Onverwacht onderhandelingsresultaat: 5% loonsverhoging en onderzoek naar knelpunten UTA-werknemers

Als FNV-lid mag je hierover nu stemmen!

Onlangs benaderden werkgevers ons om te praten over een zogenaamde ‘korte klap’ cao. Dit is een cao met voornamelijk een afspraak over een loonsverhoging.

Wij zijn de gesprekken aangegaan én tot een onderhandelaarsakkoord gekomen. Dit biedt duidelijkheid voor jou als werknemer en ook voor de werkgevers in deze onzekere tijden. Zo is de eerste loonsverhoging er al op de eerste dag van de cao.

Hoogste loonsverhoging ooit in de bouw

Als leden van de FNV instemmen en de achterban van de werkgevers akkoord gaat, dan wordt dit de hoogste loonsverhoging ooit in deze cao overeengekomen: 5% in één jaar.

Dit zijn de afspraken:

  • Looptijd van de cao is 1 jaar: van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023
  • Loonsverhoging van 5%: per 1 januari 2,5% en per 1 juli 2,5%
  • Onderzoek knelpunten UTA-werknemers
  • Verhoging van de vergoedingen (met uitzondering van de reiskostenvergoeding): per 1 januari 2,5% en per 1 juli 2,5%

Bekijk hier het volledige onderhandelingsresultaat. 

Onderzoek naar knelpunten UTA-werknemers

Afgesproken is om een grootschalig, onafhankelijk en openbaar onderzoek te laten doen naar de positie van UTA-werknemers. Denk hierbij aan de mogelijke knelpunten op het gebied van arbeidstijden, overuren en reisuren. Aan de hand daarvan moeten werkgevers serieus met ons in onderhandeling over hoe de knelpunten te ondervangen in de volgende cao-afspraak.

Akkoord past bij inflatie

Het is een loonsverhoging die nooit eerder is overeengekomen in de Bouw en Infra. Het past bij de inflatie waardoor werknemers steeds meer moeite hebben om in hun levensonderhoud te voorzien. Wij zijn blij met dit snelle akkoord omdat het betekent dat de werknemers die loonsverhoging ook krijgen als zij die nodig hebben.

Stemmen kan tot 18 juli

Ben je FNV-lid en moet je nog stemmen over het onderhandelingsresultaat? Laat voor 18 juli weten hoe jij erover denkt. Klik op onderstaande knop om te stemmen.

Nog geen lid maar wil je wel meebeslissen? Word dan nu lid!

Wil jij ook inspraak hebben in jouw cao? Word dan nu lid van de FNV en breng je stem over het onderhandelingsresultaat uit. Want alleen de stemmen van de leden tellen mee in de uitslag. Ga hiervoor naar deze website.


Dag van de Thuiswerker! 7 tips

Het is de Dag van de Thuiswerker! Op deze dag, 16 maart, zetten we alle mensen die thuis werken, vanwege corona of niet, in het zonnetje.

Zelfs nu alle coronamaatregelen langzaam maar zeker verdwijnen, geven veel werknemers nog altijd de voorkeur aan thuiswerken, of in ieder geval een combinatie van thuis en op kantoor. Met deze tips zorg je ervoor dat je zo prettig (en gezond!) mogelijk thuis aan het werk bent/blijft.

  1. Een goede werkplek

Niet iedereen heeft een thuiskantoor. Voor sommigen is de werkplek een hoekje aan de keukentafel, ergens op zolder, of aan het bureau van een kind wanneer hij/zij op school is. Zorg in ieder geval voor een rustige werkplek, met weinig afleiding. Zet een bureaustoel aan de keukentafel zodat je goed zit. Probeer ook je werkplek af en toe te verplaatsen, bijvoorbeeld naar de bank, zodat je regelmatig in een andere houding zet.

  1. Neem regelmatig pauze

Als je gedurende je werkdag intensief naar een beeldscherm kijkt, is het belangrijk om je taken af te wisselen en je pauzes goed in te zetten. Gezondheidsnet raadt ook aan om micropauzes te nemen. Een micropauze duurt vijf minuten per uur of twee minuten per half uur.

  1. Houd contact

Het is heel belangrijk dat je in contact blijft met je collega’s en/of leidinggevende. Zo houd je het moreel hoog en voel je je wat minder alleen. Misschien hebben jullie al een digitaal koffiemomentje in het leven geroepen, hartstikke goed. Ook contact met je dierbaren is belangrijk! Erken je gevoelens en bespreek die met de mensen om je heen. Vraag om hulp als je merkt dat dat nodig is. Zo houd je aandacht voor je mentale gezondheid, en die is minstens zo belangrijk als je fysieke gezondheid!

  1. De juiste houding

Als je tijdens de coronacrisis thuis hebt gewerkt omdat je werkgever dit van je vroeg, heb je waarschijnlijk al wat materiaal gekregen om gezond thuis te kunnen werken. Denk aan een goede stoel, en een beeldscherm. Je zithouding is het belangrijkst. Zorg dat je voeten op de vloer staan en dat je ongeveer 40-50 centimeter van je beeldscherm zit. Als je een los beeldscherm hebt kun je deze het beste op ooghoogte plaatsen (en zit niet met je gezicht in de richting van de zon). Luister vooral goed naar je lichaam, en forceer niets bij klachten. Onderstaande afbeelding van Ergomotion laat de ideale werkhouding zien (klik om te vergroten).

  1. Rek en strek!

Probeer voor ieder half uur dat je zit, twee minuten te staan. Of probeer te lopen als je aan de telefoon bent. Het is verstandig om je beenspieren actief te houden. Dus maak ook vooral een wandelingetje tijdens een van je pauzes!

Als je toch een lange zit achter je bureau hebt, is het raadzaam om af en toe wat rek- en strekoefeningen te doen om stijfheid te voorkomen. Kantel je hoofd af en toe, rol met je schouders naar voren en naar achteren, en strek je benen terwijl je zit.

  1. Plan je dag

Het is soms lastig om in een goede werkflow te komen wanneer je thuiswerkt. Probeer regelmatig, bijvoorbeeld in blokken van twee uur, achter elkaar te werken zonder afleiding. Dus even geen whatsappjes, telefoontjes, of e-mails, maar lekker aan de bak. Zorg dat je voor je begint alles wat je nodig hebt (koffie, water, pen, papier, etc.) binnen handbereik hebt. Door je tijd slim in te delen kun je richting je doelen werken zonder dat je constant afgeleid bent door de ‘verleidingen’ van je thuisomgeving.

  1. Ontspan

Probeer tussen het werken door iets ontspannends te doen. Dit helpt je om even los te komen van je werk. Doe daarom eventjes iets dat je leuk vindt, zoals lezen, wandelen, of een puzzeltje. Er zijn ook apps met ontspanningsoefeningen.

Zo geef je jezelf de kans om het beste uit jezelf en je thuiswerkdag te halen, en voel je je aan het eind van de dag lekker productief en tevreden! Meer tips vind je op het Arboportaal.


Kan digitaal bouwen de veiligheid vergroten?

In de Cobouw van 11 augustus lezen we dat de Veiligheidsmanager van Heijmans is geschrokken van de 19 dodelijke ongevallen in 2020. Helaas staat de bouw nog steeds in de top 3 van sectoren waar de meeste arbeidsongevallen gebeuren. Ondanks dat de sector forse pogingen doet het aantal ongevallen te verminderen. In hoeverre kan het digitaal bouwen een rol spelen bij het verminderen van de ongevallen?

Digitaal bouwen onvermijdelijk

Steeds meer bouwbedrijven zijn bezig het bouwproces te digitaliseren. In de meeste gevallen gebeurt dat doordat bouwbedrijven werken met BIM (Bouw Informatie Model). Er wordt twee keer gebouwd, één keer digitaal en één keer fysiek. Het voordeel van digitaal bouwen is dat alle betrokken partijen hun inbreng hebben in het ontwerp, beschikken over dezelfde informatie en dat fouten in het ontwerp vroegtijdig zijn op te lossen. Dat levert tijdwinst op, omdat eventueel improviseren om fouten op te lossen bij de uitvoering niet nodig is. De faalkosten worden hierdoor lager. Kortom, met digitaal bouwen zetten bouwbedrijven flinke stappen in het verbeteren van het bouwproces.

Digitaal bouwen en veiligheid

De aandacht bij het digitaal bouwen ligt nu op het verbeteren van het bouwproces en het zorgen voor een goed bouw informatiemanagement. Wat we in de discussie missen, is in hoeverre het thema veiligheid op de bouwplaats een plek kan krijgen, in de fase van het digitale bouwen. Is het mogelijk om in het digitale ontwerp op te nemen op welke momenten en op welke plekken risicovolle situaties ontstaan voor werknemers? En wat moet er gebeuren om deze situaties te voorkomen?

Kortom, is het mogelijk om in het digitale ontwerp preventief te laten zien welke maatregelen waar, wanneer en door wie genomen kunnen worden met als doel risico’s in het werk te beperken? Met als uiteindelijke doel het aantal arbeidsongevallen terug te dringen. Ongevallen op de bouwplaats zijn voor de betrokken medewerkers vreselijk. Maar moeten ook worden gerekend tot de faalkosten in de bouw.

We dagen BIM-experts die druk bezig zijn met het digitaliseren van het bouwproces uit. Vergroot de veiligheid van de medewerkers in de bouw, door dit een plek te geven in het digitale ontwerp.


digitale transformatie

De digitale transformatie is onvermijdelijk

Digitaal bouwen en ontwikkelen wordt de standaard, dat is zeker. Tijdens de laatste werkgroep werden met de BIM-experts vragen rond visie op digitalisering gesteld, en hoe bedrijven werken aan de implementatie ervan. Wie zijn hierbij betrokken? En ook, wie niet?

In de werkgroep met BIM-experts bespreken Ernst van den Berg en George Evers welke digitaliseringsontwikkelingen bij bouwbedrijven spelen (lees hier de artikelen BIM in de bouw en BIM voor iedere functie relevantie). De BIM-experts werken bij bedrijven die gekenmerkt kunnen worden als koplopers en/of adviseurs, welke bedrijven ondersteunen bij de implementatie van BIM. We zien BIM als een belangrijke stap om het bouwproces te dataficeren. Dit wordt ook wel het datagedreven bouwen genoemd. Deze data gaan een steeds grotere rol spelen bij het organiseren van bouwprocessen. Dit is de reden dat de klassieke betekenis van BIM (Bouw Informatie Model) wordt vervangen door Bouw Informatie Management.

Digitalisering als businessmodel

Op welke wijze wordt digitalisering in een bedrijf ingezet? Gaat het om het verbeteren van de bestaande werkprocessen, het verbeteren van de dienstverlening aan de klant, of wordt er gekeken naar mogelijkheden om nieuwe producten of diensten te ontwikkelen? Met andere woorden; hoe wordt het digitale transformatieproces ingezet? Menno Lanting laat in zijn boek 'Uit het transformatiemoeras' zien dat veel organisaties digitalisering vooral gebruiken om de bestaande processen te verbeteren. Een beperkt aantal organisaties gebruikt digitalisering als aanleiding om het bestaande businessmodel te heroverwegen. Zo geeft Lanting voorbeelden van bedrijven die met behulp van digitalisering en het beschikken over grote hoeveelheden data, mogelijkheden zagen voor het creëren van toegevoegde waarde in andere branches.

FNV Bouwen en Wonen heeft via secundaire analyse laten onderzoeken hoe bouwbedrijven digitalisering inzetten. Een van de conclusies is dat bouwbedrijven fors innoveren, maar daarmee bestaande markten bedienen, dus niet of nauwelijks op zoek zijn naar andere markten en/of businessmodellen. Vooral jonge bedrijven, startups, houden zich het meest bezig met het zoeken naar nieuwe markten met de kans dat zijn de bouw ingrijpend (disruptief) kunnen veranderen.

Visie en ambitie

De BIM-experts gaven aan dat hun bouwbedrijven de visie hebben dat digitaal bouwen en ontwikkelen zonder meer de standaard wordt. Dit betekent dat er twee keer gebouwd wordt: een keer digitaal, en een keer fysiek. Deze bedrijven hebben de ambitie om koploper te zijn in het digitaliseren van het bouwproces. Het uitgangspunt is dat digitalisering moet leiden tot het toevoegen van waarde voor de klant, en tot nieuwe verdienmodellen.

Ook wanneer er geen visie is op digitalisering van het bouwproces zien bouwbedrijven in dat digitalisering onvermijdelijk is. Geen enkel bedrijf ontkomt eraan. Dat betekent ook dat digitalisering voor de hele bouwkolom gaat spelen. Door digitalisering komt er veel informatie beschikbaar die ondersteunend is aan het gehele bouwproces. Met deze informatie kunnen bedrijven processen verbeteren en foutmarges verkleinen. Het kan tevens leiden tot het ontwikkelen van nieuwe producten of diensten. De informatie die beschikbaar is over het gebouw en de gebruikte materialen maakt het mogelijk om gericht onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. Daarnaast bieden de data de mogelijkheid om materialen aan het eind van de levenscyclus te hergebruiken. De verwachting is dat er een markt ontstaat van te hergebruiken bouwmaterialen.

Initiatief om te starten

Het initiatief om te starten met digitalisering ligt nogal eens bij de een groep enthousiaste medewerkers die de nodige ervaring hebben opgedaan met BIM en/of digitalisering. Zij zagen de mogelijkheden en wisten het management ervan te overtuigen dat de ontwikkelingen onvermijdelijk zijn en dat het noodzakelijk is om hierin te investeren. Het spreekt voor zicht dat het management moet inzien dat niets doen geen optie is. Uiteraard moet er bereidheid zijn te investeren en te zorgen voor de nodige faciliteiten. Bijvoorbeeld in de vorm van tijd voor een stuurgroep om plannen te ontwikkelen. Of door het inrichten van een experimenteer centrum waar verschillende nieuwe technieken worden getoond en waar teams ervaring kunnen opdoen. Denk daarbij aan het werken met BIM, Internet of Things, Geografisch Informatiesysteem, reality capturing, en virtual en augmented reality.

Technisch en organisatorisch veranderen

De digitaliseringsontwikkelingen worden snel gezien als een technische aangelegenheid, die in de handen ligt van enkele experts. Dat is niet zo. Digitalisering is voor een groot deel een organisatieveranderingsproces, waarbij op alle gebieden in de organisatie veranderingen optreden. Dat kan betrekking hebben op processen, werkzaamheden van medewerkers, en de wijze van samenwerken met ketenpartners en klanten.

Er wordt ingezien dat het veel van de medewerkers vraagt. Zij zullen immers bereid moeten zijn om de nieuwe manieren van werken te adopteren. Dat kost tijd en vereist veranderbereidheid van hen. Aangezien de digitaliseringsontwikkelingen zich in een steeds hoger tempo voltrekken, zal dat betekenen dat van medewerkers wordt gevraagd vaker en sneller veranderingen in werkwijzen te accepteren.

De rol van HR in digitalisering

De rol van HR (personeelszaken) is niet altijd even expliciet benoemd bij het opstellen van de visie rond digitalisering. Hierboven werd duidelijk digitalisering voor een groot deel een organisatieveranderingsproces is. Dat is het domein van HR, ervan uitgaande dat HR een stevige positie heeft binnen het bedrijf. Die betrokkenheid van HR is bij enkele bedrijven wel aan de orde bij het implementatieproces. Dat ligt voor de hand, omdat HR bepaalde kennis heeft en ondersteuning kan bieden bij opleidingsprogramma’s, en het leren van nieuwe vaardigheden. Zo ook bij de werving van nieuw talent en het herontwerpen van functies. HR kan ook een rol kan spelen bij het zorgen voor cultuurveranderingen die horen bij andere manieren van werken. Deze ondersteuning kan HR bieden aan betrokken projectleiders die verantwoordelijk voor digitalisering.

Kortom, HR kan zorgen voor de menskant bij het organisatieveranderingsproces. Daarmee heeft HR een toegevoegde waarde voor projectleiders die verantwoordelijk zijn voor de innovatieve ontwikkelingen.

De kanttekening die daarbij wordt gemaakt is dat het niet altijd voor de hand ligt dat HR in een dergelijke rol wordt gezien. De vraag is wat hier de reden voor is. Is HR vooral bezig met operationele, uitvoerende taken (salaris- en personeelsadministratie)? Of richt HR zich (ook) op het strategisch bedrijfsbeleid?

Waarom pakt OR deze rol niet op?

De rol van de ondernemingsraad (OR) is bij innovatieve ontwikkelingen in de bedrijven erg beperkt. Dat is opmerkelijk want volgens de Wet op de Ondernemingsraden heeft de OR enkele bevoegdheden bij digitaliseringsprocessen. De vraag is waarom OR’s deze rol niet oppakken. Ontbreekt het hen aan kennis op dit terrein of zijn zij van mening dat het een technologische innovatie is die vooral thuishoort bij experts?

Betrokkenheid medewerkers

Er zijn verschillende manieren om digitalisering te implementeren in het bedrijf. Op de eerste manier stelt een stuurgroep een implementatieplan op, waarin onder andere is beschreven welke programma’s aangekocht moeten worden. Dit implementatieplan wordt besproken met de medewerkers, zodat zij betrokken zijn bij de keuzes. Dit zorgt voor draagvlak. Het zijn de medewerkers die uiteindelijk met nieuwe programma’s moeten gaan werken en hiervoor opgeleid of getraind moeten worden. De ervaring leert dat de meeste medewerkers ervoor open staan om met nieuwe programma’s te gaan werken.

Een tweede manier is de 1-9-90 procent-aanpak. 1 procent van de medewerkers werkt aan de verkenning van digitalisering, en maakt de keuzes. 9 procent van de medewerkers volgt, en zij activeren de overige 90 procent van de medewerkers. Deze aanpak is voor gebruikers, door gebruikers, en met gebruikers. Op deze manier zorgen bedrijven voor gebruikersparticipatie. Het meenemen van medewerkers bij digitaliseringsontwikkelingen geeft de mogelijkheid om uit te leggen waarom het noodzakelijk is om te vernieuwen. Bijvoorbeeld omdat er nieuwe wet- en regelgeving is die dit vereist.

Bij de aanschaf van standaard softwarepakketten is het van belang om medewerkers te betrekken bij de keuzes die worden gemaakt. Dat wil niet zeggen dat het mogelijk is om het iedereen naar de zin te maken. Dan komt het aan om ook deze medewerkers ervan te overtuigen dat de gemaakte keuze onvermijdelijk is en dat er afscheid moet worden genomen van oude programma’s en/of werkwijzen. En dat kan lastig zijn, zeker als er voortdurend nieuwe software wordt uitgebracht.

Conclusie

Dat de digitale transitie aanstaande is, zal door niemand in de bouw ontkend worden. Wel bestaan er verschillende ideeën over hoe hierop voor te bereiden. Veel bedrijven hebben een visie opgesteld waarin in wordt gegaan op de belangrijkste ambities. Toch zijn er ook bedrijven, die hier nog geen concrete stappen in hebben genomen. Doordat deze zogenoemde achterblijvers wel een rol spelen in de keten, stellen de BIM-experts dat in het belang van de sector is om ook hen te stimuleren mee te gaan in de transitie.

Een vraag die besproken is rondom visie en implementatie van digitalisering, is welke partijen hierbij betrokken moeten worden. De BIM-experts vonden het niet vanzelfsprekend dat afdeling HR of de Ondernemingsraad een grote rol toebedeeld krijgt in dit verhaal. Dit terwijl de gevolgen van digitalisering effect hebben op grote groepen medewerkers. In de komende sessie wordt hier nader op in gegaan.

De betrokkenheid van personeel wordt wel als belangrijk geacht. We zien hier diverse manieren van terugkomen.

 

De BIM-experts hebben in zes bijeenkomsten hun kennis en inzichten met ons gedeeld. Door het delen van hun kennis hebben wij de notitie ‘BIM in de Bouw’ kunnen opstellen. Hierin zijn alle bevindingen uit de BIM-werkgroep uiteengezet. Benieuwd naar het document? Via deze link kun je het downloaden.


BIM voor iedere functie relevant

De bouw innoveert in hoog tempo. Dat is nodig om tegemoet te komen aan de opgaven die er liggen, zoals het verduurzamen van woningen en gebouwen en het realiseren van veel nieuwe woningen. Wie de discussie volgt, ziet dat bedrijven bezig zijn met het beton printen van woningen, het fabrieksmatig bouwen van woningen en met het digitaliseren van het bouwproces.

We zien dat de ontwikkelingen in de bouw zich vooral richten op technologische innovaties. Maar wat kan er gezegd worden over de veranderingen van het werk? Daarover vinden we weinig informatie en dat was de reden om een aantal BIM experts uit te nodigen mee te denken over dit vraagstuk.

Data gedreven bouwen

Digitalisering in de bouw gaat verschillende veranderingen met zich meebrengen voor het werk. We zien dat door digitalisering er veel meer gegevens beschikbaar komen en dat deze gegevens gebruikt gaan worden in het hele bouwproces. De term data gedreven bouwen is hier op zijn plaats. Deze data maken het mogelijk om faalfactoren te beperken, omdat er eerst digitaal wordt gebouwd. De digitale versie maakt ontwerpfouten zichtbaar en geeft de ontwerpers de kans om oplossingen te bedenken. Het ontwerp kan ook digitaal worden getoetst aan de regelgeving, zodat ook deze conflicten vroegtijdig naar boven komen. Als het digitale ontwerp is geoptimaliseerd, gaat het fysieke bouwen van start. In deze fase is het datadelen met alle betrokken partijen noodzakelijk, zodat iedereen over dezelfde informatie beschikt. Tenslotte spelen data een belangrijke rol bij de oplevering, het onderhoud en bij de recycling van een gebouw.

Kortom, het werken met data in het bouwproces gaat een centrale rol vervullen en daarvoor is verdergaande digitalisering een vereiste. Een belangrijke stap daarbij het werken met BIM (Bouw informatie model).

Werk verandert

Door het data gedreven bouwen zal het werk in de bouw op verschillende manieren veranderen. Met werk bedoelen we hier het werk dat medewerkers in de bouw uitvoeren. BIM speelt hierbij een belangrijke rol. Op dit moment zien we in de bouw verschillende BIM-functies, zoals de BIM-modelleur of –engineer, BIM-coördinator, BIM-regisseur en de BIM-manager. De vraag is hoe lang aparte BIM-functies nog zullen bestaan, want het werken met BIM (en dus met data) zal voor elke functie relevant worden. Om het anders te stellen, gaat het om BIM-functies of BIM in functies. Gezien de ontwikkelingen verwachten we dat het om het laatste gaat.

Andere veranderingen die we verwachten zijn, dat standaard en routinematige taken uit functies verdwijnen. De computer is bij uitstek veel sneller en nauwkeuriger bij het uitvoeren van dit soort taken dan de mens. Standaard en routinematige taken zijn te vinden in veel werkzaamheden, zoals op het secretariaat, in de projectadministratie, de financiële administratie, controletaken om na te gaan of een ontwerp voldoet aan de regelgeving (denk hierbij aan de ontwikkeling van BIM bots) en ook in het ontwerpen van gebouwen zelf. Denk bij het laatste aan het parametrisch ontwerpen. De ontwerper voert een aantal parameters (data) in de computer vervolgens maakt een algoritme op basis van deze data een ontwerp.

Er is niets mis met deze veranderingen. Het roept wel de vraag op in hoeverre er wordt nagedacht over hoe de nieuwe werkzaamheden eruit komen te zien als bepaalde taken eruit verdwijnen. Bij het herontwerpen van deze werkzaamheden zou de inhoud van het werk een belangrijke rol moeten spelen. Wij hanteren het uitgangspunt dat de inhoud ertoe moet leiden dat werk interessant is en uitdaagt om zich te blijven ontwikkelen. Negatief geformuleerd kunnen we ook zeggen dat er geen saai en routinematig nieuw werk moet ontstaan, waarbij de mens een verlengstuk is van de computer (Zie Verdwijnend vakmanschap is een keuze. In: Cobouw zaterdag 19 juni 2021).

Technologie bepaalt niet hoe de inhoud van functies eruit komt te zien. Er valt voldoende te kiezen en dat vraagt om een visie op de inrichting van de organisatie en op de inhoud van het werk. Naar ons idee is dit het moment om technologische innovaties en innovaties van de organisatie en het werk hand in hand moeten gaan.

Ander werk ontstaat

Door digitalisering in de bouw ontstaan functies, die mogelijk worden doordat data beschikbaar komen. Op zich had de bouw deze data wel, maar doordat ze nu gedigitaliseerd zijn, is het mogelijk om de data te bewerken en te verwerken tot bouwrelevante informatie. In de bouw begint men in te zien dat deze data meerwaarde heeft voor het verbeteren van het bouwproces.

Er ontstaan in de bouw functies die zich specifiek bezighouden met data. Het gaat om data engineers, data analisten, data scientisten, AI specialisten, algoritmen ontwikkelaars, medewerkers data security, etc.

Functies overigens die niet alleen in de bouw gevraagd worden, waardoor de kans groot is dat de concurrentie op de arbeidsmarkt voor deze functies fors zal zijn. Hier wacht een stevige uitdaging voor de sector bouw om te laten zien dat werken in de bouw interessant en uitdagend is.

 


Bouwdisrupter Katerra geeft het op

In het artikel ‘Werkdruk aanpakken door anders organiseren’ (10 februari 2021) schreven we niet uit te sluiten dat de bouwwereld opgeschrikt zou worden door het Amerikaanse bouwbedrijf Katerra. Dit bouwbedrijf, dat zichzelf steeds een techbedrijf noemde, werd zes jaar geleden opgericht. Gezien de perspectieven was het bedrijf erg succesvol. Het aantal personeelsleden groeide snel en het aantal vestigingen wereldwijd ook. Toch is het bedrijf onlangs failliet gegaan.

Bouwdisrupter
De initiatiefnemers waren mannen uit de techwereld, die zwaar inzetten op digitalisering, industrialisatie en het in eigen hand produceren van alle componenten. Vooral de vergaande digitalisering van het bouwproces was indrukwekkend en vernieuwend. Het datagedreven bouwen brachten zij in de praktijk.
Katerra zag zichzelf graag als de bouwdisrupter die de sector eens flink zou opschudden. Net zoals is gebeurd in de taxiwereld, het hotelwezen en de reisbranche door een aantal nieuwkomers.

Faillissement voor Katerra
Het is er niet van gekomen, want Katerra is onlangs failliet  gegaan. Dit wordt vooral verklaard door een duister financieel schimmenspel, dat het best kan worden vergeleken met een piramide spel (zie Cobouw van 8 juni 2021  ‘Duister financieel schimmenspel achter faillissement van Katerra’). Het vermoeden is dat er meer aan de hand is dan alleen het financiële aspect.
Denk daarbij aan het niet kennen van de sector bouw, de snelle toename van het aantal werknemers en de complexiteit van de internationale ambities.

Wordt vervolgd?
Het is erg jammer dat Katerra ermee stopt. Dit bedrijf had ons veel kunnen leren over de toekomst van het gedigitaliseerd en industrieel bouwen. En vanuit werknemersperspectief waren we geïnteresseerd in het soort banen dat bij Katerra ontstond. En dan vooral in de vraag hoe technologische innovaties gekoppeld zijn aan de ontwikkeling van vakmanschap in de bouw.
Het wachten is voorlopig op een doorstart van Katerra.

 


Verdwijnend vakmanschap is een keuze

“Het vakmanschap van die generatie (monteurs, red.) was vaak onovertroffen: ze tikten bij wijze van spreken een keer op het pomphuis, luisterden goed, vervingen het juiste onderdeel en daarna draaide de pomp weer alsof ie nieuw was. Maar dergelijke specifieke kennis verdwijnt. Die ontwikkeling hou je niet tegen.” Dit is wat directeur Lee van BAM zegt in het Cobouw artikel “BAM Infra zal heus geen techbedrijf worden, maar of de term aannemer nog volstaat” op 17 mei 2021.

De inzet van technologie en het gebruik van data zouden volgens hem als vanzelf hiertoe leiden. Als een soort wetmatigheid, alsof technologie ons daartoe dwingt. We bestrijden deze visie. De inzet van technologie is erg waardevol en leidt tot allerlei nieuwe vormen van dienstverlening. In de hele discussie missen we aandacht voor de vraag wat technologie doet voor de inhoud van het werk.

Lee geeft in het bovengenoemde artikel als voorbeeld dat de monteur naar de locatie wordt gestuurd en daar, gestuurd door een VR-bril, de taken uitvoert die hij te zien krijgt. Een dergelijke situatie leidt ertoe dat de vakman er niet meer toe doet. We willen niemand beledigen, maar dit kan een aap ook doen. Alle vakkennis verdwijnt, de monteur mag en kan niets zelf want alles is voorgeschreven in het protocol op basis van gemeten data.

Wat is hier het effect van? Er is totaal geen vakkennis meer nodig en je kunt een goedkope flexkracht inhuren voor het werk. Is er iets anders aan de hand in en om het pomphuis? Jammer, maar daar is hij niet voor, daar wordt hij niet voor betaald en heeft hij ook geen kennis van. In onze ogen leiden dit soort veranderingen niet tot een goede kwaliteit van werk en tot duurzame inzetbaarheid. Dit aspect missen we in discussie over technologie.  Is er een visie op waardevol werk, waar medewerkers zich kunnen blijven ontwikkelen en worden uitgedaagd te blijven leren? Werk dat medewerkers graag willen uitvoeren en dat recht doet aan vakmanschap. Wetende dat dit vakmanschap geen statisch gegeven is, maar voortdurend in ontwikkeling door nieuwe technologische mogelijkheden.

Wij vinden dat de discussie over de inzet van technologie ook moet gaan over betekenisvol en waardevol werk, want technologie dicteert niet hoe de organisatie en werk is ingericht. Om een voorzetje te geven van de monteur: laat de monteur zelf de data uitlezen die de pomp genereert en op basis daarvan besluiten welke maatregelen genomen moeten worden. Combineer dus vakkennis en het datagedreven werken. Zorg ervoor dat technologische innovaties en innovaties in werk hand in hand gaan. Aan die discussie wil FNV Bouwen en Wonen een bijdrage leveren.

Ernst van den Berg en George Evers werken als UTA consulent bij de FNV

Reageren op dit artikel? Dat kan via uta@fnv.nl


zwaar werkregeling loonsverhoging

Zwaar werkregeling en loonsverhoging belangrijk voor UTA

FNV Bouwen & Wonen deed onderzoek naar de wensen van werknemers voor de cao Bouw & Infra 2021. Van de respondenten is maar liefst 49 procent UTA. Veruit de belangrijkste wensen die uit het onderzoek naar voren komen zijn de zwaar werkregeling voor UTA om eerder te kunnen stoppen met werken, en een loonsverhoging.

De vragenlijst van FNV Bouwen & Wonen werd ingevuld door werknemers van zowel kleine, middelgrote, en grote bouwbedrijven. Van de UTA respondenten, bestaande uit zowel leden als niet-leden, is 30 procent onder de 35 jaar.

Zwaar werkregeling ook voor UTA’ers

UTA-medewerkers vinden het zeer belangrijk dat zij ook onder de zwaar werkregeling komen te vallen. Nu is deze regeling alleen nog voor bouwplaats-medewerkers. Dit onderwerp leeft meer bij de werknemers boven de 45 jaar, maar wordt ook door medewerkers onder de 45 gesteund. Zij zien op de werkvloer dat hun oudere collega’s het niet volhouden. Een jonge werknemer zegt daarover: “Oudere collega’s in de UTA moeten dezelfde kans krijgen om vervroegd uit te treden. Zij zijn na hun 60e ook gewoon op met deze werkdruk.”

"De keuze om UTA uit te sluiten van de zwaar werkregeling is een onderschatting van ons werk"

De werkdruk is al jaren lang te hoog  en het harde werken eist haar tol. In het onderzoek komen we verschillende reacties tegen. “Als asfaltuitvoerder werk ik veel ’s nachts en in de weekenden, dat is zeer vermoeiend,” verteld een UTA’er in het onderzoek. Iemand anders stelde: “De keuze om UTA uit te sluiten van de zwaar werkregeling is een onderschatting van ons werk, want ook wij doen zwaar werk.”

Een ander veel gehoord probleem komt vanuit de UTA-werknemers, die aan het begin van hun loopbaan jarenlang als bouwplaatswerknemer werkten. Een dubbele uitputtingsslag. Deze mensen kunnen nu niet eerder stoppen met werken. Zo vertelt een werknemer: “Ik zit sinds een paar jaar in de UTA, na eerst 20 jaar zwaar lichamelijk werk geldt nu dat mijn werk geestelijk zwaar en veel is. Ik vind het niet eerlijk dat ik dan nu de optie niet krijg om eerder te stoppen.” En: “Op mijn 15e begon ik al in de bouw, 45 jaar werken op de bouwplaats en als UTA-er is meer dan genoeg.”

"Ik werk nu al 46 jaar! Op papier moet ik nog 5 jaar werken."

Deze uitspraken worden vaak ondersteund met de uitleg dat veel medewerkers lichamelijke klachten krijgen en doorwerken tot 67 jaar te lang vinden: “Ik werk nu al 46 jaar! Op papier moet ik nog 5 jaar werken. Daar zie ik wel een klein beetje tegenop. Zeker met de werkdruk die er is. Ook al vind ik mijn werk hartstikke leuk en word ik gewaardeerd door mijn collega's.”

Relatief jonge werknemers vinden loonsverhoging belangrijk

UTA-medewerkers stellen dat er ondanks de economische situatie meer dan genoeg werk is: “Gewoon een goede loonsverhoging, men kan wel zeggen dat het crisis is maar daar merk je op de bouw niks van. Er moet gewoon gewerkt worden.” Daarnaast viel op dat relatief jonge werknemers vaker aangeven dat een loonverhoging voor hen belangrijk is. Een werknemer geeft daarvoor als reden: “Ik ben nog jong. Pensioen en de zwaar werkregeling zijn voor mij nog wat verder weg, een loonsverhoging is voor mij concreter. Volgens mij gaat het nog steeds goed in de bouwsector er is genoeg werk, nu en straks.”

Andere onderwerpen

Een loonsverhoging en aanspraak op de zwaar werkregeling zijn niet de enige onderwerpen die de deelnemers in het onderzoek aankaarten. Ook veilig en gezond werken, het terugdringen van de werkdruk, betaalde reistijd en betaalde overuren vinden de UTA’ers belangrijke thema’s. Een andere wens uit het onderzoek is “dat de bouw aantrekkelijk wordt voor vrouwen.”

"De werkdruk was al hoog en er is een tekort aan personeel. Vanuit de werkgever wordt daar niet genoeg aan gedaan.”

Zoals bekend, is de aanhoudende hoge werkdruk voor veel werknemers te hoog. Dit blijkt ook uit de onderzoeksresultaten. In coronatijd neemt de werkdruk voor de thuiswerkers eerder toe dan af. Een reactie luidt: “Bij ons op het werk zijn er nu vaker mensen ziek. Dan moeten we met nog minder personeel hetzelfde doen, want het werk is niet minder geworden. De werkdruk was al hoog en er is een tekort aan personeel. Vanuit de werkgever wordt daar niet genoeg aan gedaan.”

De resultaten van het onderzoek worden meegenomen naar de komende onderhandelingen voor een betere Bouw en Infra cao. De onderhandelingen beginnen op 18 januari 2021. Bekijk via deze link al onze voorstellen voor de cao Bouw en Infra 2021.

Blijf op de hoogte van het laatste nieuws door je hier aan te melden voor onze Nieuwflits.


volle orderportefeuilles

Nog volle orderportefeuilles in de Bouw & Infra

Vandaag heeft Hans Crombeen, FNV-onderhandelaar van de komende cao Bouw & Infra, een eerste verkennend gesprek met de werkgevers. De echte onderhandelingen beginnen op 18 januari. Belangrijk bij de onderhandelingen is te bepalen hoe jouw sector er economisch voor staat. We hebben uitvraag gedaan en kregen veel reacties van jullie. We hebben het beeld dat de orderportefeuilles nog goed gevuld zijn.

Wij hebben in oktober en eind november / begin december een uitvraag gedaan over de gevolgen van de coronacrisis voor jouw werk. De reacties op de uitvraag in oktober zijn voor de helft afkomstig van bouwplaatswerknemers en voor de helft van UTA-werknemers. Bij de laatste uitvraag is het grootste deel van de reacties van UTA-werknemers afkomstig. Juist zij hebben goed zicht op de personeelsbezetting, werkvoorraad en winstmarges. Ze geven aan dat het druk is, ze zien volle orderportefeuilles.

2020 was een goed jaar

Vanuit bouwondernemingen zijn veel reacties gekomen, vanuit de infra iets minder. In 2020 was er voldoende werk en genoeg projecten in de orderportefeuilles. Ook geven jullie aan dat de winsten goed zijn, maar de marges staan wel onder druk. Volgens sommigen komt dit laatste door de hoeveelheid cao’s die in de sector worden toegepast (schoonmaak, landbouw, transport, uitzend).

Veel orders voor 2021

Over het algemeen wordt gerapporteerd dat de orderportefeuilles voor 2021 goed vol zitten. Dit geldt bij een aantal bedrijven ook al voor 2022.

Het gaat goed met de werkgever. Er is voldoende werk. Er zijn zelfs nieuwe collega’s bij gekomen. Financieel is het niet anders dan voorgaande jaren.

Cijfers van het EIB

Aan het begin van de coronacrisis deed het EIB, het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid, negatieve voorspellingen voor de sector in 2020. Deze hebben ze pasgeleden -ondanks de aanhoudende coronacrisis- naar boven moeten bijstellen. De bouw heeft tenslotte niet stil gelegen. Jullie sector kwam als een van de eerste met het protocol “Samen veilig doorwerken”. Jullie hebben het hele jaar doorgewerkt (waarvan een groot deel UTA’ers vanuit huis) en doen dat nog steeds.

Het EIB heeft eind dit jaar opnieuw een somber vooruitzicht geschetst voor 2021. Zoals hierboven al aangegeven, komt dit beeld niet overeen met jullie reacties op de uitvraag. Integendeel, een aantal bedrijven heeft al een volle orderportefeuille voor 2022.

Waardering die je verdient

Er wordt kortom winst gemaakt, niet overal evenveel, maar slecht gaat het niet. Het merendeel van de bedrijven heeft goed gevulde orderportefeuilles. Het kabinet heeft de werkgevers gesteund, ook de bouw heeft flinke injecties gehad. Nu jullie nog. Jullie doen je werk al maandenlang in moeilijke omstandigheden met corona, het is tijd dat jullie de waardering krijgen van de werkgevers die jullie verdienen.


Onderzoek naar innovatiedrift in de bouwsector

FNV Bouwen & Wonen ziet dat de bouw de komende jaren voor een groot aantal uitdagingen staat. Er moet fors worden gebouwd voor een diversiteit aan doelgroepen. Ook het huidige woningenbestand moet ingrijpend worden verduurzaamd en de kans is groot dat een deel van het kantorenbestand door corona wordt omgekat in woningen. Dit kan niet zonder dat de wijze waarop de bouw is georganiseerd verandert. Hierdoor rijst de vraag: leeft innovatiedrift in de bouwsector?

Technische én organisatorische innovatieslag

Robotisering, digitalisering, BIM, pré-fab, bouwen met hout zijn enkele ontwikkelingen die behulpzaam zijn bij het realiseren van de opgave. Maar en vooral ook andere manieren van organiseren van het werk in de bouw, andere managementtechnieken en betere samenwerking in de keten. Volgens de FNV zijn dit de opgaven waar de bouw voor staat: een grote innovatieslag zowel technisch als organisatorisch, om als sector toekomstbestendig te zijn.

Deelonderzoek door FNV Bouwen & Wonen

Tegen deze achtergrond heeft FNV Bouwen & Wonen het SEO Economisch Onderzoek laten uitzoeken hoe innovatief de bouwnijverheid is.  Het SEO heeft onlangs dit onderzoek gepresenteerd in de publicatie ‘Het Nederlandse innovatielandschap in roerige tijden’. Deze publicatie geeft inzicht in hoe Nederlandse bedrijven omgaan met (a) verantwoord ondernemerschap en innovatie, (b) leiderschap en menselijk-sociaal kapitaal, en (c) de digitale volwassenheid van de organisatie. FNV Bouwen & Wonen heeft tegelijk een deelonderzoek laten uitvoeren. Daaraan deden in totaal 68 deelnemers afkomstig uit de bouwnijverheid mee.

Bouwnijverheid vergeleken met andere sectoren

De belangrijkste resultaten van de bouwnijverheid in vergelijking met overige sectoren zijn:

  • De bouw presteert op de 3 hoofdonderwerpen (verantwoord ondernemerschap en innovatie, leiderschap en menselijk-sociaal kapitaal, digitale volwassenheid) vergelijkbaar als de andere onderzochte sectoren; ​
  • De bouw richt zich vooral op het bedienen van bestaande markten. De bouw zoekt minder naar nieuwe markten, ook wel exploratieve innovatie genoemd. Daarbij wordt opgemerkt dat jonge bedrijven zich het meest bezig houden met het verkennen van nieuwe markten. Er is een kans dat deze jonge bedrijven de bouw ingrijpend (disruptief) gaan veranderen. Vergelijkbaar met wat in andere sectoren gebeurt;
  • De bouw is goed in staat nieuwe digitale technologieën te adopteren. Gelijk als in andere sectoren leidt de adoptie van deze nieuwe technologieën nog niet in alle gevallen tot fundamenteel andere vormen van waardecreatie en andere strategische en/of organisatorische veranderingen;
  • De instabiliteit van de omgeving en het tempo van veranderingen blijkt lager dan in andere sectoren, wat het traditionele karakter van de bouw onderstreept;
  • Tenslotte geven de deelnemers in het onderzoek aan dat managementinnovatie iets lager is dan in andere sectoren. Managementinnovatie is gericht op het implementeren van nieuwe management vormen.

Downloads:
De publicatie 'Innovatie in de bouwnijverheid'
De publicatie 'Het Nederlandse innovatie landschap in roerige tijden'