Groene bouwhekken

Groene Bouwhekken: verbeterde uitstraling én sociale impact

Je hebt ze misschien al wel eens zien staan, de Groene Bouwhekken die de leefbaarheid van bouwplaatsen letterlijk verbeteren. En niet alleen wat betreft de uitstraling, ook de maatschappelijke impact.

Hugo Ward
Hugo Ward

Ze staan door het hele land. Zowel bij grote als bij kleinere bouwprojecten. Van enkele weken tot meerdere jaren. Van nieuwbouw tot renovatie en infra. De Groene Bouwhekken maken een opmars op bouwplaatsen. En dat is niet gek. Op het eerste gezicht hebben de Groene Bouwhekken van hout een veel aangenamere aanblik dan de traditionele bouwhekken die we kennen. Maar er is meer. Achter de bouwhekken is het bedrijf aan het werk voor een socialere en duurzamere maatschappij.

Groene Bouwhekken is in 2016 opgericht door Matthijs Ariens, Robbert de Vries, en Hugo Ward. “Het grappige is dat wij toen eigenlijk helemaal niets met bouwhekken hadden,” zegt Hugo. “Het bouwhek is uiteindelijk slechts een middel voor onze motivatie dat iedereen een kans verdient om mee te kunnen doen in de maatschappij en op de arbeidsmarkt.”

Hoe het begon

Hugo Ward: “We timmeren aan een gezonde arbeidsmarkt voor iedereen.” Zeven jaar geleden zijn de eerste Groene Bouwhekken gerealiseerd. Toentertijd ging het nog om een toevoeging aan een bestaand hekwerk. In het najaar van 2016 startte de samenwerking met Bouwloods Utrecht, om de mogelijkheden voor een volledig houten bouwhek te bekijken, in combinatie met dat er zo veel mogelijk werk wordt gecreëerd voor mensen die aan het re-integreren zijn. En zo ontstond het bedrijf dat we nu kennen.

In 2016 stonden de eerste zestig groene bouwhekken op het Jaarbeursplein. Inmiddels staat de bouwhekken-teller op meer dan 3000 stuks, verspreid door het hele land.

Minimale milieubelasting

De bouw- en infrahekken zijn gemaakt van duurzame materialen en zijn circulair ontworpen. Dat is voor het team vanzelfsprekend. Het betekent dat alle onderdelen van de bouwhekken vervangen kunnen worden. Hierdoor is de milieubelasting van Groene Bouwhekken minimaal. Mocht een bouwhek toch te beschadigd zijn, dan wordt het hek uit elkaar gehaald en met de nog bruikbare onderdelen worden andere bouwhekken gerepareerd. Zo wordt de hoeveelheid afval die geproduceerd wordt geminimaliseerd.

De missie

Er zijn veel mensen die om wat voor reden dan ook worden uitgesloten van de maatschappij, en daarmee dus afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Om deze situatie te verbeteren is het proces van Groene Bouwhekken van begin tot eind zo ingericht dat ze mensen helpen met (re-)integreren. “Veel werkzaamheden voeren we niet zelf uit, maar doen we samen met sociale organisaties. Van productie en plaatsing tot het onderhoud op locatie. Naast de uitvoering van het werk helpen wij regelmatig met het slim inrichten van de werkprocessen, zodat onze partners zich focussen op het begeleiden en opleiden van mensen”, aldus Hugo Ward. “Het streven is een inclusieve maatschappij waar voor iedereen plek is. Dat is de missie.”

Leefbare bouwplaats

Een bouwplaats of infraproject kan overlast veroorzaken. De Groene Bouwhekken zorgen ervoor dat de bouwplaats en aangrenzende gebied wat leefbaarder wordt. “De buurtbewoners worden er blij van,” zegt Hugo. “Ook de aannemers zien de meerwaarde. We krijgen hele positieve verhalen te horen.”

Partners

Naast Bouwloods Utrecht doet ook Pantar een gedeelte van de productie van Groene Bouwhekken. Dit bedrijf in Amsterdam heeft een houtwerkplaats waar mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt werken. Deze mensen zijn bijvoorbeeld al een tijdje uit de running op de arbeidsmarkt. Zij leren hier het vak van timmerman, en bouwen een werkritme op. Transport en installatie worden geregeld door Green2Grow, en het onderhoud en bijhouden van het groen wordt gedaan door verschillende lokale sociale organisaties, zoals het Wijkbedrijf Utrecht, Rotterdam Inclusief of Groenperspectief (regio Den Haag).

Een andere samenwerking is die met de Penitentiaire Inrichting in Vught.  Gedetineerden hebben op een andere manier weer een bepaalde afstand tot de arbeidsmarkt. In de metaalwerkplaats worden door gedetineerden onderdelen van Groene Bouwhekken geproduceerd. Zij krijgen hier een kleine vergoeding voor, en hebben de mogelijkheid om een diploma te halen. Hugo: “Op deze manier kunnen zij sneller aan een baan komen wanneer ze hun straf hebben uitgezeten. Zo vergroten we de kans op een succesvolle re-integratie in de maatschappij.”

De toekomst

Groene Bouwhekken groeit als bedrijf, en het doel is om alle relevante bouwplaatsen te kunnen voorzien van bouwhekken om daarmee de leefomgeving te vergroenen. “Daarnaast is de maatschappelijke droom om nog meer mensen te kunnen helpen om door te stromen in de arbeidsmarkt,” zegt Hugo. “Iedereen verdient een plek op de arbeidsmarkt, dat is onze maatschappelijk missie.”


Sophie Postma: "Duurzamer leven in een tiny house"

Op zo’n vijftien minuten loopafstand van het station in Hilversum vind je midden in een woonwijk vijf tiny houses op het terrein van VONK in de wijk. In een van deze tiny houses woont Sophie Postma (30). Wij spraken met Sophie over de bouw van haar avonturenhuisje en het leven in een tiny house.

Sophie Postma
Sophie Postma

Sophie droomde al jaren van wonen in een tiny house en was druk bezig deze droom te verwezenlijken. Ze dacht na over ontwerpen en indelingen, en is ze in het bestuur van een stichting getreden. Toen kwam alles in een stroomversnelling. Nog voordat ze een plekje voor haar tiny house had, kocht ze een onderstel. Sophie zegt lachend: “Ik dacht: ik ga er gewoon vol in en we zien het wel.”

Via via kwam ze in contact met VONK en kreeg ze een plekje op het terrein. Maar toen moest het hele huis nog gebouwd worden. Ongeveer vier maanden lang betaalde ze voor de grond, zonder dat er een huisje op stond. De vader van Sophie is timmerman en heeft een eigen bedrijf en werkplek. Hier heeft zij samen met haar vader in vijf maanden tijd een tiny house gebouwd.

Het bouwen van een tiny house

In het bouwbesluit staan nog weinig regels over tiny houses, dus het was lastig om te bepalen hoe het huisje gebouwd moest worden. Sophie heeft daarom veel YouTube video’s met haar vader gekeken, want het is wel echt anders bouwen dan een normaal huis. Bij het bouwen van een tiny house dien je in ieder geval rekening te houden met een maximum gewicht van 3500 kilo een maximale hoogte van vier meter als je de woning over de weg zou willen vervoeren. Volgens Sophie zit je daar zo aan, terwijl je denkt dat het best veel is.

Dit dwingt je om veel keuzes te maken. “Een eikenhouten vloer is natuurlijk ontzettend zwaar, dus dan moet je ergens anders weer op inleveren,” zegt Sophie. “Uiteindelijk is het huisje ook wel iets te zwaar geworden. Dat is wel één van de redenen dat we hem niet over de weg hebben getrokken, maar op een dieplader hebben laten vervoeren.”

Restricties en compromissen

Het bouwen aan een tiny house vraagt om veel pionieren en nadenken over mogelijkheden. “Omdat je onder viaducten door moet kunnen, mag de woning slechts 4 meter hoog zijn. Vanaf de trailer ben je al vijftig centimeter kwijt. Dan moet je het nog isoleren, moet je in de kamer kunnen staan, heb je een vide en nog meer isolatie. En dat allemaal binnen vier meter. Daarom heb ik gekozen voor isolatiemateriaal gemaakt van aardolie voor het dak en de vloer. Dat is iets compacter, waardoor ik wat extra centimeters heb kunnen winnen. Zo sluit ik compromissen met mijzelf.” Volgens Sophie is deze keuze te onderbouwen met de trias energetica, waarbij de eerste stap aangrijpt op het minimaliseren van energieverbruik en de derde stap pas inspeelt op het efficiënt gebruik van fossiele brandstoffen.

Ondanks de restricties, heeft Sophie gelukkig geen dingen hoeven laten. “Er komt wel nog een hele trappenkast in, dus dat betekent dat ik dat en de keuken er weer uit moet halen als ik zou verhuizen van plaats.” Het keukenblad is namelijk gemaakt van een oud tafelblad en pas geplaatst nadat het huis op zijn plek was gezet. Wel geeft Sophie aan dat ze achteraf andere keuzes gemaakt zou hebben. Je bouwt namelijk in lagen. In de onderste laag heeft Sophie gekozen voor een betonplexlaag van 18 millimeter. “Lekker stevig, maar ook heel zwaar. Dit had wel een stuk dunner gekund en is dus een beetje een verkeerde keuze geweest. In de badkamer hebben we ook licht beton gebruikt. Dit is zwaarder dan bijvoorbeeld PVC. Dit had ook anders gekund.”

Filosofie en duurzaamheid

Sophie vind het heel erg belangrijk om de filosofie achter het wonen in een tiny house te benoemen “Je ziet een tweesplitsing tussen mensen die fulltime in zo’n huis wonen en anderen die het meer zien als recreatie of als businessmodel. Voor mij is de filosofie om een stuk duurzamer te leven en een kleine ecologische voetafdruk achter te laten. Dat je een kleine paar vierkante meter hebt, waar jij precies de spullen en de benodigdheden hebt, en echt niet meer nodig hebt. Dat dwingt je ook om bepaalde keuzes te maken. Ik kan hier gewoon niet mijn hele leven opslaan, dat gaat gewoon niet. Ik heb wel echt moeten ontspullen. Nu sta ik in winkels en denk ik: ‘heb ik dit echt nodig of niet?’. Dan maak je andere keuzes, omdat je niet zo’n groot huis hebt.”

Vanuit deze filosofie is het ook belangrijk om duurzame materialen te kiezen. Soms zie je huisjes met heel veel kunststof. Sophie begrijpt dit wel, maar ze heeft zelf geprobeerd om veel na te denken over de materialen die ze gebruikt. De binnenste laag van haar huis is gemaakt van populierenmultiplex. Dit is een snelgroeiende houtsoort en licht geperst, waarbij gebruik wordt gemaakt van een lijm die minder schadelijke stoffen bevat. Daarnaast heeft ze nog andere duurzame keuzes gemaakt. De deurtjes van het toilet vond ze op straat, het aanrechtblad is een oud tafelblad, en haar poefje heeft ze opgehaald bij mensen uit de straat. Ook heeft ze een tweedehands schuifpui.

De schuifpui komt van een klant van haar vader en is echt de eyecatcher van het huis. Sophie over moment dat de schuifpui erin zat: “Ik schrok me te pletter, ik dacht die is veel te groot.” In eerste instantie wilde Sophie de pui als voordeur gebruiken. Toen bleek dat de deur alleen vanbinnen op slot gedaan kan worden. “Alle muren waren al gemaakt, maar toen konden we de pui dus niet als voordeur gebruiken. We hebben toen die andere deur last minute erin gemaakt. Uiteindelijk ben ik er heel blij mee, want het creëert heel veel ruimte, doorstroom van lucht en een vluchtroute. Het huisje voelt echt heel ruim door de grote schuifpui.”

Sophie heeft in het proces naar het wonen in een tiny house gesproken met een docent van de vakschool Nimento. Voor een van de opleidingen werden opdrachtgevers gezocht die later in een tiny house wilden wonen. De studenten zouden vervolgens voor deze opdrachtgevers een ontwerp maken. Uiteindelijk waren er 78 studenten die zich hadden ingeschreven en waren er 61 onderwerpen die beoordeeld konden worden. Sophie heeft hier veel inspiratie over bijvoorbeeld materiaalkeuzes en indeling uit gehaald.

Isolatie

Voor het isolatiemateriaal heeft Sophie gebruik gemaakt van isovlas en Gutex. Isovlas is een restproduct van de linnenindustrie en gutex is een houtvezelplaat, gemaakt van geperst hout van restproducten van de houtzagerij. “Door het kleine oppervlakte van een tiny house, heb je snel te maken met vochtvorming. Door isolatiematerialen te gebruiken die vocht kunnen doorlaten, kun je het huisje damp open bouwen waardoor het huisje als het ware ‘ademt’," zegt Sophie. "Het nadeel is wel dat daardoor de muren ontzettend dik zijn, omdat het materiaal een lagere isolatiewaarde heeft, vergeleken met isolatiematerialen van minerale oorsprong. Je hebt dus meer nodig om betere isolatie te maken.”

Sophie heeft zich goed verdiept in verschillende isolatiematerialen. “Ik las toen ook over métisse. Dat is gemaakt van verpulverde spijkerbroeken. Dat is ook isolatiemateriaal. Ik dacht dat dit erg duurzaam was, maar toen was ik vorige week op het grondstoffencongres en toen vertelde iemand dat het eigenlijk zonde is als je rechtstreeks van spijkerbroek naar laagwaardig isolatiemateriaal gaat. Je kunt ertussen nog veel meer stappen nemen, door er bijvoorbeeld eerst nog sokken van te maken. Zo leer ik ook nog steeds veel meer bij.”

Dit geldt ook voor zonnepanelen. “Ik heb hier uiteindelijk wel voor gekozen, ondanks het feit dat hiervoor grondstoffen gedolven moeten worden, is dit alsnog een duurzamere keuze en levert het netto meer CO2 besparing op.. Mijn buren hebben bijvoorbeeld voor alles elektrisch gekozen en niet zonnepanelen. Ik heb heel lang nagedacht over hoe ik de ruimte en water ga verwarmen. Mijn eerste gedachte was om dit op zonne-energie te doen. Maar ik heb uiteindelijk toch besloten om gebruik te maken van een gasgeiser. Dit was voor mij eigenlijk de enige betaalbare keuze.”

Terugblik en over het leven in een tiny house

Het nauw samenwerken met haar vader is haar verrassend goed bevallen. “Het gaafste vind ik dat ik het met mijn vader heb gebouwd. Toen het plekje bij VONK vrij kwam, zei ik: ‘pap, dit is hét moment. We moeten nu gaan bouwen, want er komt nu een plek vrij. We gaan hiervoor!’. Toen was hij all-in en heeft hij veel werk uitgesteld.” Sophie zegt in die periode heel veel liefde te hebben gevoeld. “De samenwerking ging verrassend goed. Hij heeft mij zoveel geleerd van zijn vak. Ik was er bleu in, want ik ben theoretisch opgeleid en hij is echt een vakman.”

Het was een hele bijzondere periode om aan haar huis te werken met haar vader, waarbij ze ook hulp heeft gekregen van haar moeder en zus. Dagelijks kwam er wel familie langs voor een kopje koffie of een borreltje na vijven. “Maar op het laatst, toen de druk op de ketel zat, en het af moest omdat er al een verhuisdatum gepland stond, liepen de spanningen soms wel hoog op. Toen is er wel eens ruzie geweest, maar dat hoort er denk ik wel bij.”

Momenteel woont Sophie zo’n zes maanden in haar tiny house in Hilversum. De dag voor het interview heeft ze net nieuwe buren gekregen. Sophie is betrokken geweest bij de keuze hierin.. “Het is heel sociaal. Ze kwamen gister aan en dan komt zelfs een buurman van de hoek die zijn hond aan het uitlaten was, de hele ochtend helpen om het huisje op zijn plaats te zetten. Het brengt veel broederschap.”

De omwonenden hebben echter niet altijd even enthousiast gereageerd. Toen er duidelijk werd dat er tiny houses georganiseerd zouden worden, is haar buurvrouw langs alle huizen gegaan om de omwonenden uit te nodigen voor een buurtavond. “Dit persoonlijke contact heeft echt geholpen, want buren reageren er nu heel positief op. Maar toch is er nog onduidelijkheid over wat het nu is. Soms krijg ik wel vragen over hoe het later voor mij zal zijn, als ik dan in een ‘echt’ huis woon. Maar voor mij is dit een echt huis. Dit is mijn huis. Het is een andere manier van denken.”

Toekomst

Dat het heel sociaal is, blijkt ook uit het feit dat toiletten, gereedschap, en de wasmachine gedeeld worden in het hoofdgebouw. “Al het gereedschap wat je nodig zou hebben ligt daar. Je mag dit gebruiken en dan schrijf je op wat je gebruikt hebt. Later vul je dit dan weer aan. Je staat dus echt stil bij wat je persoonlijk nodig hebt en wat je kunt delen met anderen wat je niet dagelijks nodig hebt.”

Helaas krijgt het terrein van VONK over een aantal maanden een andere bestemming. Dit betekent dat Sophie opzoek moet naar een nieuwe locatie om haar tiny house neer te zetten. “Het geeft wel stress, ik heb nog 8 maanden voordat ik hier weg moet en de plekken liggen echt niet voor het oprapen. Ik moet dus weer lobbyen bij gemeenten, aansluiten bij verenigingen of via via mensen leren kennen. Als een boer bijvoorbeeld zegt dat het op zijn terrein mag staan, moet je toch naar de gemeente met de vraag of je een permanente woning op dat terrein mag zetten. Hiervoor moet het bestemmingsplan gewijzigd worden, want het is niet slechts ter recreatie. Dat maakt het wel lastig om een plekje te vinden. Voordat je zon bestemmingswijziging hebt, ben je echt jaren verder. Er zijn stichtingen die lobbyen die er 5-6 jaar over doen voordat iets voor elkaar gekregen wordt.

In de toekomst wil Sophie ook een moestuin en composthoop. “De huidige maatschappij is zo gemakzuchtig. We kunnen alles zo veel beter gebruiken.” Toch ziet ze zich niet de rest van haar leven in een tiny house zitten. Samenwonen lijkt haar bijvoorbeeld wel een uitdaging. “Maar ik moet echt zien hoe het loopt.”

Tips voor mensen die ook in een tiny house willen wonen

Sophie heeft ook nog enkele tips voor mensen die ook overwegen om in een tiny house te gaan wonen. “Ik denk dat je via via wel echt op een plek gewezen moet worden. Marjolein Jonker is de pionier tiny houses. Zij was een van de eersten die in 2016 in een tiny house ging wonen. Zij heeft ook het platform tiny house NL opgezet. Je moet echt wel investeren in mensen om aan een plek te komen. Door bijvoorbeeld naar open dagen te gaan. Of een keer een nachtje in een tiny house te verblijven waardoor je weet wat mee en tegen valt. Ook moet je een lijstje maken van je wensen."

Sophie heeft ook een Instagram account (@avonturenhuisje) voor haar huisje aangemaakt. "Veel mensen die ik niet ken, zijn mij gaan volgen. Het wereldje is dan best wel klein. Inschrijven bij stichtingen en CPO’s kan ook helpen om aan een plekje te komen.”

Volgens Sophie kan een huis snel gebouwd zijn. Zeker als je deze laat bouwen. Een plekje vinden is het moeilijkst. “Je moet echt samen komen. Het gaat niet helpen als je het alleen doet. Het moet je droom zijn en er echt mee bezig zijn."


Column Hans Crombeen | Trekhaak

Hans Crombeen
Hans Crombeen

"Lang geleden zijn de toen bestaande cao’s voor de Bouwnijverheid en voor UTA medewerkers samengevoegd tot één cao. Met als doel om in de jaren erna de arbeidsvoorwaarden te harmoniseren. Maar werkgevers en vakbonden hebben de jaren daarna hele andere plannen gehad met die harmonisatie. Dat zorgde ervoor dat de bestaande verschillen niet werden opgelost. Ook zorgde de samenvoeging ervoor dat er minder specifiek aandacht was voor de arbeidsvoorwaarden in het UTA deel.

We hebben heel veel voorstellen gedaan om daar verandering in aan te brengen. Werkgevers hebben dat steeds afgedaan als niet relevant. Zij gaan er immers vanuit dat door het ontbreken van afspraken in de cao de werkgevers in de praktijk al heel veel afgesproken hebben met hun werknemers. Een cao afspraak op hetzelfde gebied zou dan ervoor zorgen dat de mensen twee keer compensatie zouden krijgen voor hetzelfde. Ja, er zal best veel worden overgewerkt, zeggen de werkgevers. Maar daar ontvangen de werknemers dan ook een hoger loon voor. Of een dertiende maand. Of een grotere lease auto dan de standaard. Of zelfs een extra in de vorm van een trekhaak achter die auto. En reistijdvergoeding? Of een zwaarwerkregeling? Of….? Allemaal niet nodig, werknemers krijgen al allerlei extra’s, aldus de werkgevers.

In 2021 hebben we behoorlijk wat uitvragen gedaan bij onze achterban rondom de cao onderhandelingen. Volgend op eerdere onderzoeken die we onder onze leden hebben gedaan. Zelfs het EIB heeft onderzoek verricht naar de arbeidsvoorwaarden. Maar geen enkel onderzoek werd ‘geloofd’. Daarom hebben we in de laatste cao afgesproken om SAMEN een onafhankelijk onderzoek te doen. Met de voorbereiding daarvoor zijn we nu druk. In het eerste kwartaal van 2023 gaat dit live. Iedereen die als UTA medewerker in de sector werkt (en werkgevers) mogen hem invullen. Help je ons straks door hem in te vullen? Voor de cao onderhandelingen van 2024 zal het van groot belang zijn dat dat gebeurt."


Tessa Meij: ‘Prefab heeft negatief imago’

De bouw heeft Tessa Meij altijd getrokken, omdat het een mooie combinatie van het inzetten van creativiteit en de technische mogelijkheden. "Overal om ons heen is het belang van de bouw te zien. Het is mooi om te mogen bijdragen aan deze gebouwde omgeving." FNV|UTA interviewde Tessa over de belangrijkste bevindingen uit haar afstudeeronderzoek.

Tessa Meij is afgestudeerd aan de Technische Universiteit Delft. Haar afstudeeronderzoek tijdens haar opleiding Management in the Built Environment ging over de mogelijkheden die industrialisatie van de woningmarkt biedt. Over dit onderwerp heeft ze veel kennis opgedaan tijdens haar periode bij Heijmans. De hoofdvraag van het onderzoek was: "Welke aanpassingen zijn nodig in het proces om de productie van industriële woningen op te schalen in Nederland?"

Onderzoek

Tessa meij
Tessa Meij

Tessa: "Na overleg met mijn begeleider prof. Peter Boelhouwer ben ik tot het onderwerp industrieel bouwen gekomen; een relevant onderwerp met de huidige forse bouwopgave. Tijdens mijn onderzoek heb ik verschillende partijen geïnterviewd en ben ik begeleid vanuit Heijmans. Ik heb voor Heijmans gekozen omdat zij één van de partijen zijn die stappen aan het zetten zijn rondom industrialisatie van de woningbouw. Maar ook andere partijen hebben bijgedragen aan mijn onderzoek." In haar scriptie wijst Tessa op het belang van kennisdeling in de sector en op de noodzaak van een cultuurverandering binnen de bouw. Dit jaar won Tessa een prijs die het Ministerie van BZK sinds 2017 uitreikt voor de meest originele en beleidsrelevante wetenschappelijke masterscriptie op het terrein van de woning- en vastgoedmarkt.

Negatief imago

Eén van de dingen die Tessa opviel voorafgaand aan haar onderzoek is dat er in Nederland een negatief imago heerst over prefab bouwen. De gedachte is namelijk al snel dat dit samengaat met grootschalige nieuwbouw met maar weinig variatie in architectuur. Daarbij heerst het beeld van de Vinex-wijken in Nederland. Dat is volgens Tessa niet terecht: "Er bestaat veel verwarring bestaat over de term industrieel bouwen. Velen denken dat we al industrieel bouwen door het gebruik van prefab materialen. Echter is Prefab al zeker 50 jaar de standaard, en gaat industrialisatie veel verder. Het off-site produceren van losse onderdelen is niet de enige innovatie die we nodig hebben voor industriële woningbouw. Industrieel bouwen gaat over de industrialisatie van het product en het proces. Dit betekent een fabrieksmatige aanpak (herhalen, automatiseren, robotiseren, voorwaardelijke omstandigheden) en innovatie in het product (gestandaardiseerde variatie, digitalisering)."

Visualisatie 'Verbandontwikkeling Industrieel Bouwen' uit het onderzoek van Tessa Meij.

"Om dit productieproces in gang te zetten, moeten bouwers investeren in de realisatie van een fabriek. Dit betekent een hoge eenmalige investering, die daarom alleen is weggelegd voor de grotere organisaties en pas rendabel wordt vanaf een minimale productie. De omvang van deze investering zorgt voor aarzeling bij bedrijven, want ze moeten toekomst zien in de markt om deze stap te durven maken. Een aantal bouwers hebben al een industrieel product ontwikkeld, maar zij lopen tegen het probleem dat het productieproces nog niet klaar is voor opschaling. In dit proces zijn nog verschillende andere actoren betrokken, zoals woningbouwcoöperaties, investeerders en publieke partijen. Tussen deze verschillende partijen is momenteel nog gebrek aan structurele samenwerking met verschillende belemmeringen om optimaal gebruik te maken van het productieproces." Aldus Tessa.

Versnippering

De bouw is erg versnipperd en er werken veel partijen, die allemaal gewend zijn op hun eigen manier te werken. Tessa: "Als je kijkt naar de informatiesystemen die worden gebruikt dan kun je vaststellen dat veel bedrijven hun eigen systemen hebben. Kennisdelen en samenwerken is dan lastig, want deze systemen communiceren niet altijd even makkelijk met elkaar. Misschien nog belangrijker dan dit technische deel is dat er in de bouwsector geen cultuur bestaat van kennisdelen en gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor projecten."

In de bouw lopen de grote bedrijven voorop en is het voor kleinere bedrijven lastig om investeringen te doen die noodzakelijk zijn. "Ik kan me voorstellen dat grote bouwfabrieken, waarvan er nu enkele in aanbouw zijn, uiteindelijk producten gaan maken voor andere bouwbedrijven die niet over deze mogelijkheden beschikken," zegt Tessa. "Voorwaarde voor een goed functionerende fabriek is dat er voldoende vraag is naar huizen en dat de industriële productie van huizen op gang komt. Duidelijk is dat de overheid en corporaties hierbij een belangrijke rol spelen als opdrachtgever."

Betrokkenheid medewerkers

Volgens Tessa zijn medewerkers door de verschillende lagen nog te weinig betrokken bij de ontwikkelingen rondom industrieel bouwen. "Industrieel bouwen heeft impact op werkzaamheden van medewerkers, alle partijen zullen een nieuwe rol aannemen in het proces. Voor medewerkers van de bouwbedrijven kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het werken in een ploegdienst in de fabriek. Om een fabriek rendabel te laten draaien ligt een 24/7 productie voor de hand, echter in de bouw wordt normaliter niet met een ploegendienst gewerkt. Het bouwen in de fabriek heeft als voordeel dat werkzaamheden minder zwaar en veiliger zijn. Je kunt je wel afvragen wat het effect hiervan is op de kwaliteit van het werk. Zal dit werk nog wel uitdagend genoeg zijn voor medewerkers?"

Onderdeel van de industrialisatie van de bouw is de rol van digitalisering, die steeds belangrijker zal worden. Dit betekent dat data een steeds grotere rol gaat spelen in het bouwproces. Op basis van data wordt het mogelijk om de voorkeuren van klanten inzichtelijk te krijgen en op basis daarvan meer maatwerk te leveren. Deze veranderingen zullen volgens Tessa ook op de bouwplaats te zien zijn: "Over 10 jaar zal het werken op de industriële bouwplaats er heel anders uitzien dan op de huidige traditionele bouwplaats is mijn verwachting. Niet alleen in de manier van bouwen van traditioneel naar industrieel, maar ook het kunnen werken met digitale apparatuur.  Het is van belang om medewerkers mee te krijgen in deze slag naar digitalisering."

Toekomst

Industrialisatie zal in de aankomende jaren een steeds groetere rol gaan spelen in de bouw. De vraag naar woningen is de komende jaren groot en industrieel bouwen is één van de manieren waarmee er een die toekomstige vraag voldaan kan worden is de stellige opvatting van Tessa. "Dat vraagt om een forse investeringsslag in het industrieel bouwen, veel meer ketensamenwerking en het meenemen en investeren in de kennis van medewerkers bij deze ontwikkeling."

En de toekomst van Tessa? Na haar afstuderen is zij bij Heijmans Vastgoed aan de slag gegaan. Zij wil de komende jaren vooral inzicht krijgen in het verloop van het gehele bouwproces. Wie werkt er op welk moment in het proces en hoe verloopt de samenwerking? Over enige tijd heeft zij een eigen bouwproject waardoor ze aan den lijve kan ondervinden wat er nodig is om het bouwproces goed te laten verlopen.

Je kunt de scriptie van Tessa hier downloaden.


Stephanie Samson: “Bouwsector is dynamisch, complex en persoonlijk uitdagend”

Stephanie Samson heeft op haar 30ste al een uitgebreid CV opgebouwd. Zo heeft zij voor grote opdrachtgevers in de publieke en private sector gewerkt op verschillende management posities. Naast haar werk als interim- en tendermanager was zij bij het Bouwnetwerk het jongste bestuurslid ooit. Stephanie is trots op haar rol als jonge zakenvrouw in de bouw. Zij hoopt dan ook meer jonge vrouwen te inspireren voor een carrière in deze dynamische, spannende en snel veranderende bouwwereld!

Ik heb gezien dat je aan de TU Delft Architecture en Construction Management and Engineering hebt gestudeerd. Kun je vertellen waarom je voor deze studie gekozen hebt?
“In eerste instantie wilde ik graag architect worden, vandaar de Bachelor (BSc) Bouwkunde. Dit was midden in de economische crisis en ongeveer een derde van de bestaande architecten was op dat moment werkloos. Dit heeft mij aan het denken gezet en het leek mij een verstandige keuze om op zoek te gaan naar een andere Master (MSc). De MSc Construction Management & Engineering (CME) sprak mij enorm aan omdat het managen van deze bouwprojecten zoveel complexer is dan alleen de bebouwde omgeving. Alles komt bij elkaar in de civiele techniek. En uiteindelijk is wel gebleken dat dit veel beter bij mijn ambities en persoonlijkheid past.”

Wat maakt de bouwsector voor jou zo leuk?
“De bouwsector is dynamisch, complex en daarmee voor mij persoonlijk uitdagend. Neem bijvoorbeeld de bouw van de nieuwe grote Zeesluis bij IJmuiden waar honderden miljoenen mee gemoeid zijn of de energietransitie waar TenneT het komende decennia aan werkt. Ik werk voornamelijk op project- en tenderbasis aan strategische projecten waarvan de uitkomst vooraf nog niet bekend is. Dit houdt mij scherp.”

Is er iemand in de sector door wie jij echt geïnspireerd bent?
“In eerste instantie was dit Neelie Kroes. Niet perse iemand uit de sector wel een hele inspirerende vrouw. In mijn Rijkswaterstaat tijd kwam ik in aanraking met Michèle Blom, de Directeur-Generaal van Rijkswaterstaat. Dit is iemand die mij echt heeft geïnspireerd in de sector. Met die reden heb ik haar ook geïnterviewd voor het boek ‘Bouw Vak Vrouw’. Een boek dat we in 2019 hebben uitgegeven voor het Bouwnetwerk. Wat ik zo sterk aan haar vind? Haar visie is duidelijk en helder. Geen moeilijke woorden. Belangrijke issues knipt ze op en ze wil niet alles in beton gieten om de flexibiliteit te behouden. Dit is wat mij betreft een voorbeeld van vrouwelijk leiderschap.”

Op je LinkedIn staat dat je een mooi cv hebt. Naast je baan, zat je de afgelopen drie jaar in het bestuur van het Bouwnetwerk. Hoe ben je hier terechtgekomen en waarom wilde je graag bij dit netwerk aansluiten?
“Bedankt, ik ben hier ook erg trots op en mijn stelling was vanaf het begin om zo  snel mogelijk mijn vlieguren te maken. Voor dit cv heb ik dan de afgelopen jaren keihard gewerkt. Als eerste generatie werkende vrouw kwam ik erachter dat er in mijn omgeving genoeg inspirerende mannen waren maar ik was op zoek naar een vrouwelijke rolmodel. En dan met name omdat ik erg geïnteresseerd was in de persoonlijke loopbaan, hoe zag deze loopbaan eruit? Hadden deze vrouwen een carrièreplan?  Hoe zijn zij in de bouw terecht gekomen? Deze vragen hebben we ook gesteld in het boek ‘Bouw Vak Vrouw’.

Om deze reden ben ik in 2016 ook op zoek gegaan naar een netwerk. Dit was nog niet zo makkelijk te vinden. Het Bouwnetwerk was het derde netwerk dat ik bezocht. Ik vond het best spannend om naar een netwerkbijeenkomst te gaan zonder dat ik iemand kende. Omdat het Bouwnetwerk altijd kwalitatief hoogwaardige bijeenkomsten organiseert gaat het netwerken tijdens de borrels eigenlijk organisch. Meteen tijdens de eerste bijeenkomst voerde ik al de juiste discussies met mensen zoals over het verloop van mijn en hun carrière. Ik ging met meer energie en ideeën naar huis waardoor ik lid ben geworden.

Het idee achter het Bouwnetwerk in 1984 was: Vrouwen helpen in hun professionele ontwikkeling. En dat is in deze tijd nog steeds keihard nodig. Het Bouwnetwerk is opgericht als sociale infrastructuur voor carrièrevrouwen om contact te maken met elkaar en kennis uit te wisselen. We leven nu in een andere tijd maar het contact met elkaar is nog steeds erg belangrijk en dat is waar het Bouwnetwerk voor staat!”

Wat waren je belangrijkste doelen toen je in het bestuur begon?
“Ik geloof er in dat als je goed bent voor je netwerk, dan is je netwerk ook goed voor jou. En daardoor was mijn belangrijke doel: Mensen met elkaar verbinden middels een mentorprogramma – wat zich heeft geresulteerd in het: persoonlijk ontwikkelprogramma. – Mijn tweede net zo belangrijke doel was verjonging van het netwerk. We hebben veel trouwe leden die al heel erg lang lid zijn en daar zijn we erg trots op. Maar ik vond dat het tijd werd om hier een nieuwe generatie jonge ambitieuze vrouwen aan toe te voegen.

Dit mentorprogramma was ook de reden waarom ik in het bestuur ben gegaan in 2018 met als verantwoordelijkheid de programmering. Ik was zelf nog steeds op zoek naar verbinding met vrouwelijke rolmodellen en had een pitch voorbereid voor het huidige bestuur destijds.”

Wat was het meeste memorabele moment dat je in de afgelopen drie jaar hebt gehad?
“Toch wel de publicatie van het boek ‘Bouw Vak Vrouw’ in de zomer van 2019. Dit was het 35 jarige bestaan van het Bouwnetwerk. Als commissie, waar ik onderdeel van was als bestuurslid, wilden we meer doen dan alleen een lustrumfeest. Vandaar dat we het ambitieuze plan in ons hoofd hadden gehaald om ook een boek te publiceren. Natuurlijk wilde we dit presenteren tijdens het lustrumfeest op pampus in mei en niet aan het einde van het jaar. Een belachelijk ambitieus plan, maar het is ons gelukt en daar ben ik trots op!

Misschien was dit voor mij wel extra memorabel omdat ik hoogzwanger (38 weken) was en absoluut niet van plan was om dit moment te missen.”

"Ik werk soms zo hard, dat ik wel eens vergeet om van mijn successen te genieten."

Zijn er dingen die je achteraf anders had willen doen?
“Ik werk soms zo hard, dat ik wel eens vergeet om van mijn successen te genieten. Als initiator van het mentorprogramma (nieuw onderdeel binnen het Bouwnetwerk programma) was ik met name met de organisatorische kant bezig. Ik wilde graag dat iedereen op zijn gemak was en dat het programma een succes zou zijn. Op die momenten vervloek ik mezelf ook weleens waarom ik meteen tijdens mijn eerste bestuursjaar een nieuw ambitieus programma initieer en niet gewoon eerst rustig rond kijk wat er allemaal speelt. Dit is nu eenmaal hoe ik ben, als ik een idee heb dan pak ik meteen door.

Toch vind ik  het belangrijk om beter op deze balans te letten. Het is niet erg om ambitieus te zijn en hard te werken, maar plezier en evenwicht is ook belangrijk.”

Hoe kijk je in het algemeen terug op de afgelopen drie jaar?
“Met heel veel plezier en dankbaarheid. Dankbaar dat ik de ruimte heb gekregen van het vorige bestuur en het netwerk. Ik was nog maar 27 en had net een aantal jaar werkervaring. Ik ben super blij dat ik het risico durfde te nemen om deze positie te bekleden en trots dat het me gelukt is.”

Wat wil je meegeven aan vrouwen die (overwegen te) starten in de bouw?
“Doen! De bouw is zo veelzijdig en ik geloof in de kracht van diversiteit. Het is leuk en uitdagend om in divers samengestelde teams te werken. Twijfel je nog of heb je vragen? Heel veel mensen staan open om een keer (digitaal) koffie te drinken en iets te vertellen over zijn of haar carrière. Neem de tijd om uit te zoeken aan welke kant je graag werkt: opdrachtgever, opdrachtnemer of liever als adviseur. Sta open voor nieuwe uitdagingen. Weten wat je niet wilt is ook een meerwaarde. Ga voor die ambitie en wees niet bang om ergens keihard voor te werken. Des te leuker als je het gehaald hebt!

Je mag mij altijd berichten op LinkedIn voor vragen, ik draag graag bij aan het bevorderen van ambitieuze vrouwen in de bouw.”