Krapte op de arbeidsmarkt: een veel besproken fenomeen

George Evers

In deze column vertelt George Evers over zijn visie op de krapte op de arbeidsmarkt. George Evers volgt en agendeert vanuit een werknemersperspectief innovatieve ontwikkelingen in de bouw. Denk daarbij aan datagedreven bouwen, pré fab en digitalisering.

George Evers: "Het zal een ieder inmiddels wel duidelijk zijn dat Nederland te maken heeft met krapte op de arbeidsmarkt. Deze krapte werd op 13 augustus 2022 in een bericht op de NOS site genoemd als de achilleshiel van de maatschappij. Het artikel noemt verschillende oorzaken van deze krapte. De oorzaken zijn heel herkenbaar, maar er vallen wel de nodige kanttekeningen bij te plaatsen.

Kanttekeningen bij de krapte op de arbeidsmarkt

De krapte op de arbeidsmarkt is niet vanzelf ontstaan, maar het is resultaat van beleid of de afwezigheid daarvan. De volgende kanttekeningen plaatsen we bij de krapte op de arbeidsmarkt:

  • De krapte op de arbeidsmarkt is natuurlijk geen nieuw verschijnsel, dat is al jaren bekend. Bij de overheid werd destijds gesproken over de grote uittocht. Sinds de jaren '10 van deze eeuw weten we dat er een grote groep mensen met pensioen zal gaan. Dat gevoegd bij minder instroom van jongeren (ontgroening). Ook in de bouw zien we al jaren dat de gemiddelde leeftijd aan het toenemen is en dat het aandeel oudere werknemers groeit.
    Hoe kan het dat we een kleine twintig jaar verder zijn en we nog steeds de vergrijzing aanhalen als oorzaak van de problemen op de arbeidsmarkt? Wat is er in de tussentijd gebeurd en welke maatregelen zijn genomen? Het lijkt erop dat we al die jaren weinig hebben gedaan met de inzichten rond vergrijzing. Je kunt dat betitelen als beleidsarmoede.
  • De arbeidsproductiviteit blijft achter in vergelijking met andere landen. Dit wordt gepresenteerd als een soort natuurverschijnsel, maar dat is het niet. Nederland is al jaren kampioen flexwerk met veel onzeker en tijdelijk werk. In de bouw is het aandeel zzp-ers fors gestegen na de kredietcrisis van 2008. Denk aan uitzendwerk, platformwerk, zzp-ers, maar er zijn zonder enige twijfel nog vele andere constructies waar medewerkers mee te maken hebben. Dit flexwerk betaalt in de regel minder goed dan medewerkers met een vast dienstverband. Ook is de pensioenvoorziening veel slechter en de mogelijkheden om zich verder te ontwikkelen zijn doorgaans afwezig. Kortom flexwerk is lekker goedkoop. Deze goedkope arbeid maakt werkgevers lui, want de noodzaak om te investeren in productiviteit bevorderende maatregelen is niet groot. Er is altijd een groot reservoir beschikbaar geweest aan snel inzetbaar en goedkope werknemers. Helaas zien we dat er sectoren zijn, zoals nu de bouw, die aangeven dat werk zo goedkoop mogelijk moet zijn. Werk wordt gezien als kostenpost met als gevolg dat werk verder wordt uitgekleed tot routinematige en kleine taken.
    Als werknemers kunnen kiezen op de arbeidsmarkt vanwege de grote vraag, dan ontstaat er een arbeidsmarktprobleem. Met een focus op de korte termijn en makkelijk geld verdienen was dit te voorspellen.
  • Er zijn sectoren die het extra moeilijk hebben om mensen te werven. Sectoren die op de één of andere manier gelinkt zijn aan de overheid merken dit vooral. We moeten hierbij niet vergeten dat de afgelopen jaren verschillende regeringen hebben ingezet op minder overheid en meer overlaten aan de markt. Met als gevolg dat met minder medewerkers het werk moeten uitvoeren, meer werkdruk, voortdurende bezuinigingen en reorganisaties. In de bouw is er ook de neiging om zo goedkoop mogelijk te produceren, omdat de ‘markt’ dat nu eenmaal vraagt. Bedenk daarbij dat een groot deel van de vraag naar woningen is afkomstig van de overheid.
    Of dat nou ideaal is om prettig te werken is de vraag.
  • Zinvol werk. Medewerkers stellen steeds meer eisen aan de inhoud van het werk. Werk moet bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling met het oog op het behoud van een duurzame positie op de arbeidsmarkt. Zinvol werk, kunnen samenwerken met anderen en werk dat een beroep doet op eigen verantwoordelijkheid zijn elementen die werk aantrekkelijk maken. Daarbij is het niet van belang wat voor soort werk de medewerker uitvoert, kenniswerk of werk dat een beroep doet op praktische vaardigheden. Goede inhoud van het werk is voor iedereen heel relevant.
    Nu de veranderingen in het werk snel gaan (onder andere door digitalisering) is er een grote noodzaak om in kennis en vaardigheden van medewerkers te investeren. De karige paar procent die werkgevers beschikbaar hebben voor opleiden en ontwikkelen is wel wat mager. Misschien moeten we het maar eens hebben over dat minimaal 10% van de loonsom beschikbaar moet zijn voor opleiden en ontwikkelen. Uiteraard naast andere goede arbeidsvoorwaarden. Het wordt tijd dat serieus werk wordt gemaakt van het vergroten van de kennis en vaardigheden van medewerkers. Dat maakt werk aantrekkelijk.

Krapte op de arbeidsmarkt vraagt om visie

Er zijn vele redenen waarom we te maken hebben met krapte op de arbeidsmarkt. Dit is geen natuur verschijnsel, maar heeft te maken met visie en beleid. Laten we hebben over de visie op zinvol werk en over wat er nu gedaan kan worden om de krapte aan te pakken."

 


BINX: bouwen als een dienst

De Nederlandse bouwsector ontwikkelt zich in rap tempo. Reden voor FNV | UTA om in gesprek te gaan met Ruth Feenstra (HR adviseur). Zij is werkzaam bij het innovatieve bouw- en installatiebedrijf BINX Smartility. Binnen BINX is zij bij innovatieve ontwikkelingen betrokken vanuit de visie dat innovatie grotendeels wordt gedragen door de medewerkers. En dat is het deel waar zij vanuit Mens en Organisatie verantwoordelijk voor is.

Digitalisering

Ruth Feenstra

Innovatie staat bij BINX hoog in het vaandel, het behoort tot het DNA van het bedrijf. Er is een innovatiemanager aangesteld, die onder andere kijkt naar ontwikkelingen in andere branches om na te gaan wat kan worden overgenomen voor het eigen bedrijf. Volgens Ruth is het innoveren niet zozeer plannen maken en aan het papier toevertrouwen, maar vooral uitproberen en experimenteren. ‘Medewerkers krijgen daarvoor de ruimte want zij mogen een deel van hun werktijd besteden aan het bedenken en uitwerken van innovaties. Door medewerkers op deze manier te faciliteren is er een innovatieve cultuur ontstaan bij BINX, geeft Ruth aan.

Werken met BIM en het uitgangspunt van eerst digitaal bouwen voordat een gebouw daadwerkelijk wordt neergezet is bij BINX de gewoonste zaak van de wereld. Op de bouwplaats heeft de uitvoerder de beschikking over een groot scherm waarop het digitale bouwmodel bekeken wordt. Wat overigens niet betekent dat er op de bouwplaats geen papieren versies van tekeningen worden gebruikt. Ruth: ‘Niet alle partijen met wie we samenwerken kunnen op dit moment al volledig digitaal werken. Ik verwacht wel dat we de komende jaren steeds vaker van onze samenwerkingspartners afspraken maken dat zij digitaal meebouwen. Als een partij dat niet kan of wil leren, dan worden zij voor ons een minder interessante partij.’

Slimme gebouwen

Bij BINX Smartility verwachten ze dat slimme gebouwen (smart buildings) de toekomst hebben. Ruth geeft hierop een toelichting: ‘Slimme gebouwen kenmerken zich door de aanwezigheid van installatietechniek en aanvullende sensoren, die een groot aantal metingen vastleggen. Deze techniek en sensoren generen data die we opslaan in een datawarehouse. De data laten zien wat de situatie is in de gebruiksruimten, zoals de hoeveelheid CO2 en de temperatuur feitelijk doet. Het mooie is dat de gebouweigenaar met de data het gebouwgebruik kan optimaliseren. Ik geef enkele voorbeelden: de eigenaar kan verwarming van ruimten beter afstemmen op de aanwezigheid van gebruikers. Dus de ruimte pas gaan verwarmen als het nodig is in plaats van het hele gebouw standaard verwarmen vanaf een bepaald tijdstip. Dit leidt tot beduidend minder energieverbruik en we weten hoe hard nodig dat is op dit moment. Maar het is ook mogelijk om met gebruiksdata de schoonmaakwerkzaamheden beter af te stemmen op het feitelijke gebruik. Uit de data waarover we nu beschikken blijkt dat toiletten op hogere etages doorgaans minder intensief gebruikt worden dan op de begane grond. De gebouweigenaar kan besluiten om het schoonhouden meer te concentreren op die delen van het gebouw waar de schoonmaakbeleving het hardst nodig is.’

BINX beheert alle data van een gebouw en kan de klant adviseren over de exploitatie (beheer & onderhoud). De klant kan daarvoor een abonnement afsluiten bij BINX. Op het moment dat veel klanten hun data zo laten analyseren door BINX is het mogelijk om patronen te ontdekken in het gebruik van gebouwen, ook wel machine learning genoemd. De eigenaar kan daarmee facilitaire diensten en onderhoud effectiever organiseren en daarmee kosten besparen. Zo ver is het overigens nog niet, maar dit is wel het perspectief.

‘Wat wij zelf leren uit de data is het efficiënter maken van een gebouwontwerp door dit beter af te stemmen met het gebruik. Neem weer het voorbeeld van de toiletten. Het ligt voor de hand om op de begane grond meer toiletten op te nemen in het gebouwontwerp en op andere verdiepingen minder. Afhankelijk van de geldende eisen. Ik verwacht dat als we kunnen beschikken over meer data het nog beter het gebouwontwerp kunnen optimaliseren’, aldus Ruth.

Het werken met grote hoeveelheden data, deze te analyseren en conclusies aan te verbinden voor ontwerp, beheer en onderhoud vraagt om een nieuwe functie. Bij BINX is dat de smart building engineer.  Een functie die nog niet voorkomt in de huidige cao.

Als we kijken naar de ontwikkeling van slimme gebouwen en het inzetten van de vrijkomende data, dan is de conclusies dat deze data leiden tot nieuwe en andere vormen van diensten door bouwbedrijven. Het bouwen gaat over in het leveren van datadiensten aan gebruikers.

 

BINX Smartility is een bouw- en installatiebedrijf met vestigingen in Groenlo en Rotterdam. Het bedrijf is ontstaan uit twee moederbedrijven en heeft als doel het vergroten van de innovatiekracht. Het bedrijf richt zich op het ontwerpen en realiseren en onderhouden van utiliteitsgebouwen. Voor uitvoerende werkzaamheden werkt BINX samen met andere bedrijven. De beide vestigingen van BINX kennen dezelfde administratieve processen en ICT systemen. Bij het bedrijf werkt alleen UTA personeel. BINX heeft ervoor gekozen om de Bouw en Infra cao te volgen voor de medewerkers met de opmerking dat niet alle functies die het bedrijf kent terugkomen in de cao. Denk bijvoorbeeld aan de drone vlieger, die met een drone een complete scan maakt van een (bestaand) gebouw. De verwachting is dat door nieuwe innovaties de komende jaren meer functies ontstaan die op dit moment niet voorkomen in de cao.


Innovaties: BIM in de Bouw - compleet document

De BIM-experts hebben in zes bijeenkomsten hun kennis en inzichten met ons gedeeld. Door het delen van hun kennis hebben wij de notitie ‘BIM in de Bouw’ kunnen opstellen.

FNV|UTA consulenten Ernst van den Berg en George Evers bespraken in een werkgroep met BIM-experts welke digitaliseringsontwikkelingen bij bouwbedrijven spelen. Daarbij hadden we als verwachting dat BIM, in de regel omschreven als het Bouw Informatie Model, zal leiden tot de nodige veranderingen in de bouw. De BIM-experts konden ons vanuit hun kijk op het vakgebied meenemen in de veranderingen die zij zien en verwachten in de bouw. Deze BIM-experts werken bij bedrijven die we kunnen kenmerken als koplopers of zijn adviseurs die bedrijven ondersteunen bij de implementatie van BIM. De experts zaten in de werkgroep op persoonlijke titel.

Wij wilden met deze experts vooral discussiëren over de veranderingen in de organisatie en het werk door de implementatie van BIM. Waarbij we ons realiseren dat de huidige ontwikkelingen snel gaan en er bijna wekelijks een nieuwe ontwikkeling valt te melden.

Inzicht in ontwikkelingen

Wij hebben als FNV goed inzicht gekregen in welke ontwikkelingen zich voordoen en op welke wijze het werk in de bouw door (onder andere) BIM gaat veranderingen. Deze kennis delen we met de sector, vanuit de gedachte dat de geschetste ontwikkelingen in een steeds hoger tempo voortgaan. We verwachten dat elke organisatie en elke functie met BIM te maken gaat krijgen. Daarom roepen wij op iedereen in de bouw zich goed te laten informeren. Het is belangrijk je af te vragen wat dit voor jou gaat betekenen. Relevante vragen zijn daarbij: gaat mijn werk veranderen? Op welke wijze? Ben ik voldoende digivaardig? En wat kan ik doen om bij te blijven (denk aan opleidingen, stages, cursussen etc.)?

Klik op onderstaande button om het formulier in te vullen en ontvang binnen enkele ogenblikken de notitie ‘BIM in de Bouw’ in je mailbox!

Notitie ‘BIM in de Bouw’ aanvragen

Vul hieronder je e-mailadres in en je ontvangt binnen enkele ogenblikken een e-mail met de link naar het interactieve PDF bestand ‘BIM in de Bouw’.

Je gegevens worden ruim een jaar opgeslagen om je in de toekomst op de hoogte te houden.

Pas als je akkoord gaat met deze voorwaarden kun je dit formulier verzenden.


Innovaties in de bouw: wat mogen we nog meer verwachten?

De bouw is druk bezig met het innoveren van het bouwproces. Het gaat om een veelheid aan interessante vernieuwingen, die op dit moment al plaatsvinden of die op korte termijn worden verwacht. Ernst van den Berg en George Evers bespraken deze ontwikkelingen met de BIM-werkgroep.

De werkgroep bestaat uit acht BIM experts die werkzaam zijn bij bouwbedrijven en/of adviesbureaus. De vraag die we hen voorlegden was: Welke technologische ontwikkelingen verwachten jullie de komende paar jaar in de bouw?

Vastleggen gegevens

De noodzaak om gegevens vast te leggen in de bouw wordt steeds groter. Niet alleen vanuit de wetgeving (wet kwaliteitsborging), maar ook vanuit de noodzaak meer zicht te krijgen op de voortgang van de bouw, de kwaliteit van de bouw en het gebruik van materialen. Met deze data ontstaat inzicht in de vele factoren die een rol spelen tijdens en na het bouwproces, zodat daarmee onverwachte situaties en de daarmee samenhangende faalfactoren worden beperkt. Deze data spelen later een rol bij het beheer en de mogelijkheid van hergebruik van materialen. Kort samengevat hebben we het over datagedreven bouwen.

Het vastleggen van data gebeurt daar waar de data ontstaan en daarmee is de vraag hoe dat op een eenvoudige manier kan gebeuren zonder dat dat leidt tot veel extra administratieve werkzaamheden. Het is niet de bedoeling om data eerst op papier vast te leggen en ze vervolgens op een andere plek in het systeem in te voeren. Een voorbeeld: bij verfwerkzaamheden wordt gevraagd om bij te houden welke verf is gebruikt en onder welke condities (zoals temperatuur, luchtvochtigheid). De verwachting is dat er sensoren ontwikkeld worden die deze gegevens vastleggen en aan het informatiesysteem toevoegen.

Andere manieren om informatie vast te leggen zijn het plaatsen van een tag in de bouwhelm, zodat bekend is welke werknemers op welk moment waar op de bouwplaats aanwezig zijn. Verder is de verwachting dat er steeds meer camera’s op de bouwplaats zullen komen, niet alleen op een kraan, maar vermoedelijk ook aangebracht op de kleding van een werknemer. Met deze camera’s is het mogelijk om de voortgang van de bouw bij te houden en eventuele afwijkingen van het bouwplan te signaleren.

Data standaardisatie

De gegevens die tijdens de bouw worden vastgelegd, kunnen in de cloud worden vastgelegd en toegankelijk worden gemaakt via blockchain. Dat laatste is een gedecentraliseerde database die voor iedereen, die daartoe is gemachtigd, toegankelijk is.

Het gaat niet alleen om het koppelen van gegevens uit de bouw zelf, maar ook om het koppelen met gegevens uit andere bronnen. Denk daarbij aan de omgeving van een neer te zetten gebouw, zoals de aanwezigheid van andere gebouwen, wegen, parken, ondergrondse infra (Geo BIM). Met deze data is inzichtelijk wat het effect is van deze omgeving op het gebouw. Gegevens die tot nu toe bij verschillende andere instanties opgevraagd moeten worden. De bedoeling is dat deze gegevens op een eenvoudige digitale manier toegankelijk worden. Kortom, data delen tussen verschillende organisaties (bouwer, overheden, kadaster, eigenaren etc.) is een belangrijke voorwaarde voor efficiënt data gebruik.

Voorwaarde voor het kunnen koppelen van gegevens is dat de gegevens zijn gestandaardiseerd. Als dat niet het geval is dan is uitwisselen van gegevens niet mogelijk. Om die reden wordt er gewerkt aan een common data environment die de basis vormt van projectinformatie: een gemeenschappelijke data omgeving met eenduidige gegevens zodat deze te delen zijn.

Er ontstaan steeds meer (digitale) platforms waar gegevens gekoppeld kunnen worden. Deze platforms bieden vaak een totaalpakket aan mogelijkheden om data op te slaan en te verwerken, maar dat betekent ook dat een bedrijf afhankelijk is van dat platform. De vraag is of gegevens uit verschillende platforms koppelbaar zijn, dus of er tussen platforms werkbare interfaces ontwikkeld gaan worden om gegevens te delen.

Privacy

Een punt van discussie is de privacy van werknemers, want werknemers zijn door het gebruik van digitale apparaten steeds beter te volgen. Hierbij past een nuancering, want op dit moment zijn werknemers veelal te volgen via hun SIM kaart in hun telefoon. De verwachting is dat dit een kwestie van wennen is, maar ook dat er afspraken nodig zijn om zorgvuldig om te gaan met de gegevens van werknemers.

Het voordeel van digitale hulpmiddelen is dat de veiligheid op de bouwplaats verbetert, omdat bekend is wie wanneer op welke plek is.

Inzet van drones

Drones komen op plekken die voor werknemers lastig te bereiken zijn. De gegevens die een drone levert bieden een totaaloverzicht van het bouwproject. Door deze gegevens te koppelen aan het BIM model ontstaat inzicht in de voortgang en in de afwijkingen. Met deze gegevens is controle en bijsturing mogelijk.

Digitaal inmeten

De mogelijkheid om met een 3D scan een model te genereren zonder dat er een nieuw model hoeft te worden gemaakt in BIM. Op deze manier kan een bestaand gebouw worden ingemeten dat dient als een referentie bij het ontwikkelen van een nieuw model. Ook wel Point Cloud genoemd. Dit betekent dat een deel van een model op basis van een bestaand gebouw al aanwezig is, dus er wordt niet van nul af aan begonnen. Dit heeft invloed op het werk van de modelleur, omdat er minder ontwerp capaciteit nodig is.

Deze techniek kan worden ingezet bij renovatieprojecten maar ook bij nieuwbouw. In het laatste geval als controle op de bouw om deze te vergelijken met het BIM ontwerp.

Industrieel bouwen

Onder deze verzamelterm komen pré fab, modulair bouwen en robotisering voor. Er komen steeds meer fabrieken waar complete woningen worden gebouwd en fabrieken waar modules worden gemaakt. In het eerste geval wordt een compleet huis naar een bouwlocatie getransporteerd, neergezet en aangesloten (plug and play). In het tweede geval gaan complete elementen van een woning naar de bouwlocatie en worden ter plekke geassembleerd tot een woning. Bij het maken van een woning en/of modules worden vaak robots ingezet die delen van de woning maken.

Het soort werknemer dat nodig is, is anders dan de huidige generatie bouwvakkers. In de fabriek wordt minder beroep gedaan op de vakman uit de bouw. Op de bouwplaats gaat het om werknemers die elementen in elkaar zetten. Voordeel van de verschuiving van de bouwplaats naar de fabriek is dat het werk minder zwaar is, slechte weersomstandigheden geen rol spelen en het veiliger is.

Daarnaast is de verwachting dat de inzet van robots ervoor zorgt dat er minder bouwvakkers nodig zijn. Dat is in een tijd van personeelstekorten een bijkomend voordeel.

Minder unieke ontwerpen

Het ontwerpen van woonwijken vanuit een bibliotheek waarin standaard elementen aanwezig zijn. Dat betekent minder unieke ontwerpen met variatiemogelijkheden binnen de standaarden. Er worden verschillende typen woningen ontworpen met de standaard elementen en vervolgens worden tekeningen en overzichten gegenereerd van benodigde materialen. Het ontwerpproces, dus het werk van de architect, verandert hierdoor fors. Minder variatie in ontwerpmogelijkheden en minder unieke ontwerpen. Niet voor niets speelt de discussie over de toekomstige rol van de architect.

Tot slot

Uit het gesprek met BIM experts hebben we enkele belangrijke innovatieve ontwikkelingen besproken. Maar dat is niet alles. Want wie een bouwbeurs bezoekt ziet dat er een grote veelheid aan innovaties in de bouw te zien is. De opgave zal zijn om ervoor te zorgen dat de bouw in staat zal zijn deze innovaties te adopteren. Om dat mogelijk te maken is het noodzakelijk dat er wordt geïnvesteerd in de kennis en vaardigheden van werknemers.

De BIM-experts hebben in zes bijeenkomsten hun kennis en inzichten met ons gedeeld. Door het delen van hun kennis hebben wij de notitie ‘BIM in de Bouw’ kunnen opstellen. Hierin zijn alle bevindingen uit de BIM-werkgroep uiteengezet. Benieuwd naar het document? Via deze link kun je het downloaden.


De rol van HR bij organisatieontwikkeling

In de vijfde sessie van de BIM-werkgroep die FNV|UTA organiseert, zijn twee onderwerpen aan de orde gekomen: De rol van HR bij organisatieontwikkeling en er is ingegaan op het onderwerp kwaliteit van werk. In dit verslag vind je de belangrijkste uitkomsten. 

Het eerste deel van de werkgroep bestond uit een presentatie van Ruth Feenstra, HR adviseur van BINX Smartilty. Uit eerdere contacten met dit bedrijf werd ons duidelijk dat HR een belangrijke rol speelt bij organisatieontwikkeling en dat de rol van HR daarmee anders is dan in veel andere bedrijven. Uit onderzoek van Berenschot blijkt dat HR een erg beperkte rol speelt bij de implementatie van digitalisering in bedrijven.

BINX is een bouw- en installatiebedrijf, dat zich richt op onderwijs, zorg en de semioverheid. Het bedrijf probeert zoveel mogelijk zelf de hoofdaannemer te zijn bij projecten. Het voordeel van de combinatie bouw- en installatiebedrijf is, dat installatie vroegtijdig is betrokken en meedenken in het bouwproces. BINX is ontstaan uit twee andere familiebedrijven.

Proeftuin voor moederbedrijven

BINX werkt grotendeels digitaal en fungeert als de proeftuin voor de twee andere bedrijven.  Er is veel ruimte voor innovatie. BINX werkt vanuit de visie dat digitalisering moet leiden tot slimmer en beter werken, digitalisering is dus geen doel op zichzelf. Digitalisering moet ertoe leiden dat de kwaliteit van het uitgevoerde werk verbetert. Ons voordeel was dat we een nieuw bedrijf zijn zonder een lange historie te hebben. Daardoor is het makkelijker om met vernieuwende ideeën te komen.

Er wordt gewerkt met proefprojecten waarin wordt nieuwe aanpakken worden geleerd, die zij vervolgens delen met de andere bedrijven. BINX werkt met ambassadeurs die innovaties en de lessen daaruit verspreiden. Deze ambassadeurs zijn niet per sé de innovators in het bedrijf, maar vaak juist de eindgebruikers, zodat zij in de praktijk kunnen laten zien hoe het werkt.

BINX heeft een de innovatiemanager in dienst, die vernieuwingen aanjaagt. Deze innovatiemanager is zich ervan bewust dat digitalisering een middel is en dat werknemers de belangrijkste factor voor succes is. De verbinding met de werkvloer is essentieel, want als de doorsnee werknemer niet kan omgaan met de nieuwe technologie dan stopt het implementatieproces.

HR en bedrijfsbeleid

Bij BINX is HR is aangesloten bij de vernieuwingsprocessen en HR is hierbij de partner voor het management. HR ondersteunt bij implementatievraagstukken door mee te denken over de vraag wie de werknemers zijn met wie een innovatie kan worden uitgeprobeerd. En hoe wordt een innovatie goed ingericht met een zo groot mogelijk kans op succes. Daarnaast is HR betrokken bij het opstellen van het jaarlijkse strategische bedrijfsplan. Als HR moet je bezig zijn met de vraag hoe de organisatie versterkt kan worden en daarbij zijn de werknemers een essentiële schakel.

Stelling van Ruth is dat HR de sparringpartner moet zijn in iedere organisatie. HR moet zich niet alleen maar richten op administratieve werkzaamheden, maar zich met name bezighouden met het strategisch en operationeel bedrijfsbeleid. Vanuit deze visie op de rol van HR moet je je als HR bezighouden met digitalisering. Ruth geeft aan dat zij bedrijven tegenkomst waar HR alleen de administratieve taken uitvoert en dat is geen goede invulling van HR. HR verdient meer dan een klusje bijdoen, het is een rol die op een goede manier moet worden ingevuld. Ruth heeft in de opleiding meegekregen dat HR zich moet bezighouden met de bedrijfsvoering, want dan kan de meerwaarde worden getoond. Dit geldt niet alleen voor de kleinere bedrijven, maar ook voor de grote concerns. Bij die concerns zal HR per vestiging georganiseerd moeten zijn om de verbinding te leggen met het primaire proces.

Directe participatie

BINX heeft gekozen voor een niet hiërarchische organisatiestructuur met als uitingsvorm dat de directeur geen eigen kantoor heeft. Ook de directeur werkt aan een van de gewone werkplekken. Er is gekozen voor een modern kantoorpand met een hippe en progressieve uitstraling.

BINX heeft geen ondernemingsraad, omdat een meerderheid van de werknemers heeft aangegeven daar geen behoefte aan te hebben. Er zijn andere vormen van medezeggenschap waardoor de meningen van werknemers voldoende tot hun recht komen in het bedrijf. Juist de directe verbinding en de informatiestromen tussen de leiding en de werknemers krijgt veel waardering. Er leeft de vrees dat door de instelling van een OR deze informatiestroom minder wordt.

BINX staat bekend als een modern en innovatief bedrijf. Het bedrijf is de laatste tijd fors gegroeid. Door de goede positie op de arbeidsmarkt heeft BINX heeft weinig moeite om nieuwe medewerkers aan te trekken.

Kwaliteit van werk

Wim van Veelen, beleidsadviseur bij FNV heeft een presentatie gegeven over het onderwerp kwaliteit van werk. De hoofdvraag is, wat is kwaliteit van werk en wat zijn de belangrijkste elementen daarvan. Dit onderwerp heeft een directe verbinding met werkdruk. In veel bedrijven de opvatting leeft dat werkdruk kan worden opgelost door de werknemer een cursus timemanagement, mindfulness of iets soortgelijks te laten volgen.

De visie van de FNV, daarbij ondersteund door veel onderzoek, is dat werkdruk wordt veroorzaakt door de wijze waarop een organisatie is georganiseerd. Is er veel tijdsdruk, kunnen werknemers zelf besluiten nemen of zijn zij steeds afhankelijk van anderen, hoe wordt er met collega’s en andere partijen samengewerkt. Maar ook is het werk uitdagend, moeten er steeds nieuwe dingen worden geleerd, wordt het werk aangestuurd vanuit de computer, hoe zit het met de privacy en de bereikbaarheid, zijn relevante aandachtspunten. Het uitgangspunt is dat er een goede balans moet zijn tussen de taakeisen en de regelmogelijkheden.

Figuur 1 laat zien wanneer er sprake is van een goede balans in het werk en wanneer dat niet het geval is. Goed werk bestaat uit hoge taakeisen en veel regelmogelijkheden. Werk dat bestaat uit hoge taakeisen en weinig regelmogelijkheden, levert een stressrisico op.

Figuur 1: Balansmodel taakeisen versus regelmogelijkheden

Weinig regelmogelijkheden Veel regelmogelijkheden
Hoge taakeisen Stressrisico Goed werk met leermogelijkheden
Lage taakeisen Geen leermogelijkheden Saai werk

Bron: Frank Pot. Vakbond en goed werk.

De techniek bepaalt niet hoe een organisatie eruit komt te zien. Er vallen keuzes te maken over de inrichting van de organisatie en hoe de kwaliteit van werk er uit ziet. De invoering van BIM en breder digitalisering betekent dat functies worden herontworpen, omdat bepaalde taken uit een functie verdwijnen of veranderen doordat ze door de computer worden uitgevoerd. Bij dat herontwerpproces zal kwaliteit van werk een aandachtspunt moeten zijn.

De BIM-experts hebben in zes bijeenkomsten hun kennis en inzichten met ons gedeeld. Door het delen van hun kennis hebben wij de notitie ‘BIM in de Bouw’ kunnen opstellen. Hierin zijn alle bevindingen uit de BIM-werkgroep uiteengezet. Benieuwd naar het document? Via deze link kun je het downloaden.


Resultaten UTA panel – Visie op digitalisering in de bouw

In het najaar van 2021 hebben we een aantal vragen over digitalisering in de bouw voorgelegd aan het panel. Digitalisering in de bouw staat hoog op de agenda en elk bouwbedrijf heeft hier inmiddels mee te maken. BIM, bouw informatiemanagement, zien we als een belangrijke aanjager van de digitalisering.

In totaal hebben 67 panelleden deelgenomen aan het onderzoek. De deelnemers aan het onderzoek werken vooral in de woningbouw, de infra of een combinatie van woningbouw, utiliteitsbouw en infra.

Wat zijn de belangrijkste resultaten uit ons onderzoek?

Visie op digitalisering

De helft van de deelnemers aan het onderzoek zegt dat er bij het bedrijf een visie is opgesteld op digitalisering. Een minderheid van 33 procent stelt dat die ontbreekt. Als er een visie geformuleerd is, dan geeft 40 procent van de deelnemers aan dat digitalisering resulteert in kostenbesparing (faalkosten is meest bekende voorbeeld). Ook veel benoemd is dat de visie zich richt op de toekomst en toekomstbestendigheid van het bedrijf. Waarbij wordt opgemerkt dat het bedrijf wel mee moet met de digitaliseringsontwikkelingen. De deelnemers aan het onderzoek zien digitalisering niet als een oplossing voor het personeelstekort.

Ruim twee derde stelt dat er draagvlaak is binnen het bedrijf voor de visie van de directie.

De belangrijkste digitaliseringsontwikkelingen

We hebben de vraag voorgelegd welke vormen van digitalisering voorkomen in het bouwbedrijf. Uit figuur 1 blijkt dat het gebruik van iPads en/of het gebruik van smartphones het meeste voorkomt, op de voet gevolgd door BIM.  Het vastleggen van de voortgang van de bouw met drones en camera’s komt ook veel voor. Het gebruik van robots komt nog weinig voor.

Grafiek 1
Belangrijkste digitaliseringsontwikkelingen in procenten

Implementatie digitalisering

Het implementatieproces verloopt geleidelijk (37 procent), en in vergelijkbare gevallen (38 procent) is er een speciale afdeling of team van collega’s ingericht die zich hier mee bezig houdt. In totaal van 12 procent antwoordt dat er kant- en klare digitaliseringsoplossingen worden ingekocht.

Wij stelden de vraag wie er betrokken zijn bij de implementatie van digitalisering. Het management (40 procent) en de medewerkers (35 procent) zijn voor ruim twee derde van de gevallen betrokken. HR en de ondernemingsraad zijn in veel mindere mate betrokken bij de implementatie van digitalisering. Dit is opmerkelijk omdat de implementatie van digitalisering wordt gezien als een organisatieveranderingsproces.

Wie zijn betrokken bij de implementatie in procenten

Veranderingen door digitalisering

Zal digitalisering het werk veranderen en op welke manier. Ruim 80 procent van de deelnemers antwoordde te verwachten dat het werk gaat veranderen. Werkzaamheden in functies verdwijnen deels of volledig en er ontstaan nieuwe functies. Er zijn verschillende voorbeelden gegeven:

  • Formulieren hoeven niet meer handmatig te worden ingevuld, maar kunnen via een app direct in het systeem worden verwerk. De hiermee samenhangende routematige administratieve werkzaamheden verdwijnen.
  • Er ontstaan functies die zich bezig houden met het bewerken van data tot bruikbare informatie.
  • Uitvoerders moeten in staat zijn om met grote hoeveel informatie te kunnen werken.

Deze veranderingen vraagt van medewerkers dat zich aanpassen aan de nieuwe situatie. De vraag die opgeworpen is, is of alle medewerkers daartoe in staat zijn.

Uitdagingen

Er zijn verschillende uitdagingen om digitaal te gaan bouwen. De volgende uitdagingen werden genoemd:

  • De grootste uitdaging om digitaal te gaan bouwen is iedereen mee te krijgen. Het loslaten van oude gewoontes en manieren van werken.
  • Het betekent dat medewerkers in staat moeten worden gesteld om zich nieuwe kennis en vaardigheden eigen te maken. Door het aanbieden van opleidingen en cursussen.
  • Het meekrijgen van (partner)bedrijven waarmee in de keten wordt samengewerkt.
  • Ervoor zorgen dat de nu vastgelegde data ook in de toekomst bruikbaar zal blijven.
  • Het kunnen koppelen van verschillende datastromen aan elkaar.

Future work skills

Er wordt vaak gesproken over de future work skills, dat wil zeggen vaardigheden die noodzakelijk zijn om in het gedigitaliseerde bedrijf te kunnen functioneren. De belangrijkste vaardigheden zijn a) ondernemend gedrag (nemen van initiatieven, kansen zien en benutten) b) digitale vaardigheden en c) de vaardigheid om problemen te kunnen oplossen. De overgrote meerderheid van de deelnemers (90 procent) geeft aan dat de werkgever de gelegenheid biedt om deze vaardigheden te ontwikkelen. Met daarbij de kanttekening dat bijna de helft aangeeft dat dat in beperkte mate het geval is.


Prefab

Prefab als oplossing voor bouwproblematiek

De woningbouwambitie tot het jaar 2030 is onrealistisch, stelt bijna driekwart van de bouwers die meededen aan het BouwMonitor onderzoek. Maar dat prefab een oplossing zou kunnen zijn om de 845.000 woningen te realiseren, daar is meer dan de helft van de respondenten het mee eens.

Digitalisering en innovatie staat bij de helft van alle sectoren in de top 3 van onderwerpen met de grootste impact op de sector. In de bouw staat het zelfs op de tweede plaats, na de arbeidsmarkt (energietransitie staat op 3).

Prefabricage, of prefab, is een proces waarbij bouwelementen voorafgaand aan de bouw in een fabriek of werkplaats worden gemaakt, waarna ze naar de bouwplaats worden getransporteerd. Over het algemeen is de verwachting dat  de toepassing van prefab de bouwtijd op de bouwplaats zal verminderen..  Waar eerst separate producten op de bouwplaats werden geleverd, ontwikkelt de industrie steeds vaker complete bouwcomponenten. Doordat er op de bouwplaats niet meer gebouwd hoeft te worden, maar de elementen enkel in elkaar gezet worden  en verbonden  om tot een eindproduct te komen, verloopt het bouwproces sneller dan bij een traditionele manier van bouwen. Modulair bouwen is een doorontwikkeling op prefab. Bij dit proces worden volledig gebruiksklare modules gefabriceerd en op de bouwplaats geïnstalleerd. Het grote voordeel van modulair bouwen is dat het zeer flexibel ingezet kan worden voor diverse doeleindes, zoals het plaatsen van een tijdelijke school, kantoor of ziekenhuis.

Geprefabriceerde woningen lijkt, mede dankzij de woningcrisis, een steeds belangrijk onderwerp in Nederland. Prefab zou een mogelijke oplossing kunnen zijn voor de grote behoefte aan woningen. Het bouwen is namelijk snel en relatief goedkoop. De noordelijke provincies hebben aangegeven om in de komende jaren 220.000 extra huizen te gaan bouwen. Volgens experts lenen dergelijke grootschalige bouwprojecten zich prima voor prefab.

Arbeidsmarkt

Uit onderzoek van USP Marketing Consultancy blijkt dat twee op de vijf bouwprojecten een vorm van prefab bevatten. Volgens hen is prefab een goede oplossing voor een aantal uitdagingen waar de bouwsector de komende jaren voor komt te staan. Denk aan arbeidstekorten, een sneller en efficiënter bouwproces, en binnenstedelijk bouwen. Prefab zou bij al deze onderwerpen een belangrijke rol kunnen spelen. Doordat de elementen/modules al in de fabriek worden geproduceerd, worden de transportbewegingen bijvoorbeeld tot een minimum beperkt. Dit is een oplossing welke met name voor binnenstedelijk bouwen een groot voordeel met zich meebrengt.

Inmiddels is er een trend te zien in afgewerkte en 3D-modules die vaker worden toegepast in de bouw. Bijvoorbeeld een complete badkamer, of keuken. Voor zowel de buitenkant als de binnenkant van het bouwsel verwacht USP een sterke toename van volledige geprefabriceerde elementen, die in de fabriek al zijn afgewerkt.

Robotisering en modulair bouwen

Ook FNV ziet dat de prefab voor een grote verschuiving in de bouwsector gaat zorgen. Doordat de bouwtijd op de bouwlocatie drastisch verlaagd wordt, zullen de projecten en het betrokken personeel + de zzp’ers minder overgeleverd zijn aan extreme weeromstandigheden. Efficiënte van het proces zal daarmee verhoogd worden. Een belangrijke bijkomstigheid op het gebied van arbeidsomstandigheden, is dat werk in een fabriek veiliger gedaan kan worden dan op een hectische bouwplaats.

Belangrijk om rekening mee te houden is dat productie in de fabrieken steeds meer gerobotiseerd kan en zal worden. Daarmee wordt werk van metselaars en timmerlieden grotendeels vervangen. Daar staat tegenover dat het kansen biedt voor relatief onbekende functies in de bouw, denk hierbij aan operators maar ook parametrisch ontwerpers. De verschuiving van bouwplaats naar fabriek, betekent in ieder geval dat werknemers andere vaardigheden moeten ontwikkelen. De vraag is wel welke vaardigheden nodig zijn op de bouwplaats. Het in elkaar zetten van prefab elementen is wat anders dan timmeren en metselen. Dit geldt niet alleen voor bouwvakkers, maar ook voor werknemers in de installatietechniek. Bij prefab en modulair bouwen zie je steeds meer de plug-and-play mogelijkheid ontstaan. Kortom we zien dat het werk zowel in de fabriek als op de bouwplaats verandert. We vragen aandacht voor de inhoud van het werk: blijft dat interessant, biedt het werk uitdaging en kunnen werknemers zich verder ontwikkelen?

Tenslotte leggen we een koppeling tussen prefab en/of modulair bouwen met digitalisering. We wijzen met name op bouwinformatie management, waarbij onder bouwprocessen een datastroom komt te liggen. Deze data worden in alle stappen vastgelegd: bij het ontwerpproces, de uitvoering, het onderhoud en bij het hergebruik van materialen. Elk bouwelement wordt voorzien van een uniek kenmerk is daarmee via het bouwinformatiemanagement systeem te traceren. Hiermee zet de bouw de volgende stap naar het bouwen 4.0 en gaat lijken op wat in andere sectoren eerder gebeurde.

 

Meer dan de helft van de grote en middelgrote aannemers geven in het onderzoek van USP  aan dat prefab de beste oplossing is voor arbeidstekorten en dat het faalkosten verlaagd. 61 procent van de respondenten stelt dat prefab de doorlooptijd van een project verkort. Daarnaast geeft 71 procent aan dat prefab zowel in nieuwbouw- als in renovatieprojecten kan worden toegepast.
Voordelen prefab
·     Minder overlast voor omwonenden en het verkeer.
·     Reduceren van de stikstof-uitstoot, of het verplaatsen van de stikstof-uitstoot naar locaties waar het minder schadelijk is.

Nadelen prefab
·     De schaarse grond in combinatie met de regelgeving, die ook nog eens per gemeente kan verschillen, zorgt ervoor dat niet iedere situatie zich meteen leent voor de bouw van prefab-woningen.
·     Er gaat meer tijd zitten in de voorbereiding en planning van een bouwwerk.


BIM standaardisatie

Nut en noodzaak van standaardisatie van BIM definities

De BIM-werkgroep buigt zich over belangrijke vraagstukken rondom BIM en digitalisering. Tijdens de laatste sessie spraken we de experts onder andere over persoonscertificering, standaardisatie, en de rol die FNV kan spelen in het transitieproces.

Digitalisering in de bouw neemt een grote vlucht, waarbij BIM een belangrijke stap is in dit transformatieproces. BIM zal ertoe leiden dat informatie tussen bedrijven, die actief zijn in de bouw, wordt gedeeld. Veel staat en valt bij het gebruik van uniforme en open standaarden, om het simpel uit te drukken: hebben we allemaal hetzelfde beeld bij het begrip ‘deur’.

Om te komen tot deze uniformiteit is buildingSMART opgericht. buildingSMART is een internationale organisatie die ook in Nederland actief is. Met de BIM-werkgroep, opgericht door de FNV en die bestaat uit BIM-experts, bespraken we wat de ambities zijn van buildingSMART en wat daarvan de meerwaarde is. Vooral de persoonscertificering is aantrekkelijk voor degenen die met BIM werken.

Persoonscertificering

buildingSMART biedt de mogelijkheid tot persoonscertificering voor het toepassen van open BIM-standaarden, waarmee wordt beoogd dat iedereen die werkt met BIM vertrekt vanuit dezelfde definities. Dit voorkomt een veelheid aan begripsverwarring in bouwprojecten en zorgt ervoor dat de samenwerking tussen verschillende partijen soepel verloopt. Een internationale werkgroep van buildingSMART werkt samen om te bepalen welke onderdelen in opleidingen aan bod moeten komen om als opleider geaccrediteerd te worden. Ook neemt de internationale werkgroep de toetsen af. buildingSMART verzorgt dus zelf niet de opleidingen maar werkt op nationaal niveau aan de Nederlandse invulling van BIM-standaarden. Het opleiden wordt overgelaten aan gespecialiseerde opleidingsinstellingen, zolang zij voldoen aan de vastgestelde vereisten. Hierdoor is het mogelijk om de inhoud af te stemmen op de doelgroep van de opleiding. Cursisten die een geaccrediteerde opleiding hebben gevolgd ontvangen bij het behalen van het examen hun persoonscertificaat. Dit certificaat is aan het individu verbonden en niet aan de organisatie waar hij of zij werkt.

Degenen die zijn gecertificeerd voldoen daarmee aan de internationale eisen die buildingSMART heeft vastgesteld en garandeert daarmee dat de gecertificeerde een minimaal BIM kennisniveau heeft.  Dat heeft enkele voordelen: de opdrachtgever weet daarmee dat een project volgens de geldende open BIM-standaarden wordt uitgevoerd en de gecertificeerde heeft met zijn of haar kennis toegang tot de internationale bouwarbeidsmarkt. Dat laatste is in tijden van nadruk op het verder ontwikkelen van kennis en vaardigheden om inzetbaar te blijven, van groot belang.

Een bijkomend voordeel van dit traject is dat in het vervolg op het basisprogramma (Professional Certification – Practitioner) de benamingen van BIM functies wordt gestandaardiseerd. In Nederland kennen we vier BIM rollen, in het buitenland is dat beperkt tot drie BIM rollen, omdat de rol van BIM-regisseur daar onbekend is.

Vragen

De BIM werkgroep onderschrijft de aanpak van buildingSMART om te komen tot meer standaarden, maar er zijn wel enkele vragen. Hoe vaak gaat buildingSMART de opleidingsinstellingen doorlichten nadat zij zijn geaccrediteerd? Opleidingsinstellingen worden voor 2 jaar geaccrediteerd, waarna deze verlengd kan worden. Tussentijds houdt buildingSMART bij wat de slagingspercentages zijn van de opleidingen.

BIM is voor veel kleine bedrijven nog lastig, omdat er fors moet worden geïnvesteerd technische faciliteiten, kennis en vaardigheden. De aanname is dat de daarmee gepaard gaande kosten voor veel kleine bedrijven te hoog is. Vanuit buildingSMART is de verwachting dat hier een rol is weggelegd voor brancheorganisaties, maar ook voor vakbonden, die hun leden helpen en ondersteunen.

Tenslotte is de vraag of degenen die al ruime tijd werken in het BIM vakgebied ook de opleiding moeten volgen om het certificaat te halen. Dat is het geval, maar vermoedelijk gaat wel bekeken worden of er voor deze ervaren BIM experts een aparte route kan worden georganiseerd. Uiteindelijk gaat het buildingSMART om het juist toepassen van de internationale open BIM-standaarden en niet het niveau van het beheersen van specifieke softwarepakketten.

Rol vakbond

De FNV ziet BIM en in het verlengde daarvan digitalisering als een onvermijdelijke ontwikkeling in de bouw. De digitale transformatie gaat veel vragen van organisaties en medewerkers. De verwachting is dat er andere organisatievormen ontstaan door meer en intensieve samenwerking door de hele keten heen. Data delen zal steeds meer de praktijk worden. Verder zal de digitaliseringsvaardigheid in veel functies flink omhooggaan. Naast het pleidooi dat er flink geïnvesteerd zal moeten worden in het omscholen en ontwikkelen naar een hoger niveau van medewerkers, denkt de FNV ook na welke rol hij kan vervullen om dit transitieproces te ondersteunen. Bijvoorbeeld door te stimuleren dat zo veel mogelijk bouwmedewerkers bekend raken met BIM.

Heb jij ideeën over de rol van de vakbond bij BIM? Laat het ons weten via uta@fnv.nl

De BIM-experts hebben in zes bijeenkomsten hun kennis en inzichten met ons gedeeld. Door het delen van hun kennis hebben wij de notitie ‘BIM in de Bouw’ kunnen opstellen. Hierin zijn alle bevindingen uit de BIM-werkgroep uiteengezet. Benieuwd naar het document? Via deze link kun je het downloaden.


Discus project: Digitale transformatie in de bouw

In 2019 startte het Discus project (Digital Transformation in the construction sector: challenges en opportunities) gesteund door de EU. Het project was bedoeld om de digitale transformatie in de bouw in kaart te brengen door het uitvoeren van casestudies in België, Bulgarije, Frankrijk, Duitsland, Italië en Spanje.

In oktober 2021 presenteerden de onderzoekers de resultaten van het onderzoek. We geven de belangrijkste resultaten weer.

De bouw in Europa

De bouwsector speelt een belangrijke rol in de Europese economie. Er werken rond de 18 miljoen werknemers in de sector, maar de bouw zorgt ook voor 36% van de CO2 uitstoot. De bouwsector in Europa speelt een belangrijke rol in de herstelplannen na de pandemie. De sector heeft de volgende kenmerken:

  • Er werken vooral mannen.
  • De meeste werknemers zijn op een laag of middelbaar niveau opgeleid.
  • De leeftijd van de werknemers ligt tussen de 25 en 54 jaar, waarbij de leeftijd de laatste jaren aan het stijgen is.
  • Jongeren vinden de bouw steeds minder aantrekkelijk.
  • Er is sprake van een mismatch tussen de bestaande opleidingen en de vraag naar vaardigheden in de bouw.
  • Er is een tekort aan arbeidskrachten.
  • In de bouw werken veel arbeidsmigranten
  • In de bouw zijn veel kleine bedrijven actief met minder dan 10 werknemers.

De effecten van digitalisering in de bouw

Na de agrarische sector is de bouw het minst gedigitaliseerd, hoewel het bewustzijn groeit dat digitalisering een steeds grotere rol gaat spelen. Daarbij is de verwachting dat digitalisering grote veranderingen met zich mee gaat brengen in de manier waarop de bouw is georganiseerd. De onderzoekers wijzen daarbij op de volgende zaken:

  • Er zal veel meer samenwerking mogelijk worden in de hele keten doordat bedrijven informatie en kennis met elkaar delen. De grenzen van sectoren vervagen.
  • Verdergaande standaardisatie en industrialisatie van het hele bouwproces. Pré fab is daar een onderdeel van, waarbij het hergebruik van bouwelementen steeds belangrijker wordt als onderdeel van de circulaire economie.
  • Deze standaardisatie vraagt om eenduidigheid in termen en vraagt om een catalogus met bouwonderdelen. BIM (bouw informatie management) is hierbij een van de belangrijkste innovaties in de bouw.
  • De pandemie heeft tot een versnelling geleid van de digitalisering in de bouw. Het digitaal en virtueel werken is fors gestimuleerd.
  • Het is noodzakelijk dat de digitale vaardigheden van medewerkers te vergroten. Voor zittende medewerkers zal veel meer aandacht moeten ontstaan voor het levenslang leren, ook al omdat de digitale transitie geen eindpunt kent. Om jongeren aan te trekken zal de afstemming tussen het werk in de bouw en de opleiding moeten verbeteren. Door meer aandacht te besteden aan nieuwe functies in de bouw, die aansluiten bij data gedreven bouwen, verwachten de onderzoekers dat de bouw weer aantrekkelijk wordt.

Landen studies

In de 6 deelnemende landen zijn case studies uitgevoerd naar digitalisering. De resultaten van deze deelstudies zijn te lezen in de landenrapporten. De resultaten uit de deelstudies laten zich als volgt samenvatten. De bedrijven in de bouw passen verschillende technologieën toe, zoals BIM, robots, nieuwe software systemen voor het verbeteren van de administratie. Digitalisering is een socio-technische verandering, die effect heeft op verschillende terreinen. Denk aan het economisch, sociaal en cultureel effect. Vanwege deze ingrijpende effecten is het van belang dat verschillende actoren betrokken zijn bij digitalisering in de bouw.

De verwachting is dat in door digitalisering nieuwe functies ontstaan en dat bestaande functies veranderen. Dit geldt voor UTA medewerkers als voor bouwplaatspersoneel. De nodige middelen moeten worden vrijgemaakt om permanente opleidingsinspanningen mogelijk te maken. De onderzoekers wijzen op het ontstaan van arborisico’s zoals toenemende werkdruk, de druk om voortdurend bereikbaar te moeten zijn en de digitale controle van medewerkers. Aan de andere kant kunnen data uit het werkproces een rol spelen bij het terugdringen van arbeidsongevallen.

In de landenstudies valt op dat vakbonden zo goed als geen rol spelen bij de implementatie van nieuwe technologieën in de bouwbedrijven. In veel gevallen is de opvatting dat technologie een technische aangelegenheid is die vooral in handen is van het management. In een enkel geval speelt de vakbond een proactieve rol vanaf het begin bij een digitaliseringsproject en kan hij op die manier invloed uitoefenen op de veranderingen in het werk en in de organisatie.

Aanbevelingen

De onderzoekers formuleren een groot aantal aanbevelingen die zich richten op verschillende actoren. Hier bespreken we alleen de aanbevelingen die bedoeld zijn voor de vakbonden.

De onderzoekers benadrukken dat de vakbonden een veel grotere rol moeten gaan spelen bij digitaliseringsprojecten in bouwbedrijven. En dat in een zo vroeg mogelijk stadium zodat er nog veel keuzemogelijkheden zijn. De focus van de bonden ligt daarbij op de impact voor de organisatie en het werk, maar ook op hoe de samenwerking in de keten door digitalisering verandert. Tevens is het pleidooi om samenwerking te organiseren met instituties die actief zijn in en rond de bouw, denk aan onderzoeksinstellingen zodat ook de bonden zo goed mogelijk geïnformeerd zijn. Tenslotte bepleitten de onderzoekers dat vakbondsvertegenwoordigers zich laten opleiden op het terrein van digitalisering met name rond het onderwerp BIM en het digitaal werken op de bouwplaats.

Tenslotte dit

Lees hier de Executive Summary 'Digital transformation in the construction sector: challenges and opportunities', door Danielle de Nunzio en Serena Rugiero. Het Discus onderzoek heeft resultaten opgeleverd die herkenbaar zijn voor Nederland. Wij denken echter dat Nederland in vergelijking met de landen die aan het onderzoek deelnamen, voorop loopt als het gaat om digitalisering in de bouw. De betrokkenheid van de vakbond bij digitalisering in de bouw kan ook in Nederland beter.

Wij horen graag of u deze opvatting deelt. Dat kan via uta@fnv.nl

 


Building Holland - digitale transitie

Building Holland: Samen krijgen we de digitale transitie op de rit 

De grote opgaven rondom de klimaatdoelstellingen, de energietransitie en het woonakkoord laten zien dat intensieve samenwerking een belangrijk middel is om de beoogde resultaten te behalen. Op zich is dit geen nieuw inzicht, maar bij de innovatiebeurs Building Holland in de Rai te Amsterdam werd deze boodschap met extra nadruk uitgedragen. 

Sprekers Jos van Dalen (directeur van het Programma aardgasvrije wijken), Anne-Marie Rakhorst (Sustainable Development Goals (SDG) Nederland) en Francesco Veenstra (Rijksbouwmeester) deden hun verhaal: bij allen kwamen de verhalen op één punt duidelijk samen: betrek elkaar en doe het gezamenlijk. Niet alleen de bedrijven onderling, maar ook overheden en burgers. Samenwerken loont. 

Samenwerken in de keten

De digitale transitie waar de bouwsector nu middenin zit, vraagt ook om een coöperatieve aanpak. Ben je onderdeel van de keten? Dan ben je afhankelijk van de snelheid van jouw ketenpartners. Sommige bedrijven hebben een concrete visie op het gebied van digitalisering en zijn actief bezig met een organisatie/ambitieplan met een focus op personeel en inrichting van de organisatie. Maar er zijn ook achterlopers, die mede door de huidige drukte op de bouwmarkt niet toegekomen zijn om met digitale ogen naar de toekomst te kijken. De opdrachten komen immers nog binnen, er is werk zat. 

Dat sommige bedrijven nog geen visie hebben opgesteld op het gebied van digitalisering is zorgelijk te noemen. BIM heeft sinds zijn intrede het werk in de bouw behoorlijk veranderd. Waar BIM begon als het bekende 3D model in CAD-software, is deze inmiddels geëvolueerd naar BIM 7D en counting. Zo omvat het onder andere gebruikte materialen, planning, kosten, en gebouwbeheer. In de nabije toekomst zal het materialenpaspoort zijn intrede gaan doen. Dit om de circulariteit van gebouwen meetbaar te maken. Opdrachten verleend door grote klanten hebben steeds vaker als voorwaarden dat het “volledig BIM” moet. Wat gaat dit betekenen voor de digitaal onvolwassen aannemer én de keten? Koplopers in de keten zijn net zo afhankelijk van achterlopers, als andersom. 

Noodzaak om te investeren in medewerkers

De beurs Building Holland liet zien dat er in hoog tempo vele innovaties voor de bouw zijn ontwikkeld. Onze vraag is of de medewerkers in de bouw in staat zijn om in ditzelfde tempo hun kennis en vaardigheden te ontwikkelen. Onze indruk is dat dat niet of niet voldoende gebeurt. FNV|UTA pleit ervoor dat er meer tijd en middelen beschikbaar komen om medewerkers in staat te stellen deze nieuwe ontwikkelingen eigen te maken. Dat kan bijvoorbeeld door het percentage van de loonsom dat wordt besteed aan opleiden en ontwikkelen fors te verhogen. 

FNV|UTA kennismakelaar

Binnen FNV|UTA richten we ons op de digitale transitie omdat we zien dat er ingrijpende veranderingen aankomen. Voor de vakbond is het van belang om inzicht te hebben in deze ontwikkelingen, waarbij we ons vooral richten op de gevolgen voor het werk en de organisatie. FNV|UTA heeft inmiddels diverse samenwerkingen op touw gezet in kader van de digitale transitie.  Het partnerschap met BIMregister, het BIM Loket, de oprichting van de BIM-werkgroep met experts werkzaam bij diverse bedrijven, maar ook de structurele kennisuitwisseling met partijen uit het onderwijs- en onderzoekveld, zowel nationaal als internationaal. Dit geeft ons inzichten waar digitalisering mens en organisatie raakt. En ook hoe mens en organisatie stappen kunnen zetten om tot een geslaagde transitie te komen.  

Wij roepen iedereen op die op een of andere wijze betrokken is bij de bouwsector en in aanraking komt met BIM de handreiking naar elkaar én ons te doen. Benieuwd naar onze inzichten of geïnteresseerd in samenwerken? Mail ons via uta@fnv.nl