BIM standaardisatie

Nut en noodzaak van standaardisatie van BIM definities

De BIM-werkgroep buigt zich over belangrijke vraagstukken rondom BIM en digitalisering. Tijdens de laatste sessie spraken we de experts onder andere over persoonscertificering, standaardisatie, en de rol die FNV kan spelen in het transitieproces.

Digitalisering in de bouw neemt een grote vlucht, waarbij BIM een belangrijke stap is in dit transformatieproces. BIM zal ertoe leiden dat informatie tussen bedrijven, die actief zijn in de bouw, wordt gedeeld. Veel staat en valt bij het gebruik van uniforme en open standaarden, om het simpel uit te drukken: hebben we allemaal hetzelfde beeld bij het begrip ‘deur’.

Om te komen tot deze uniformiteit is buildingSMART opgericht. buildingSMART is een internationale organisatie die ook in Nederland actief is. Met de BIM-werkgroep, opgericht door de FNV en die bestaat uit BIM-experts, bespraken we wat de ambities zijn van buildingSMART en wat daarvan de meerwaarde is. Vooral de persoonscertificering is aantrekkelijk voor degenen die met BIM werken.

Persoonscertificering

buildingSMART biedt de mogelijkheid tot persoonscertificering voor het toepassen van open BIM-standaarden, waarmee wordt beoogd dat iedereen die werkt met BIM vertrekt vanuit dezelfde definities. Dit voorkomt een veelheid aan begripsverwarring in bouwprojecten en zorgt ervoor dat de samenwerking tussen verschillende partijen soepel verloopt. Een internationale werkgroep van buildingSMART werkt samen om te bepalen welke onderdelen in opleidingen aan bod moeten komen om als opleider geaccrediteerd te worden. Ook neemt de internationale werkgroep de toetsen af. buildingSMART verzorgt dus zelf niet de opleidingen maar werkt op nationaal niveau aan de Nederlandse invulling van BIM-standaarden. Het opleiden wordt overgelaten aan gespecialiseerde opleidingsinstellingen, zolang zij voldoen aan de vastgestelde vereisten. Hierdoor is het mogelijk om de inhoud af te stemmen op de doelgroep van de opleiding. Cursisten die een geaccrediteerde opleiding hebben gevolgd ontvangen bij het behalen van het examen hun persoonscertificaat. Dit certificaat is aan het individu verbonden en niet aan de organisatie waar hij of zij werkt.

Degenen die zijn gecertificeerd voldoen daarmee aan de internationale eisen die buildingSMART heeft vastgesteld en garandeert daarmee dat de gecertificeerde een minimaal BIM kennisniveau heeft.  Dat heeft enkele voordelen: de opdrachtgever weet daarmee dat een project volgens de geldende open BIM-standaarden wordt uitgevoerd en de gecertificeerde heeft met zijn of haar kennis toegang tot de internationale bouwarbeidsmarkt. Dat laatste is in tijden van nadruk op het verder ontwikkelen van kennis en vaardigheden om inzetbaar te blijven, van groot belang.

Een bijkomend voordeel van dit traject is dat in het vervolg op het basisprogramma (Professional Certification – Practitioner) de benamingen van BIM functies wordt gestandaardiseerd. In Nederland kennen we vier BIM rollen, in het buitenland is dat beperkt tot drie BIM rollen, omdat de rol van BIM-regisseur daar onbekend is.

Vragen

De BIM werkgroep onderschrijft de aanpak van buildingSMART om te komen tot meer standaarden, maar er zijn wel enkele vragen. Hoe vaak gaat buildingSMART de opleidingsinstellingen doorlichten nadat zij zijn geaccrediteerd? Opleidingsinstellingen worden voor 2 jaar geaccrediteerd, waarna deze verlengd kan worden. Tussentijds houdt buildingSMART bij wat de slagingspercentages zijn van de opleidingen.

BIM is voor veel kleine bedrijven nog lastig, omdat er fors moet worden geïnvesteerd technische faciliteiten, kennis en vaardigheden. De aanname is dat de daarmee gepaard gaande kosten voor veel kleine bedrijven te hoog is. Vanuit buildingSMART is de verwachting dat hier een rol is weggelegd voor brancheorganisaties, maar ook voor vakbonden, die hun leden helpen en ondersteunen.

Tenslotte is de vraag of degenen die al ruime tijd werken in het BIM vakgebied ook de opleiding moeten volgen om het certificaat te halen. Dat is het geval, maar vermoedelijk gaat wel bekeken worden of er voor deze ervaren BIM experts een aparte route kan worden georganiseerd. Uiteindelijk gaat het buildingSMART om het juist toepassen van de internationale open BIM-standaarden en niet het niveau van het beheersen van specifieke softwarepakketten.

Rol vakbond

De FNV ziet BIM en in het verlengde daarvan digitalisering als een onvermijdelijke ontwikkeling in de bouw. De digitale transformatie gaat veel vragen van organisaties en medewerkers. De verwachting is dat er andere organisatievormen ontstaan door meer en intensieve samenwerking door de hele keten heen. Data delen zal steeds meer de praktijk worden. Verder zal de digitaliseringsvaardigheid in veel functies flink omhooggaan. Naast het pleidooi dat er flink geïnvesteerd zal moeten worden in het omscholen en ontwikkelen naar een hoger niveau van medewerkers, denkt de FNV ook na welke rol hij kan vervullen om dit transitieproces te ondersteunen. Bijvoorbeeld door te stimuleren dat zo veel mogelijk bouwmedewerkers bekend raken met BIM.

Heb jij ideeën over de rol van de vakbond bij BIM? Laat het ons weten via uta@fnv.nl

De BIM-experts hebben in zes bijeenkomsten hun kennis en inzichten met ons gedeeld. Door het delen van hun kennis hebben wij de notitie ‘BIM in de Bouw’ kunnen opstellen. Hierin zijn alle bevindingen uit de BIM-werkgroep uiteengezet. Benieuwd naar het document? Via deze link kun je het downloaden.


Discus project: Digitale transformatie in de bouw

In 2019 startte het Discus project (Digital Transformation in the construction sector: challenges en opportunities) gesteund door de EU. Het project was bedoeld om de digitale transformatie in de bouw in kaart te brengen door het uitvoeren van casestudies in België, Bulgarije, Frankrijk, Duitsland, Italië en Spanje.

In oktober 2021 presenteerden de onderzoekers de resultaten van het onderzoek. We geven de belangrijkste resultaten weer.

De bouw in Europa

De bouwsector speelt een belangrijke rol in de Europese economie. Er werken rond de 18 miljoen werknemers in de sector, maar de bouw zorgt ook voor 36% van de CO2 uitstoot. De bouwsector in Europa speelt een belangrijke rol in de herstelplannen na de pandemie. De sector heeft de volgende kenmerken:

  • Er werken vooral mannen.
  • De meeste werknemers zijn op een laag of middelbaar niveau opgeleid.
  • De leeftijd van de werknemers ligt tussen de 25 en 54 jaar, waarbij de leeftijd de laatste jaren aan het stijgen is.
  • Jongeren vinden de bouw steeds minder aantrekkelijk.
  • Er is sprake van een mismatch tussen de bestaande opleidingen en de vraag naar vaardigheden in de bouw.
  • Er is een tekort aan arbeidskrachten.
  • In de bouw werken veel arbeidsmigranten
  • In de bouw zijn veel kleine bedrijven actief met minder dan 10 werknemers.

De effecten van digitalisering in de bouw

Na de agrarische sector is de bouw het minst gedigitaliseerd, hoewel het bewustzijn groeit dat digitalisering een steeds grotere rol gaat spelen. Daarbij is de verwachting dat digitalisering grote veranderingen met zich mee gaat brengen in de manier waarop de bouw is georganiseerd. De onderzoekers wijzen daarbij op de volgende zaken:

  • Er zal veel meer samenwerking mogelijk worden in de hele keten doordat bedrijven informatie en kennis met elkaar delen. De grenzen van sectoren vervagen.
  • Verdergaande standaardisatie en industrialisatie van het hele bouwproces. Pré fab is daar een onderdeel van, waarbij het hergebruik van bouwelementen steeds belangrijker wordt als onderdeel van de circulaire economie.
  • Deze standaardisatie vraagt om eenduidigheid in termen en vraagt om een catalogus met bouwonderdelen. BIM (bouw informatie management) is hierbij een van de belangrijkste innovaties in de bouw.
  • De pandemie heeft tot een versnelling geleid van de digitalisering in de bouw. Het digitaal en virtueel werken is fors gestimuleerd.
  • Het is noodzakelijk dat de digitale vaardigheden van medewerkers te vergroten. Voor zittende medewerkers zal veel meer aandacht moeten ontstaan voor het levenslang leren, ook al omdat de digitale transitie geen eindpunt kent. Om jongeren aan te trekken zal de afstemming tussen het werk in de bouw en de opleiding moeten verbeteren. Door meer aandacht te besteden aan nieuwe functies in de bouw, die aansluiten bij data gedreven bouwen, verwachten de onderzoekers dat de bouw weer aantrekkelijk wordt.

Landen studies

In de 6 deelnemende landen zijn case studies uitgevoerd naar digitalisering. De resultaten van deze deelstudies zijn te lezen in de landenrapporten. De resultaten uit de deelstudies laten zich als volgt samenvatten. De bedrijven in de bouw passen verschillende technologieën toe, zoals BIM, robots, nieuwe software systemen voor het verbeteren van de administratie. Digitalisering is een socio-technische verandering, die effect heeft op verschillende terreinen. Denk aan het economisch, sociaal en cultureel effect. Vanwege deze ingrijpende effecten is het van belang dat verschillende actoren betrokken zijn bij digitalisering in de bouw.

De verwachting is dat in door digitalisering nieuwe functies ontstaan en dat bestaande functies veranderen. Dit geldt voor UTA medewerkers als voor bouwplaatspersoneel. De nodige middelen moeten worden vrijgemaakt om permanente opleidingsinspanningen mogelijk te maken. De onderzoekers wijzen op het ontstaan van arborisico’s zoals toenemende werkdruk, de druk om voortdurend bereikbaar te moeten zijn en de digitale controle van medewerkers. Aan de andere kant kunnen data uit het werkproces een rol spelen bij het terugdringen van arbeidsongevallen.

In de landenstudies valt op dat vakbonden zo goed als geen rol spelen bij de implementatie van nieuwe technologieën in de bouwbedrijven. In veel gevallen is de opvatting dat technologie een technische aangelegenheid is die vooral in handen is van het management. In een enkel geval speelt de vakbond een proactieve rol vanaf het begin bij een digitaliseringsproject en kan hij op die manier invloed uitoefenen op de veranderingen in het werk en in de organisatie.

Aanbevelingen

De onderzoekers formuleren een groot aantal aanbevelingen die zich richten op verschillende actoren. Hier bespreken we alleen de aanbevelingen die bedoeld zijn voor de vakbonden.

De onderzoekers benadrukken dat de vakbonden een veel grotere rol moeten gaan spelen bij digitaliseringsprojecten in bouwbedrijven. En dat in een zo vroeg mogelijk stadium zodat er nog veel keuzemogelijkheden zijn. De focus van de bonden ligt daarbij op de impact voor de organisatie en het werk, maar ook op hoe de samenwerking in de keten door digitalisering verandert. Tevens is het pleidooi om samenwerking te organiseren met instituties die actief zijn in en rond de bouw, denk aan onderzoeksinstellingen zodat ook de bonden zo goed mogelijk geïnformeerd zijn. Tenslotte bepleitten de onderzoekers dat vakbondsvertegenwoordigers zich laten opleiden op het terrein van digitalisering met name rond het onderwerp BIM en het digitaal werken op de bouwplaats.

Tenslotte dit

Lees hier de Executive Summary 'Digital transformation in the construction sector: challenges and opportunities', door Danielle de Nunzio en Serena Rugiero. Het Discus onderzoek heeft resultaten opgeleverd die herkenbaar zijn voor Nederland. Wij denken echter dat Nederland in vergelijking met de landen die aan het onderzoek deelnamen, voorop loopt als het gaat om digitalisering in de bouw. De betrokkenheid van de vakbond bij digitalisering in de bouw kan ook in Nederland beter.

Wij horen graag of u deze opvatting deelt. Dat kan via uta@fnv.nl

 


Building Holland - digitale transitie

Building Holland: Samen krijgen we de digitale transitie op de rit 

De grote opgaven rondom de klimaatdoelstellingen, de energietransitie en het woonakkoord laten zien dat intensieve samenwerking een belangrijk middel is om de beoogde resultaten te behalen. Op zich is dit geen nieuw inzicht, maar bij de innovatiebeurs Building Holland in de Rai te Amsterdam werd deze boodschap met extra nadruk uitgedragen. 

Sprekers Jos van Dalen (directeur van het Programma aardgasvrije wijken), Anne-Marie Rakhorst (Sustainable Development Goals (SDG) Nederland) en Francesco Veenstra (Rijksbouwmeester) deden hun verhaal: bij allen kwamen de verhalen op één punt duidelijk samen: betrek elkaar en doe het gezamenlijk. Niet alleen de bedrijven onderling, maar ook overheden en burgers. Samenwerken loont. 

Samenwerken in de keten

De digitale transitie waar de bouwsector nu middenin zit, vraagt ook om een coöperatieve aanpak. Ben je onderdeel van de keten? Dan ben je afhankelijk van de snelheid van jouw ketenpartners. Sommige bedrijven hebben een concrete visie op het gebied van digitalisering en zijn actief bezig met een organisatie/ambitieplan met een focus op personeel en inrichting van de organisatie. Maar er zijn ook achterlopers, die mede door de huidige drukte op de bouwmarkt niet toegekomen zijn om met digitale ogen naar de toekomst te kijken. De opdrachten komen immers nog binnen, er is werk zat. 

Dat sommige bedrijven nog geen visie hebben opgesteld op het gebied van digitalisering is zorgelijk te noemen. BIM heeft sinds zijn intrede het werk in de bouw behoorlijk veranderd. Waar BIM begon als het bekende 3D model in CAD-software, is deze inmiddels geëvolueerd naar BIM 7D en counting. Zo omvat het onder andere gebruikte materialen, planning, kosten, en gebouwbeheer. In de nabije toekomst zal het materialenpaspoort zijn intrede gaan doen. Dit om de circulariteit van gebouwen meetbaar te maken. Opdrachten verleend door grote klanten hebben steeds vaker als voorwaarden dat het “volledig BIM” moet. Wat gaat dit betekenen voor de digitaal onvolwassen aannemer én de keten? Koplopers in de keten zijn net zo afhankelijk van achterlopers, als andersom. 

Noodzaak om te investeren in medewerkers

De beurs Building Holland liet zien dat er in hoog tempo vele innovaties voor de bouw zijn ontwikkeld. Onze vraag is of de medewerkers in de bouw in staat zijn om in ditzelfde tempo hun kennis en vaardigheden te ontwikkelen. Onze indruk is dat dat niet of niet voldoende gebeurt. FNV|UTA pleit ervoor dat er meer tijd en middelen beschikbaar komen om medewerkers in staat te stellen deze nieuwe ontwikkelingen eigen te maken. Dat kan bijvoorbeeld door het percentage van de loonsom dat wordt besteed aan opleiden en ontwikkelen fors te verhogen. 

FNV|UTA kennismakelaar

Binnen FNV|UTA richten we ons op de digitale transitie omdat we zien dat er ingrijpende veranderingen aankomen. Voor de vakbond is het van belang om inzicht te hebben in deze ontwikkelingen, waarbij we ons vooral richten op de gevolgen voor het werk en de organisatie. FNV|UTA heeft inmiddels diverse samenwerkingen op touw gezet in kader van de digitale transitie.  Het partnerschap met BIMregister, het BIM Loket, de oprichting van de BIM-werkgroep met experts werkzaam bij diverse bedrijven, maar ook de structurele kennisuitwisseling met partijen uit het onderwijs- en onderzoekveld, zowel nationaal als internationaal. Dit geeft ons inzichten waar digitalisering mens en organisatie raakt. En ook hoe mens en organisatie stappen kunnen zetten om tot een geslaagde transitie te komen.  

Wij roepen iedereen op die op een of andere wijze betrokken is bij de bouwsector en in aanraking komt met BIM de handreiking naar elkaar én ons te doen. Benieuwd naar onze inzichten of geïnteresseerd in samenwerken? Mail ons via uta@fnv.nl 

 


Energie OntwerpChallenge

Om de klimaatveranderingen tegen te gaan wordt er vanuit verschillende hoeken hard gewerkt aan groene energieoplossingen. Stichting SMARTCirculair heeft de Energie OntwerpChallenge in het leven geroepen. Het is een uitdaging voor jongeren uit alle leeftijdscategorieën om een energieconcept te ontwikkelen met hernieuwbare energie.

We spraken Tanja Nolten, initiatiefnemer van de Stichting SMARTCirculair. Zij kwam met het idee voor de Energie OntwerpChallenge aan het begin van de eerste lockdown-periode, in maart 2020. “De wereld stond even stil, en het klimaat dendert ondertussen achteruit,” begint Tanja. “Toen dacht ik: hoe gaaf zou het zijn als jongeren energieoplossingen gaan bedenken?”

Uitdaging voor alle leeftijden

Afgelopen 15 januari was de digitale kick-off van de wedstrijd (deze kun je hier terugkijken). Dit jaar is de eerste editie van de Energie OntwerpChallenge. Jongeren uit alle leeftijdsgroepen kunnen meedoen, van basisschool tot universiteit. Tot nu toe doen er tussen de 15 en 20 groepen en twee individuen mee met de challenge.

“Voor jonge kinderen zijn
vuurspugende draken heel normaal”

Waarom is er voor deze leeftijdscategorieën gekozen?
“Studenten en jonge kinderen beschikken over een grenzeloze inventiviteit. Zij kunnen echt nog anders denken. Voor hen zijn vuurspugende draken heel normaal. Bij volwassenen is dat alweer een stuk minder. Daarom wilde ik met name jongeren uitdagen nieuwe energieoplossingen te bedenken. Ook komen ze zo al vroegtijdig in contact met techniek, en leren ze dat techniek niet alleen iets is waar je vies van wordt, maar ook dat het leuk en spannend is om er mee bezig te zijn! Misschien komen daar wel supergave concepten uit. Ik ben in ieder geval heel benieuwd.”

Hernieuwbare energie gaat nooit op

Op 27 maart 2021 is het Earth Hour. Het is een wereldwijd evenement waarbij we stil staan bij het klimaat. Het uur vindt plaats als we van de wintertijd naar de zomertijd gaan: van 20:30 tot 21:30. Bedrijven en huishoudens worden opgeroepen om tijdens dit uur alle lichten en elektrische apparaten uit te zetten.


Doet de Energie Ontwerp Challenge iets tijdens Earth Hour?
“Toen ik dit idee kreeg bedacht ik me hoe het zou zijn als duizenden jongeren in Nederland een energiesysteem met een lampje eraan ontwerpen, en dat we dan tijdens Earth Hour een ‘groen’ lint van licht door Nederland kunnen maken. Groen is natuurlijk niet letterlijk, maar dat staat voor hernieuwbare energie. Het idee was dat je dan overal de hernieuwbare energieoplossingen ziet. Helaas is er nu, vanwege corona, geen burgemeester die het aandurft om een evenement te organiseren. Dat is heel jammer. Dit idee blijft dan overeind voor volgend jaar, in de hoop en verwachting dat alles dan weer normaal is.”

Natuurlijke energiebronnen
die constant worden aangevuld

Wat zijn de criteria voor de Challenge?
“Het moet een werkende energieoplossing zijn. Een lampje erop aansluiten kan, zoals in het idee voor het ‘groene’ lint van licht tijdens Earth Hour, maar dat is alleen maar om te laten zien dat het concept werkt. Of het nu licht is, of geluid, of beweging dat voortkomt uit het energieconcept, dat maakt niet zoveel uit. Het gaat erom dat het duidelijk is dat er energie opgewekt wordt uit hernieuwbare energie.”

Hernieuwbare energie, ook wel duurzame of groene energie genoemd, is energie afkomstig uit natuurlijke bronnen die constant worden aangevuld.

Waarom de keuze voor hernieuwbare energie?
“Hernieuwbare energie gaat nooit op. De zon blijft (hopelijk) altijd schijnen, de wind blijft altijd waaien, water blijft altijd stromen en zelfs magnetisme zorgt ervoor dat de polen samen energie opwekken. Ook hebben we aardwarmte, biomassa, van alles. De deelnemers mogen helemaal los gaan. Gas en olie raken uiteindelijk op. En als we al een kerncentrale zouden willen, zijn we zo tien tot vijftien jaar verder. Daar kunnen we niet op wachten.”

Grote finale

De finale van de Energie Ontwerp Challenge vindt plaats op 30 april 2021. Het is vanwege corona nog even afwachten in welke vorm de finale zal gaan plaatsvinden. Live als dat wordt toegelaten, anders wordt er een digitale oplossing gezocht. Twee weken daarvoor mogen teams die dat willen alvast een generale repetitie doen tijdens de Future Builders Battle van Bouwend Nederland. Met de vragen en tips die ze daar van andere studenten en bedrijven krijgen, kunnen ze de puntjes op de i zetten voor hun pitch tijdens de finale.

Wat moeten de deelnemers aanleveren?
“Voor de finale moeten de deelnemers een video aanleveren waarin ze aantonen dat het concept werkt, en waarin ze uitleggen wat ze gedaan hebben, hoe, waarom en voor wie. Tijdens de finale komen de deelnemers met een werkend product of prototype: een werkende energieoplossing. Deze wordt gepitcht voor de jury. Het is belangrijk dat het een werkend model is. Ik kan me voorstellen dat als we binnen zijn en je hebt iets dat werkt op wind- of zonne-energie, het niet automatisch werkt. Maar de jury heeft tegen die tijd natuurlijk de video’s al gezien, en de berekeningen waaruit blijkt hoeveel de energieoplossing gaat opleveren.”

Wat kunnen ze winnen?
“Het winnende team krijgt €2500,-. Iedereen die een werkend hernieuwbaar energieconcept ontwikkeld krijgt een prijs. Het wordt een financiële aderlating voor me, maar iedereen krijgt een prijs. Van museumbonnen tot de hoofdprijs. Alleen het feit dat ze in deze tijd met groepen met deze challenge aan de slag gaan is al een prijs waard. Ik weet van docenten van basisscholen en middelbare scholen dat ze veel blijer zijn met een toegangsbewijs voor bijvoorbeeld Nemo, dan met een geldprijs.”

Welke tips heb je voor de deelnemers?
“Denk vrij, niks is onmogelijk. Soms zit innovatie in een klein hoekje. En maak het niet te ingewikkeld.”

Heb je ook een innovatieve energieoplossing en wil je meedoen met de challenge? Je kunt je hier aanmelden!

Ben je een bedrijf en wil je meer weten over de Energie OntwerpChallenge, of wil je de deelnemende teams ondersteunen door vragen te beantwoorden of bijvoorbeeld een gastles te geven over techniek? Klik dan hier.


Wonen in een Tiny House

Een nieuwe woonvorm die past in de filosofie van eenvoudiger leven, meer vrijheid, minder spullen en minder belasting voor het milieu: een Tiny House. Het zijn kleine, volwaardige en vrijstaande woningen met een vloeroppervlak van maximaal 50 vierkante meter, met een zo klein mogelijke ecologische voetafdruk. Jan-Willem en Noortje bouwden hun eigen Tiny House.

In de afgelopen jaren is de Tiny House beweging wereldwijd gegroeid tot een duurzame trend, waar men inmiddels niet meer omheen kan. En what’s not to love? Tiny Houses, letterlijk kleine huizen, zijn tot stand gekomen als milieuvriendelijke woonoplossing. Niet alleen om het huidige tekort aan woonruimte te bestrijden, maar ook om goedkoper te kunnen leven en om weer wat dichter bij de natuur te kunnen staan. De wereld is je achtertuin.

Jan-Willem (studeerde bouwkunde in Delft) en Noortje (heeft museologie gestudeerd en werkt nu als zelfstandige voor culturele evenementen) bouwden zelf hun Tiny House. “We wilden uniek wonen zonder hypotheek en het liefst in een zelfgebouwd huis,” zegt Jan-Willem. “We dachten dat zoiets pas rond je 45e mogelijk zou zijn, maar toen we meer te weten kwamen over de Tiny House beweging zagen wij kans onze wensen direct waar te maken.”

Zo gezegd, zo gedaan. Jan-Willem en Noortje wonen sinds mei 2017 in hun eigen Tiny House, dat 7 meter lang is, en 2,5 meter breed. Door de ruimte slim in te delen hebben ze ongeveer 18 m2 aan woonoppervlak. “Je moet zorgen dat je niet alles wil,” zegt Jan-Willem. “Je moet op zoek gaan naar de essentie van jouw wooncomfort.”

Zelf een Tiny House bouwen: hoe doe je dat?

Volgens Jan-Willem is praten met anderen over je plannen de meest eenvoudige eerste stap. “Vanaf dat moment krijg je vragen die ervoor zorgen dat jij steeds realistischer gaat nadenken over je plannen,” zegt Jan-Willem. “Vanaf dat moment ga je ontwerpen, onderzoeken, sparen en de bouw voorbereiden.”

Bij het ontwerpen van een Tiny House is het belangrijk om eerlijk naar jezelf te blijven. Als je een bankhanger bent moet je de bank ook ontwerpen, en als je een grote verzameling snowglobes hebt waar je aan verknocht bent, dan zal je een plekje hiervoor moeten meenemen in je ontwerp. In totaal hebben Noortje en Jan-Willem ongeveer 35.000 euro aan materiaalkosten gemaakt voor hun Tiny House.

Bij binnenkomst in het Tiny House van Jan-Willem en Noortje vind je links een multifunctionele entresolvloer, waar het stel onder slaapt. Hierboven hebben ze nu een kinderkamer gemaakt. De trap is niets meer dan drie planken, die tegelijkertijd dienst doen als kledingkast. Als je in de woning naar rechts kijkt zie je je de tafel staan, met daarachter de keuken. In de badkamer staan een minibad en een composttoilet. Rechts van de keuken staat de kachel, en daarmee ben je weer terug bij de voordeur.

Wonen in een Tiny House - binnen

Noortje en Jan-Willem zijn het meest blij met de entresolverdieping, omdat deze ruimte zo flexibel inzetbaar is. Sinds ze er wonen is het een kantoor, loungeplek en slaapkamer geweest. Nu gaan ze de ruimte gebruiken als kinderkamer.

Het vinden van een geschikte locatie voor je Tiny House is een van de belangrijkste dingen om over na te denken. Gemeenten in de regio tasten voorzichtig de mogelijkheden rondom het plaatsen van Tiny Houses af. Een geschikte locatie blijkt met alle wet- en regelgeving het grootste obstakel. Daarnaast gaat verhuizen niet zo makkelijk als bijvoorbeeld met een caravan. “We moeten het hele huis leeghalen om te voldoen aan het toelaatbare gewicht om te verplaatsen,” zegt Jan-Willem. “Ondertussen verzamel je ook behoorlijk wat  spullen in de buitenruimte, zoals planten, een veranda en andere bouwsels. Dat moet ook allemaal weer afgebroken worden en eventueel mee gaan.”
Jan-Willem en Noortje hebben op een aantal verschillende plekken gewoond, waaronder op een tijdelijke plek in Rotterdam op Heijplaat, een aantal dagen op een dak, bij een verzamelgebouw en uiteindelijk zijn ze terecht gekomen op een landgoed van 52 hectare.

De voor- en nadelen van een Tiny House

Een van de grootste voordelen van leven in een Tiny House zijn de zeer lage maandlasten. “We kunnen nu doen wat we willen,” zegt Jan-Willem. “Dit geeft ook een behoorlijke rust in tijden van crisis, zoals nu met corona.” Andere voordelen zijn dat je als bewoner weinig hoeft schoon te maken, en vanwege de compactheid heb je alles bij de hand.

Door te wonen in een Tiny House leef je sneller buiten, en sta je dichter bij de natuur.

Er lopen geen leidingen van en naar het Tiny House van Jan-Willem en Noortje. Ze hebben zonnepanelen, regenwatertanks, een composttoilet en een houtkachel. Op de voedselvoorziening na zijn ze volledig zelfvoorzienend. Dit is een enorm voordeel, maar ook direct een nadeel. Jan-Willem benoemd dat je toch altijd actief bezig moet zijn om je buffers op peil te houden, waaronder stroom en water.

Anderen helpen

Noortje en Jan-Willem helpen ook anderen met het realiseren van hun Tiny droom. Het eerste idee was het maken van casco’s en deze te verkopen. Omdat Jan-Willem de nieuwe economie wilde omarmen, is er uiteindelijk gekozen om een service aan te bieden. De Tiny House Academy richt zich op educatie. “Kennis kun je van vorm blijven veranderen,” zegt Jan-Willem. “Dat maakt het flexibeler en toekomstbestendig.” De Tiny House Academy geeft verschillende soorten lessen aan cursisten, waaronder een ontwerpcursus, tekenen met SketchUp 3D en klimaatcomfort.

Wonen in een Tiny House - buiten

Hoe ziet de toekomst eruit?

Tijdens de coronacrisis is het voor Noortje en Jan-Willem lastig om cursisten les te geven. Wanneer de regels worden versoepeld verwachten ze een hoop nieuwe mensen. “Meestal zorgt een crisis voor nieuwe inzichten bij mensen,” zegt Jan-Willem.

“Voor ons persoonlijk mag de toekomst alle vormen hebben,” zegt Jan-Willem. “We dromen wel van een boerderij met een aantal huisjes, dat we in een kleine hechte community mogen leven waar onze huidige buren deel van uitmaken.” Naar verwachting zal de tiny house-beweging over gaan in een geaccepteerde vorm van wonen. Jan-Willem: “Stiekem ben ik al op zoek naar het volgende wat mij zal bewegen.”

Wonen in een Tiny House - hoofdafbeelding


Zo maken mensen de transitie: illustratie.

Klimaat en energietransitie

Er wordt in Nederland hard gewerkt aan de verduurzaming van huizen en gebouwen. Theo van der Werf is FNV bestuurder in de sector Bouwen en Wonen. Hij vertelt over de actualiteiten rondom klimaat en energietransitie. 

Veel nieuwe wijken worden al aardgasvrij opgeleverd. Voor het einde van de regeerperiode wil het kabinet 30 tot 50 duizend woningen extra per jaar aardgasvrij maken. Naarmate de verduurzamingsmarkt zich ontwikkelt moet dat tempo naar 200 duizend huizen per jaar. Dat is ook nodig om tot 2050 de gehele woningvoorraad in ons land te verduurzamen. Dit is een grote opgave waar veel partijen landelijk en regionaal bij betrokken zijn. Dit zijn de overheid, onderwijs, werkgevers –en werknemersorganisaties.

Ook de FNV levert een actieve bijdrage om deze ambitie waar te maken. Wij staan voor een ambitieus klimaatbeleid en maken ons sterk voor verdere energiebesparing, hergebruik van grondstoffen en gebruik van duurzame energiebronnen. Tegelijkertijd behartigen wij de belangen van onze leden en zetten we in op inkomenszekerheid, echte groene banen en kwaliteit van werk.

Kernteam energietransitie

Namens de sector Bouwen en Wonen maak ik deel uit van een landelijk kernteam. We houden ons bezig met verschillende vragen. Hoe kunnen we er bijvoorbeeld voor zorgen dat er voldoende vakkrachten zijn om de energietransitie tot stand te brengen? Welke initiatieven zijn hiervoor nodig op de regionale arbeidsmarkt? Wat is er nodig aan scholing van werknemers? Wat betekent de energietransitie voor onderwijsprogramma’s? En wat kunnen we leren van de innovaties in de werkprocessen?

FNV Bouwen en Wonen heeft ook een bewakingsrol. Vindt de transitie bijvoorbeeld op een sociaal verantwoorde manier plaats? Worden de juiste arbeidsvoorwaarden toegepast? Werken mensen op een veilige en gezonde manier? En krijgen ook werkzoekenden met enige afstand tot de arbeidsmarkt een eerlijke kans?

Er zijn door de overheid 27 gemeenten aangewezen om te starten met het aardgasvrij maken van wijken. Vanuit FNV Bouwen en Wonen hebben we 5 pilotgebieden geselecteerd. Hier leren we wat er op lokaal niveau gebeurt om de energietransitie te realiseren. Vervolgens willen we deze kennis delen met andere wijken om zo de transitie te versnellen. Het gaat om de volgende wijken:

  • Purmerend Overwhere Zuid,
  • Hengelo Nijverheid,
  • Rotterdam Pendrecht,
  • Utrecht Overvecht Noord,
  • Groningen Paddepoel Selwerd.

Neem voor meer informatie over het klimaatbeleid van de FNV of het kernteam gerust even contact met me op.

Theo van der Werf
theo.vanderwerf@fnv.nl
Telefoon: 06 -20 44 06 05