Digitalisering

Digitalisering | Investeer in vaardigheden van mensen

Meer woningen, digitalisering, de energietransitie, een duurzame gebouwde omgeving: om alle urgente ambities te realiseren is digitale (keten)samenwerking cruciaal. Vanuit FNV Bouwen & Wonen dragen we daar graag aan bij. 

https://youtu.be/ZbSSN0tYEj4

Kitty van den Hoven, bestuurder bij FNV Bouwen & Wonen: “De wereld om ons heen verandert, daardoor ontstaan ook nieuwe technieken en werkwijzen. Er is veel aandacht voor de technische innovatie, maar veel minder voor de sociale innovatie. Dit terwijl de veranderingen voor de mens/werknemers groot zijn. Er komen nieuwe functies, er verdwijnen functies en er veranderen functies. En als er aandacht is voor de sociale innovatie is deze vaak gericht op studenten/jonge werknemers, terwijl we alle werknemers hierin mee moeten nemen. Juist ook de huidige groep werknemers.”

Wat zie je gebeuren in de praktijk?

Kitty: “Iemand die nu 40 is, had tijdens zijn schooltijd nog nauwelijks ervaring met internet. Hij heeft ongetwijfeld bijgeleerd door het gebruik van zijn mobiele telefoon. Maar de diepere achtergronden - hoe werkt het, wanneer werkt iets wel en wanneer niet, hoe staat het met de digitale veiligheid? - kennen de meeste 35-ers niet. Dan heb je het wel over een grote groep die nog ruim 25 jaar moet werken. De meeste digitale bijscholing richt zich op werknemers met een hbo- of wo-opleiding. Maar dat zijn niet degenen die het werk op de bouwplaats doen.”

Wat is er nodig in de sector?

Kitty: “We moeten weten waar we nu staan, en waar we naar toe willen. We hebben een visie van bedrijven nodig op digitalisering en welke impact dat heeft op de organisatie en het werk. Ik zie hier een belangrijke rol weggelegd voor HR en de OR.”

Wat kunnen werkgevers doen?

Kitty: “Werkgevers moeten flink investeren in de kennis en vaardigheden van hun werknemers. De sector kan hier ondersteuning bieden door dit gezamenlijk op te pakken. Zo zorgen we samen voor goed opgeleid personeel en daarmee goed werk. Leren hoeft niet in de schoolbanken, maar kan ook gerealiseerd worden door bijvoorbeeld iemand stage laten lopen binnen het eigen bedrijf. Bedrijven moeten ruimte geven aan de werknemers om zich te kunnen ontwikkelen. Laat werknemers meedenken, meepraten, en ook meebeslissen. Dan zijn ze een stuk gemotiveerder om mee te gaan in alle ontwikkelingen. Wij pleiten voor een innovatieve organisatie waar technologische innovatie en sociale innovatie samengaan.”

Wat zie je gebeuren in de toekomst?

Kitty: “Opdrachtgevers gaan steeds meer eisen stellen, dus het is voor bedrijven eigenlijk onmogelijk om niet mee te gaan met deze ontwikkelingen. En ook, door sommige technologische ontwikkelingen neemt de fysieke belasting voor werknemers af. Dat is goed! Maar het mag niet gaan leiden tot een slechte kwaliteit van werk: veel van hetzelfde, eentonigheid, et cetera. Voor werknemers wordt het werk interessanter als ze meer vaardigheden hebben en daardoor breed inzetbaar zijn. Kortom zich kunnen blijven ontwikkelen. Niemand vindt saai werk leuk!”

Bedrijven en werknemers kunnen contact opnemen met FNV Bouwen & Wonen voor ondersteuning op het gebied van sociale innovatie via uta@fnv.nl.


Nachtwerkers meer kans op slechte werk-privébalans

Nachtwerkers meer kans op slechte werk-privébalans

Door de globalisering en technologische vooruitgang werken we steeds minder op standaard werktijden. De verwachting is dat deze trend de komende decennia nog verder toenemen. Nachtwerkers hebben meer kans op een slechte werk-privé balans.

In 2019 werkten ruim 1,2 miljoen Nederlanders soms of regelmatig in de nacht, zo luidt de data van het CBS. In het onderzoek betekent nachtwerk dat er minimaal 1 uur gewerkt wordt tussen 00:00 ’s nachts en 06:00 ’s ochtends.

Mensen die in de nacht werken, hebben meer dan 2,5 keer zoveel kans op een slechte werk-privébalans. Zij vinden het lastiger om werk en privé te combineren dan mensen die alleen overdag werken. Dat is een van de resultaten uit het onderzoek van het RIVM en TNO, naar de impact van nachtwerken en mogelijke oplossingen. De nachtwerkers geven in de interviews verder aan dat zij door nachtwerk minder tijd met hun familie of partner kunnen doorbrengen en dat ze zich geïsoleerd voelen. Ook hebben ze door vermoeidheid op vrije dagen minder behoefte aan sociale contacten hebben of mijden ze deze zelfs, omdat ze zich moeten voorbereiden op een nachtdienst. Dit geldt overigens niet voor alle nachtwerkers. Sommigen geven aan dat zij privétaken juist beter kunnen combineren wanneer zij nachtdiensten draaien dan tijdens dagdiensten.

Dag-nachtritme

Het menselijk lichaam heeft een biologische klok. Hierdoor hebben we allemaal een dag-nachtritme van dat ongeveer 24 uur duurt. Dit ritme wordt ook wel het circadiane ritme genoemd, wat ‘circa één dag’ betekent. Het ritme is te zien in het slaap-waakritme, maar ook in een groot aantal andere lichaamsprocessen. Zo heeft je biologische klok invloed op je hormoonafgifte (onder andere melatonine en cortisol) en je glucosehuishouding.

Verschillende functies van het lichaam, waaronder lichaamstemperatuur, honger, en verzadiging, worden ook gereguleerd door de biologische klok. Je klok zorgt er dus voor dat de processen in je lichaam op het juiste moment plaatsvinden.

Effecten op gezondheid

De impact die nachtwerken op de gezondheid van iemand heeft wordt waarschijnlijk medebepaald door verschillende karakteristieken. Denk aan de duur van de nachtdiensten en hoe vaak men in diensten werkt. Ook het rooster of patroon waarin verschillende typen diensten elkaar opvolgen speelt mogelijk een rol.

Werken in de nacht verstoort het dag-nachtritme (de biologische klok) van het lichaam. Volgens de Gezondheidsraad leidt (langdurig) nachtwerk tot een verhoogd risico op slaapproblematiek, diabetes type 2, en hart- en vaatziekten.

In het onderzoek melden de respondenten dat zij verschillende gezondheidsklachten ervaren. De fysieke klachten zijn onder andere vermoeidheid, hoofdpijn, maag-darmklachten, en spier- of gewrichtsklachten. Ook is er sprake van verschillende mentale gezondheidsgevolgen, zoals gevolgen voor het cognitief functioneren (verminderde focus, alertheid, geheugen, en concentratie), prikkelbaar zijn, eenzaamheid en somberheid, en stress.

Werknemers met nachtwerk hebben ongeveer 1,5 keer zoveel kans op arbeidsongevallen (gedurende de dag of nacht) dan werknemers zonder nachtwerk. Dit blijkt uit de analyses op basis van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) van TNO en CBS onder bijna 400.000 werknemers. Hierbij zijn geen grote verschillen tussen sectoren te zien. Het is echter onbekend of de ongevallen plaatsvinden tijdens een dag- of een nachtdienst. Ook werd de terugreis naar huis na een nachtdienst (waarbij de kans bestaat dat nachtwerkers zitten te knikkebollen achter het stuur) niet meegenomen in de NEA.

Waarom toch ’s nachts werken?

64 procent van de werkgevers gaf in het onderzoek van het RIVM en TNO aan dat de belangrijkste reden voor nachtwerk is dat het werk direct uitgevoerd moet worden. Denk hierbij aan werk in de zorg, bij de politie, of de brandweer. Economische redenen, zoals het behalen van productiedoelstellingen en de optimale inzet van machines, en praktische redenen zoals machines die 24 uur per dag moeten draaien, zijn voor ongeveer een derde van de werkgevers (zeer) belangrijke redenen.

Oplossingen

Het RIVM en TNO hebben in het onderzoek ook gekeken naar oplossingen om de risico’s voor gezondheid en welzijn van nachtwerkers te verminderen. Hier valt ook de werk-privébalans onder. Uit de resultaten blijkt dat zowel werkgevers als werknemers en bedrijfsartsen weinig mogelijkheden zien om minder werk in de nacht te doen.

Werkgevers benoemen bereikbaarheidsdiensten en het inzetten van nieuwe technologie (denk aan automatisering) als opties om het nachtwerk misschien voor een klein deel te verminderen.

De nachtwerkers zelf zijn niet te spreken over de bereikbaarheidsdiensten, omdat deze mogelijk een negatief effect hebben op de slaapkwaliteit en op de werk-privébalans. Dat is dus geen oplossing, maar het verplaatsen van het probleem. Nachtwerkers zelf benoemen verschillende oplossingen, zoals het beperken van de hoeveelheid taken in de nacht, of onderling ervaringen delen.

Tijdens het symposium over het onderzoek van het RIVM en TNO afgelopen 16 maart, sprak een verpleegkundige die regelmatig nachtdiensten draait over de oplossingen die haar ziekenhuis biedt aan nachtwerkers. Zo krijgen de nachtwerkers ’s nachts een gezonde maaltijd en snack aangeboden, en bestaat er de mogelijkheid om een powernap te doen tijdens de dienst.

Volgens het RIVM en TNO is het gezien de beperkte mogelijkheden om nachtwerk te verminderen, nodig dat er meer kennis komt over mogelijke oplossingen en hoe deze oplossingen op een goede manier gerealiseerd kunnen worden.

Biedt jouw werkgever oplossingen voor nachtwerk? Heb je vragen, of wil je jouw eigen ervaringen met werken in de nacht delen? Stuur een e-mail naar uta@fnv.nl en we nemen contact met je op.


bim bots rob en wim

"We willen de sloophamer niet meer zien op de bouw"

"Ik hoor vaak dat de bouw niet innovatief is. Onzin. De bouw is hard bezig om innovatieve vernieuwingen toe te passen. Ik heb verschillende voorbeelden, zoals het toepassen van BIM (Bouw Informatie Modellen) om bijvoorbeeld via een 3D model een steiger te ontwerpen voordat deze wordt geplaatst. En het gebruik van drones om bij te houden hoe de voortgang is van de bouw bij een tunneltracé."

Met deze stellige mening start Rob Roef het gesprek dat de UTA-consulenten Ernst van de Berg en George Evers met hem en met zijn collega Wim van der Poel hadden. Beiden werken bij TNO en zijn actief betrokken bij de ontwikkeling van de BIM Bots, die een nominatie heeft gekregen voor de Digitalisering Award 2020 van Cobouw. We spraken Rob en Wim over het idee achter BIM Bots en over de effecten van digitalisering in de bouw.

Wat zijn BIM Bots?

TNO is zo’n tien jaar geleden gestart met wat toen de open source BIM server heette. Dit is een dienst waar gegevens uit het bouwproces kunnen worden opgeslagen en bevraagd. ’Met de gegevens in een BIM model is uiteraard nog veel meer te doen. Welke functionaliteiten kun je toevoegen aan de data, zodat je deze data beter en effectiever kunt inzetten in de bouw’, verduidelijkt Wim. Deze data worden geleverd door alle betrokken partijen in het bouwproces zoals de architect, de constructeur, de bouwer, de installateur.

‘We vroegen ons af of je deze data kunt gebruiken om vooraf volledig geautomatiseerd na te gaan of in het ontwerp geen fouten aanwezig zijn. Dat betekent dat je alle noodzakelijke data combineert en met elkaar vergelijkt. Maar je kunt ze ook leggen naast regelgeving, zoals de milieuprestaties van een gebouw. Het blijkt dat als je dat in de ontwerpfase doet, het mogelijk is om conflicten in het ontwerp te ontdekken. Vanzelfsprekend kan dat al geruime tijd met op de markt zijnde software, maar nog niet op een geautomatiseerde wijze. In een vroege fase zaken ontdekken van conflicten met de geldende regelgeving is bijzonder efficiënt, omdat je deze nu nog digitaal kunt corrigeren in plaats van dat je dat moet doen tijdens het werk op de bouwplaats. Vandaar dat we de sloophamer niet meer willen zien’, vult Rob aan.

BIM Bots maken het mogelijk om op basis van BIM-modellen berekeningen, simulaties en analyses uit te voeren voordat de bouw start. Deze bewerkingen voeren de bots autonoom uit. BIM Bots betekenen een enorme kwaliteitsslag en maken het mogelijk de foutmarge flink te reduceren. En daarmee bespaart de bouw op de faalkosten. Belangrijke verbeteringen omdat de productie in de bouw de komende jaren fors omhoog moet.

Na jaren van ontwikkelen van het BIM Bots concept, bevinden deze zich nu in de fase van uitproberen en testen. Dat was succesvol, want deze fase heeft geleerd dat het concept van de BIM Bots werkt. Een belangrijk succes voor de verdere ontwikkeling.

Samen ontwikkelen

TNO ontwikkelt BIM Bots in samenwerking met de markt. Het initiatief lag bij TNO, waarbij deze organisatie in het begin een intern ontwikkelbudget beschikbaar stelde om het idee uit te werken. Er waren signalen uit de markt waaruit werd afgeleid dat er vraag zou kunnen ontstaan naar deze bots.

TNO heeft plannen om een ecosysteem van BIM Bots te ontwikkelen met bedrijven die gebruik gaan maken van de BIM Bots of die software hiervoor ontwikkelen. Deze bedrijven leveren waardevolle ideeën voor de BIM Bots. Het betrekken van deze partijen bij een zogenaamd ecosysteem BIM Bots is een belangrijke voorwaarde om dit tot een succes te maken. ‘Het gaat niet alleen maar om de techniek. Van belang is om inzicht te hebben of de markt klaar is voor een nieuw product en bereid is om ermee te gaan werken. Daarom hebben we redelijk wat tijd gestoken in het betrekken van bedrijven in ons ontwikkeltraject. We merkten daarbij dat ook het ministerie van BZK interesse had en zelfs bereid was om mee te financieren’, antwoordt Wim op de vraag wat een succesfactor is.

De effecten van digitalisering op het werk

De digitalisering in de bouw, waar BIM een onderdeel van is, gaat zonder meer effecten hebben op het werk. Dat is niet nieuw. Bij de invoering van CAD (Computer Aided Design) was de grote vrees dat al het werk zou worden overgenomen door de computer. Dat is niet gebeurd, maar het werk is wel veranderd.

Volgens Rob zijn de “rotklusjes” verdwenen. Als er vroeger in de tekening een foutje zat, dan was je als medewerker veel tijd kwijt om dat op papier te herstellen. Met de intrede van de computer op de tekenkamer werd het een kwestie van het digitaal aanpassen. De routinematige werkzaamheden worden door de computer overgenomen, maar de kennis die de medewerkers hebben, vormt de basis van wat met de software wordt getekend en tegenwoordig met BIM wordt gemodelleerd. Door verregaande digitalisering is het momenteel mogelijk veel gegevens op te slaan en deze met de betrokken stakeholders in het bouwproces te delen. Niet voor niets is er momenteel sprake van datagestuurd bouwen, waarbij data uit een veelheid van bronnen wordt gecombineerd tot zinvolle informatie. Dat betekent dat data gestandaardiseerd moet zijn om te kunnen koppelen, zodat er informatie wordt gegenereerd die het bouwproces efficiënter maakt.

Het belang van digitaliseringskennis

Wim geeft aan dat het werk anders wordt, zo zijn er andere functies ontstaan. Denk daarbij aan BIM-modelleurs, -coördinatoren, data-analisten, dataengineers, AI-specialisten en algoritmeontwikkelaars. Er ontstaat in de sector een vraag naar medewerkers met forse digitaliseringskennis, waarbij ook die ontwikkeling niet stilstaat. Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van machine learning, een opstap naar kunstmatige intelligentie. Machine learning maakt het mogelijk om te leren van de gebruikersinteractie en daarmee wordt het systeem steeds slimmer. Je hebt mensen nodig die begrijpen wat in de software gebeurt, welke logica er in BIM-modellen zit en welke beslismodellen zijn geprogrammeerd. Dit is nodig om deze zo nodig te kunnen aanpassen. De discussie over algoritmen van de laatste tijd heeft geleerd dat dit noodzakelijk is.

Er zijn dus functies ontstaan die tien jaar geleden niet bestonden in de bouw. Er is wel zorg over de vraag of de huidige opleidingsinstellingen deze ontwikkelingen inbouwen in het opleidingsprogramma. De traditionele vakman, zoals een timmerman, zal wel nodig blijven, maar voor specifieke werkzaamheden, zoals bij herstel en bij onderhoud. Maar de grote bouwprojecten waarbij ook nog een deel van het bouwproces prefab zal gebeuren, zullen echt andere eisen aan medewerkers gaan stellen. Digitaliseringskennis is, naast kennis van het bouwen zelf onvermijdelijk. met deze kennis wordt het eenvoudiger een functie te vinden in de bouw.

Op de goede weg

Rob gaf bij de start aan dat de bouw wel innovatief is. Dat betekent niet dat er geen verbeteringen nodig zijn. ‘Die zijn er zeker. De bouw is nog te fragmentarisch georganiseerd, met als gevolg dat het delen van data soms lastig is. En juist data delen is hard nodig voor het datagestuurd bouwen. Verder kun je denken aan datakwaliteit, de data moet gevalideerd kunnen worden, zodat je zeker weet dat de data goed zijn’. Wim vult aan: ‘Er moet ook discussie worden gevoerd over de vraag van wie data is. Is data voor iedereen in de hele keten toegankelijk, te gebruiken en onder welke voorwaarden? Daar zullen afspraken over moeten komen, maar als dat georganiseerd is, dan voorzie ik dat de bouw belangrijke stappen gaat zetten’.

Wie zijn Rob Roef en Wim van der Poel?

Rob deed de studie Civiele Techniek, maar ontdekte al snel dat zijn belangstelling lag bij automatiseringsvraagstukken in de bouw. Hij heeft ervaring met CAD en GIS (Geografisch Informatie Systeem) en dat legde een basis om te verdiepen in BIM. In 2019 is Rob gaan werken bij TNO waar hij zich als clustermanager digitalisering onder andere bezighoudt met hoe nieuwe technologieën zoals BIM Bots, digital twins, en kunstmatige intelligentie aansluiten bij de vraag van de markt.

Wim heeft een studie Informatiesystemen gedaan. Na een aantal jaren als softwareontwikkelaar, consultant en projectleider te hebben gewerkt, is hij in dienst gekomen van TNO. Hij is projectleider van projecten waar ICT een (hoofd)rol speelt. Het gaat om complexe projecten, die steeds meer in de bouw te vinden zijn. Sinds enkele jaren is hij projectleider bij de ontwikkeling van BIM Bots, waarbij zijn rol is om experts te faciliteren om de BIM Bots tot een succes te maken.