bouwen, maar extra investeringen zullen hard nodig zijn om ook dit proces te kunnen versnellen.”

 


Tessa Meij: ‘Prefab heeft negatief imago’

De bouw heeft Tessa Meij altijd getrokken, omdat het een mooie combinatie van het inzetten van creativiteit en de technische mogelijkheden. "Overal om ons heen is het belang van de bouw te zien. Het is mooi om te mogen bijdragen aan deze gebouwde omgeving." FNV|UTA interviewde Tessa over de belangrijkste bevindingen uit haar afstudeeronderzoek.

Tessa Meij is afgestudeerd aan de Technische Universiteit Delft. Haar afstudeeronderzoek tijdens haar opleiding Management in the Built Environment ging over de mogelijkheden die industrialisatie van de woningmarkt biedt. Over dit onderwerp heeft ze veel kennis opgedaan tijdens haar periode bij Heijmans. De hoofdvraag van het onderzoek was: "Welke aanpassingen zijn nodig in het proces om de productie van industriële woningen op te schalen in Nederland?"

Onderzoek

Tessa meij
Tessa Meij

Tessa: "Na overleg met mijn begeleider prof. Peter Boelhouwer ben ik tot het onderwerp industrieel bouwen gekomen; een relevant onderwerp met de huidige forse bouwopgave. Tijdens mijn onderzoek heb ik verschillende partijen geïnterviewd en ben ik begeleid vanuit Heijmans. Ik heb voor Heijmans gekozen omdat zij één van de partijen zijn die stappen aan het zetten zijn rondom industrialisatie van de woningbouw. Maar ook andere partijen hebben bijgedragen aan mijn onderzoek." In haar scriptie wijst Tessa op het belang van kennisdeling in de sector en op de noodzaak van een cultuurverandering binnen de bouw. Dit jaar won Tessa een prijs die het Ministerie van BZK sinds 2017 uitreikt voor de meest originele en beleidsrelevante wetenschappelijke masterscriptie op het terrein van de woning- en vastgoedmarkt.

Negatief imago

Eén van de dingen die Tessa opviel voorafgaand aan haar onderzoek is dat er in Nederland een negatief imago heerst over prefab bouwen. De gedachte is namelijk al snel dat dit samengaat met grootschalige nieuwbouw met maar weinig variatie in architectuur. Daarbij heerst het beeld van de Vinex-wijken in Nederland. Dat is volgens Tessa niet terecht: "Er bestaat veel verwarring bestaat over de term industrieel bouwen. Velen denken dat we al industrieel bouwen door het gebruik van prefab materialen. Echter is Prefab al zeker 50 jaar de standaard, en gaat industrialisatie veel verder. Het off-site produceren van losse onderdelen is niet de enige innovatie die we nodig hebben voor industriële woningbouw. Industrieel bouwen gaat over de industrialisatie van het product en het proces. Dit betekent een fabrieksmatige aanpak (herhalen, automatiseren, robotiseren, voorwaardelijke omstandigheden) en innovatie in het product (gestandaardiseerde variatie, digitalisering)."

Visualisatie 'Verbandontwikkeling Industrieel Bouwen' uit het onderzoek van Tessa Meij.

"Om dit productieproces in gang te zetten, moeten bouwers investeren in de realisatie van een fabriek. Dit betekent een hoge eenmalige investering, die daarom alleen is weggelegd voor de grotere organisaties en pas rendabel wordt vanaf een minimale productie. De omvang van deze investering zorgt voor aarzeling bij bedrijven, want ze moeten toekomst zien in de markt om deze stap te durven maken. Een aantal bouwers hebben al een industrieel product ontwikkeld, maar zij lopen tegen het probleem dat het productieproces nog niet klaar is voor opschaling. In dit proces zijn nog verschillende andere actoren betrokken, zoals woningbouwcoöperaties, investeerders en publieke partijen. Tussen deze verschillende partijen is momenteel nog gebrek aan structurele samenwerking met verschillende belemmeringen om optimaal gebruik te maken van het productieproces." Aldus Tessa.

Versnippering

De bouw is erg versnipperd en er werken veel partijen, die allemaal gewend zijn op hun eigen manier te werken. Tessa: "Als je kijkt naar de informatiesystemen die worden gebruikt dan kun je vaststellen dat veel bedrijven hun eigen systemen hebben. Kennisdelen en samenwerken is dan lastig, want deze systemen communiceren niet altijd even makkelijk met elkaar. Misschien nog belangrijker dan dit technische deel is dat er in de bouwsector geen cultuur bestaat van kennisdelen en gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor projecten."

In de bouw lopen de grote bedrijven voorop en is het voor kleinere bedrijven lastig om investeringen te doen die noodzakelijk zijn. "Ik kan me voorstellen dat grote bouwfabrieken, waarvan er nu enkele in aanbouw zijn, uiteindelijk producten gaan maken voor andere bouwbedrijven die niet over deze mogelijkheden beschikken," zegt Tessa. "Voorwaarde voor een goed functionerende fabriek is dat er voldoende vraag is naar huizen en dat de industriële productie van huizen op gang komt. Duidelijk is dat de overheid en corporaties hierbij een belangrijke rol spelen als opdrachtgever."

Betrokkenheid medewerkers

Volgens Tessa zijn medewerkers door de verschillende lagen nog te weinig betrokken bij de ontwikkelingen rondom industrieel bouwen. "Industrieel bouwen heeft impact op werkzaamheden van medewerkers, alle partijen zullen een nieuwe rol aannemen in het proces. Voor medewerkers van de bouwbedrijven kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het werken in een ploegdienst in de fabriek. Om een fabriek rendabel te laten draaien ligt een 24/7 productie voor de hand, echter in de bouw wordt normaliter niet met een ploegendienst gewerkt. Het bouwen in de fabriek heeft als voordeel dat werkzaamheden minder zwaar en veiliger zijn. Je kunt je wel afvragen wat het effect hiervan is op de kwaliteit van het werk. Zal dit werk nog wel uitdagend genoeg zijn voor medewerkers?"

Onderdeel van de industrialisatie van de bouw is de rol van digitalisering, die steeds belangrijker zal worden. Dit betekent dat data een steeds grotere rol gaat spelen in het bouwproces. Op basis van data wordt het mogelijk om de voorkeuren van klanten inzichtelijk te krijgen en op basis daarvan meer maatwerk te leveren. Deze veranderingen zullen volgens Tessa ook op de bouwplaats te zien zijn: "Over 10 jaar zal het werken op de industriële bouwplaats er heel anders uitzien dan op de huidige traditionele bouwplaats is mijn verwachting. Niet alleen in de manier van bouwen van traditioneel naar industrieel, maar ook het kunnen werken met digitale apparatuur.  Het is van belang om medewerkers mee te krijgen in deze slag naar digitalisering."

Toekomst

Industrialisatie zal in de aankomende jaren een steeds groetere rol gaan spelen in de bouw. De vraag naar woningen is de komende jaren groot en industrieel bouwen is één van de manieren waarmee er een die toekomstige vraag voldaan kan worden is de stellige opvatting van Tessa. "Dat vraagt om een forse investeringsslag in het industrieel bouwen, veel meer ketensamenwerking en het meenemen en investeren in de kennis van medewerkers bij deze ontwikkeling."

En de toekomst van Tessa? Na haar afstuderen is zij bij Heijmans Vastgoed aan de slag gegaan. Zij wil de komende jaren vooral inzicht krijgen in het verloop van het gehele bouwproces. Wie werkt er op welk moment in het proces en hoe verloopt de samenwerking? Over enige tijd heeft zij een eigen bouwproject waardoor ze aan den lijve kan ondervinden wat er nodig is om het bouwproces goed te laten verlopen.

Je kunt de scriptie van Tessa hier downloaden.


Krapte op de arbeidsmarkt: een veel besproken fenomeen

George Evers

In deze column vertelt George Evers over zijn visie op de krapte op de arbeidsmarkt. George Evers volgt en agendeert vanuit een werknemersperspectief innovatieve ontwikkelingen in de bouw. Denk daarbij aan datagedreven bouwen, pré fab en digitalisering.

George Evers: "Het zal een ieder inmiddels wel duidelijk zijn dat Nederland te maken heeft met krapte op de arbeidsmarkt. Deze krapte werd op 13 augustus 2022 in een bericht op de NOS site genoemd als de achilleshiel van de maatschappij. Het artikel noemt verschillende oorzaken van deze krapte. De oorzaken zijn heel herkenbaar, maar er vallen wel de nodige kanttekeningen bij te plaatsen.

Kanttekeningen bij de krapte op de arbeidsmarkt

De krapte op de arbeidsmarkt is niet vanzelf ontstaan, maar het is resultaat van beleid of de afwezigheid daarvan. De volgende kanttekeningen plaatsen we bij de krapte op de arbeidsmarkt:

  • De krapte op de arbeidsmarkt is natuurlijk geen nieuw verschijnsel, dat is al jaren bekend. Bij de overheid werd destijds gesproken over de grote uittocht. Sinds de jaren '10 van deze eeuw weten we dat er een grote groep mensen met pensioen zal gaan. Dat gevoegd bij minder instroom van jongeren (ontgroening). Ook in de bouw zien we al jaren dat de gemiddelde leeftijd aan het toenemen is en dat het aandeel oudere werknemers groeit.
    Hoe kan het dat we een kleine twintig jaar verder zijn en we nog steeds de vergrijzing aanhalen als oorzaak van de problemen op de arbeidsmarkt? Wat is er in de tussentijd gebeurd en welke maatregelen zijn genomen? Het lijkt erop dat we al die jaren weinig hebben gedaan met de inzichten rond vergrijzing. Je kunt dat betitelen als beleidsarmoede.
  • De arbeidsproductiviteit blijft achter in vergelijking met andere landen. Dit wordt gepresenteerd als een soort natuurverschijnsel, maar dat is het niet. Nederland is al jaren kampioen flexwerk met veel onzeker en tijdelijk werk. In de bouw is het aandeel zzp-ers fors gestegen na de kredietcrisis van 2008. Denk aan uitzendwerk, platformwerk, zzp-ers, maar er zijn zonder enige twijfel nog vele andere constructies waar medewerkers mee te maken hebben. Dit flexwerk betaalt in de regel minder goed dan medewerkers met een vast dienstverband. Ook is de pensioenvoorziening veel slechter en de mogelijkheden om zich verder te ontwikkelen zijn doorgaans afwezig. Kortom flexwerk is lekker goedkoop. Deze goedkope arbeid maakt werkgevers lui, want de noodzaak om te investeren in productiviteit bevorderende maatregelen is niet groot. Er is altijd een groot reservoir beschikbaar geweest aan snel inzetbaar en goedkope werknemers. Helaas zien we dat er sectoren zijn, zoals nu de bouw, die aangeven dat werk zo goedkoop mogelijk moet zijn. Werk wordt gezien als kostenpost met als gevolg dat werk verder wordt uitgekleed tot routinematige en kleine taken.
    Als werknemers kunnen kiezen op de arbeidsmarkt vanwege de grote vraag, dan ontstaat er een arbeidsmarktprobleem. Met een focus op de korte termijn en makkelijk geld verdienen was dit te voorspellen.
  • Er zijn sectoren die het extra moeilijk hebben om mensen te werven. Sectoren die op de één of andere manier gelinkt zijn aan de overheid merken dit vooral. We moeten hierbij niet vergeten dat de afgelopen jaren verschillende regeringen hebben ingezet op minder overheid en meer overlaten aan de markt. Met als gevolg dat met minder medewerkers het werk moeten uitvoeren, meer werkdruk, voortdurende bezuinigingen en reorganisaties. In de bouw is er ook de neiging om zo goedkoop mogelijk te produceren, omdat de ‘markt’ dat nu eenmaal vraagt. Bedenk daarbij dat een groot deel van de vraag naar woningen is afkomstig van de overheid.
    Of dat nou ideaal is om prettig te werken is de vraag.
  • Zinvol werk. Medewerkers stellen steeds meer eisen aan de inhoud van het werk. Werk moet bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling met het oog op het behoud van een duurzame positie op de arbeidsmarkt. Zinvol werk, kunnen samenwerken met anderen en werk dat een beroep doet op eigen verantwoordelijkheid zijn elementen die werk aantrekkelijk maken. Daarbij is het niet van belang wat voor soort werk de medewerker uitvoert, kenniswerk of werk dat een beroep doet op praktische vaardigheden. Goede inhoud van het werk is voor iedereen heel relevant.
    Nu de veranderingen in het werk snel gaan (onder andere door digitalisering) is er een grote noodzaak om in kennis en vaardigheden van medewerkers te investeren. De karige paar procent die werkgevers beschikbaar hebben voor opleiden en ontwikkelen is wel wat mager. Misschien moeten we het maar eens hebben over dat minimaal 10% van de loonsom beschikbaar moet zijn voor opleiden en ontwikkelen. Uiteraard naast andere goede arbeidsvoorwaarden. Het wordt tijd dat serieus werk wordt gemaakt van het vergroten van de kennis en vaardigheden van medewerkers. Dat maakt werk aantrekkelijk.

Krapte op de arbeidsmarkt vraagt om visie

Er zijn vele redenen waarom we te maken hebben met krapte op de arbeidsmarkt. Dit is geen natuur verschijnsel, maar heeft te maken met visie en beleid. Laten we hebben over de visie op zinvol werk en over wat er nu gedaan kan worden om de krapte aan te pakken."

 


BINX: bouwen als een dienst

De Nederlandse bouwsector ontwikkelt zich in rap tempo. Reden voor FNV | UTA om in gesprek te gaan met Ruth Feenstra (HR adviseur). Zij is werkzaam bij het innovatieve bouw- en installatiebedrijf BINX Smartility. Binnen BINX is zij bij innovatieve ontwikkelingen betrokken vanuit de visie dat innovatie grotendeels wordt gedragen door de medewerkers. En dat is het deel waar zij vanuit Mens en Organisatie verantwoordelijk voor is.

Digitalisering

Ruth Feenstra

Innovatie staat bij BINX hoog in het vaandel, het behoort tot het DNA van het bedrijf. Er is een innovatiemanager aangesteld, die onder andere kijkt naar ontwikkelingen in andere branches om na te gaan wat kan worden overgenomen voor het eigen bedrijf. Volgens Ruth is het innoveren niet zozeer plannen maken en aan het papier toevertrouwen, maar vooral uitproberen en experimenteren. ‘Medewerkers krijgen daarvoor de ruimte want zij mogen een deel van hun werktijd besteden aan het bedenken en uitwerken van innovaties. Door medewerkers op deze manier te faciliteren is er een innovatieve cultuur ontstaan bij BINX, geeft Ruth aan.

Werken met BIM en het uitgangspunt van eerst digitaal bouwen voordat een gebouw daadwerkelijk wordt neergezet is bij BINX de gewoonste zaak van de wereld. Op de bouwplaats heeft de uitvoerder de beschikking over een groot scherm waarop het digitale bouwmodel bekeken wordt. Wat overigens niet betekent dat er op de bouwplaats geen papieren versies van tekeningen worden gebruikt. Ruth: ‘Niet alle partijen met wie we samenwerken kunnen op dit moment al volledig digitaal werken. Ik verwacht wel dat we de komende jaren steeds vaker van onze samenwerkingspartners afspraken maken dat zij digitaal meebouwen. Als een partij dat niet kan of wil leren, dan worden zij voor ons een minder interessante partij.’

Slimme gebouwen

Bij BINX Smartility verwachten ze dat slimme gebouwen (smart buildings) de toekomst hebben. Ruth geeft hierop een toelichting: ‘Slimme gebouwen kenmerken zich door de aanwezigheid van installatietechniek en aanvullende sensoren, die een groot aantal metingen vastleggen. Deze techniek en sensoren generen data die we opslaan in een datawarehouse. De data laten zien wat de situatie is in de gebruiksruimten, zoals de hoeveelheid CO2 en de temperatuur feitelijk doet. Het mooie is dat de gebouweigenaar met de data het gebouwgebruik kan optimaliseren. Ik geef enkele voorbeelden: de eigenaar kan verwarming van ruimten beter afstemmen op de aanwezigheid van gebruikers. Dus de ruimte pas gaan verwarmen als het nodig is in plaats van het hele gebouw standaard verwarmen vanaf een bepaald tijdstip. Dit leidt tot beduidend minder energieverbruik en we weten hoe hard nodig dat is op dit moment. Maar het is ook mogelijk om met gebruiksdata de schoonmaakwerkzaamheden beter af te stemmen op het feitelijke gebruik. Uit de data waarover we nu beschikken blijkt dat toiletten op hogere etages doorgaans minder intensief gebruikt worden dan op de begane grond. De gebouweigenaar kan besluiten om het schoonhouden meer te concentreren op die delen van het gebouw waar de schoonmaakbeleving het hardst nodig is.’

BINX beheert alle data van een gebouw en kan de klant adviseren over de exploitatie (beheer & onderhoud). De klant kan daarvoor een abonnement afsluiten bij BINX. Op het moment dat veel klanten hun data zo laten analyseren door BINX is het mogelijk om patronen te ontdekken in het gebruik van gebouwen, ook wel machine learning genoemd. De eigenaar kan daarmee facilitaire diensten en onderhoud effectiever organiseren en daarmee kosten besparen. Zo ver is het overigens nog niet, maar dit is wel het perspectief.

‘Wat wij zelf leren uit de data is het efficiënter maken van een gebouwontwerp door dit beter af te stemmen met het gebruik. Neem weer het voorbeeld van de toiletten. Het ligt voor de hand om op de begane grond meer toiletten op te nemen in het gebouwontwerp en op andere verdiepingen minder. Afhankelijk van de geldende eisen. Ik verwacht dat als we kunnen beschikken over meer data het nog beter het gebouwontwerp kunnen optimaliseren’, aldus Ruth.

Het werken met grote hoeveelheden data, deze te analyseren en conclusies aan te verbinden voor ontwerp, beheer en onderhoud vraagt om een nieuwe functie. Bij BINX is dat de smart building engineer.  Een functie die nog niet voorkomt in de huidige cao.

Als we kijken naar de ontwikkeling van slimme gebouwen en het inzetten van de vrijkomende data, dan is de conclusies dat deze data leiden tot nieuwe en andere vormen van diensten door bouwbedrijven. Het bouwen gaat over in het leveren van datadiensten aan gebruikers.

 

BINX Smartility is een bouw- en installatiebedrijf met vestigingen in Groenlo en Rotterdam. Het bedrijf is ontstaan uit twee moederbedrijven en heeft als doel het vergroten van de innovatiekracht. Het bedrijf richt zich op het ontwerpen en realiseren en onderhouden van utiliteitsgebouwen. Voor uitvoerende werkzaamheden werkt BINX samen met andere bedrijven. De beide vestigingen van BINX kennen dezelfde administratieve processen en ICT systemen. Bij het bedrijf werkt alleen UTA personeel. BINX heeft ervoor gekozen om de Bouw en Infra cao te volgen voor de medewerkers met de opmerking dat niet alle functies die het bedrijf kent terugkomen in de cao. Denk bijvoorbeeld aan de drone vlieger, die met een drone een complete scan maakt van een (bestaand) gebouw. De verwachting is dat door nieuwe innovaties de komende jaren meer functies ontstaan die op dit moment niet voorkomen in de cao.


Back to work - Tips en tricks

Back to work! Tips en tricks

Je kunt er soms best tegenop zien als je na een vakantie weer aan het werk gaat. In dit artikel vind je wat tips om aan de post-vakantie-blues te ontkomen, of je nu vanuit huis werkt of weer naar kantoor gaat.

Je badpak maakt weer plaats voor je kantoor-tenue. En misschien wel het ergste; je moet je wekker weer zetten. De één heeft er meer last van dan de ander, maar iedereen kan baat hebben bij het implementeren van een beetje verandermanagement om de switch van vakantie naar werk te maken.

Post-vakantie-blues

Dit fenomeen bestaat echt. Het is een vorm van depressie die mensen na het hebben van vakantie krijgen. De duur ervan is gelukkig korter dan die van een klinische depressie, maar het heeft wel dezelfde soort symptomen. Zoals stress, insomnia, geïrriteerdheid, en een gevoel van verlies. Hierdoor kan het moeilijk zijn om weer terug in je ‘gewone’ routine te komen. Volgens PSYCOM heeft dit vooral te maken met het abrupte gebrek aan adrenaline wanneer je weer aan het werk gaat. En ander belangrijke oorzaak is dat je brein bij het doormaken van een grote verandering (zoals weer aan het werk gaan) de gebeurtenissen overdrijft. Hierdoor lijkt je dag erger dan het daadwerkelijk is.

Tips!

Ga niet bij de pakken neerzitten. Hoe leuk en ontspannend je vakantie ook was, je werk is vast dragelijker dan je denkt.

  1. Plan de eerste paar dagen
    Als je de dag voordat je weer begint met werken op een rijtje hebt wat je de komende dagen gaat doen, zorgt dat al voor een stuk relaxtere start. Zorg ook dat je planning realistisch is. Vraag jezelf bij welke projecten, teams, activiteiten en individuen je betrokken wil zijn, en maak dat een prioriteit.
  2. Denk om je mentale gesteldheid
    Focus op de goede dingen die je werk met zich meebrengt. Zo blijf je positief en gemotiveerd. Als je erg tegenop ziet weer te beginnen met werken en als stres krijgt bij het idee, helpt het om erover te hebben met familie of vrienden.
  3. Vergeet je vrije tijd niet
    Om je terugkeer naar de oude routine niet te abrupt te maken, helpt het om alles uit je vrije tijd ná je werkdag te halen.
  4. Nieuwe routine
    Nu je toch opnieuw aan een nieuwe routine gaat beginnen, waarom implementeer je niet iets nieuws? Of verander iets aan de bestaande routine waar je niet zo blij mee was voor je op vakantie ging. Zet bijvoorbeeld je wekker tien minuten vroeger, zodat je rustig je kop koffie in de tuin of op je balkon kunt drinken in plaats van in de auto.
  5. Grenzen stellen
    Wanneer je vanuit huis werkt kunnen de grenzen van je werk misschien wat vervaagd zijn. Als je aan de keukentafel zit is het een stuk moeilijker om werk en privé gescheiden te houden. Wanneer je weer aan het werk gaat is dat je kans om grenzen wat betreft communicatie, werktijden, en beschikbaarheid weer eens helder te krijgen. Kijk wat voor jou werkbaar is!